IVO 15 januari: mobiliteitstransitie Den Haag en EU-strategie duurzame en slimme mobiliteit

Op vrijdag 15 januari kwam het Intergemeentelijk Verkeersoverleg (IVO) online bij elkaar. Op de agenda stond onder meer de mobiliteitstransitie Den Haag en de EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit en een rondje langs de gemeenten.

Mobiliteitstransitie Den Haag

Lilian Oskamp, projectleider duurzame mobiliteit van de gemeente Den Haag, presenteerde de manier waarop de mobiliteitstransitie in Den Haag wordt aangepakt. Doelen voor mobiliteit in 2040 zijn onder andere: veilig, efficiënt, schoon, op maat, betaalbaar en verbonden. Er heeft een uitgebreid participatieproces plaatsgevonden met bewoners, bedrijven, mobiliteitsaanbieders en bezoekers. De menselijke maat staat voorop. Gekozen wordt voor stadsvriendelijke mobiliteit, minder auto en verplaatsingen binnen 15 minuten. Innovatie, deelmobiliteit, hubs en regionale aanpak zijn hierbij van belang. Op dit moment wordt gewerkt aan de concrete uitvoeringsprogramma’s. De deelnemers van het IVO reageerden positief op de aanpak van de gemeente Den Haag, die als voorbeeld kan dienen voor andere steden.

EU-strategie duurzame en slimme mobiliteit

Els de Wit van het ministerie van IenW gaf een toelichting op de nieuwe EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit, die eind 2020 beschikbaar is gekomen. Zij vertelde dat Nederland een reactie zal geven op de EU-strategie en dat zij hierin graag ook de reacties van gemeenten en regio’s wil betrekken. Het IVO constateert dat de EU-strategie gelukkig in grote lijnen overeenkomt met de lijn die al eerder in Nederland in gang is gezet met onder andere het Klimaatakkoord en de Energietransitie. Als aandachtspunten werden onder andere genoemd: meer uniformiteit in verkeersveilige infrastructuur, meer aandacht voor de fiets en voetganger en de mate van sturing vanuit de EU. Om alle ambities te kunnen waarmaken moeten er wel extra budgetten beschikbaar komen voor gemeenten.

Rondje langs gemeenten

Tijdens dit agendapunt geven de IVO-leden aan waar zij zoal mee bezig zijn in hun gemeenten. Een punt dat veel genoemd werd is de verstedelijkingsopgaven waar gemeenten mee te maken hebben en de lastige afstemming hierover met de ministeries van BZK en IenW. Afgesproken is om hierover nog voor de zomer een aparte IVO-themabijeenkomst te organiseren, waarin een aantal gemeenten hun casus zal toelichten.

Stefan van de Werken

Het GNMI en … Stefan van de Werken (gemeente Barneveld)

Het GNMI biedt ons ondersteuning en informatie en is onze lobbypartner

Zijn specialisme ligt op het gebied van de fiets en het openbaar vervoer. Stefan van de Werken is sinds 3,5 jaar verkeerskundige bij team Verkeer van de gemeente Barneveld. En de jongste deelnemer van de contactgroep Openbaar Vervoer van het GNMI. Wat houdt hem bezig?

Stefan van de Werken

Diversiteit aan werkzaamheden

Stefan:’ bij de gemeente Barneveld behandel ik verkeersvragen van inwoners en stakeholders, geef ik verkeerskundig advies voor (ruimtelijke) projecten zoals nieuwe woonwijken, herinrichtingen of revitalisatie en hou ik me bezig met het opstellen van beleid en visies (OV-visie en Nota Parkeernormen). Ook de uitvoering van maatregelen van het Gemeentelijk Verkeer -en Vervoersplan zoals het opstellen van een nieuw ontwerp voor straten, optimalisatie -of realisatie van fietsverbindingen, nieuwe bushaltes, parkeervraagstukken en kleine verkeerskundige aanpassingen behoort tot mijn taak. Hierbij brengen we stakeholders bij elkaar om tot een gedragen oplossing te komen. Ik ben ook het aanspreekpunt voor bewoners: van planvorming tot realisatie en nazorg.’

Plattelandsgemeente

 ‘Ik heb de Hbo-opleiding Mobiliteit aan Windesheim Flevoland gevolgd. In die tijd heette het GNMI nog VOC en had een aantal docenten korte lijntjes (zoals Pau Tjioe, toen nog voorzitter van de contactgroep OV). Ik heb het dus onder andere via gastcolleges en opdrachten al leren kennen. Toevallig was de werkgever waar ik nu zit ook al lid van het GNMI. Als ‘plattelandsgemeente’ moeten we veel lobbywerk verrichten. En dat is precies wat het GNMI ook doet en daar kunnen wij altijd terecht voor adviezen en steun,’ vertelt Stefan

Een onderwerp centraal

Stefan:’het GNMI biedt ons ondersteuning en informatie en is onze lobbypartner. Daarnaast wordt in de contactgroep (OV) veel nuttige informatie wordt gedeeld. Ik denk dat er nog kansen liggen er in de werkgroepen: vaker overleggen, maar met een onderwerp centraal is top! Dankzij het GNMI en de contactgroep is er veel ruimte om met collega-gemeenten te netwerken en te sparren over diverse onderwerpen. Soms loopt een andere gemeente net een stapje voor en soms kunnen wij juist weer iets aan een andere gemeente leren. De contactgroep OV is daar een erg prettige netwerkomgeving voor. Ook het digitale netwerk is handig: er is ruimte om vragen te stellen buiten de contactmomenten om. Dankzij de inzet van andere leden van de contactgroep is de vraag vaak al snel beantwoord. Voor het GNMI is geen OV-vraag of verzoek te gek.’

Tweede bijeenkomst regionale samenwerking

Op maandag 1 februari van 13.30 tot 15.00 uur organiseren we de tweede bijeenkomst over regionale samenwerking voor beleidsadviseurs en coördinatoren mobiliteit van gemeenten.

Tijdens deze online bijeenkomst bespreken we het voorstel van het GNMI voor een landelijk platform voor de regio’s, is er tijd voor discussie over een inhoudelijk thema en kijken we naar de planning en de agenda voor het landelijke platform.

In de eerste bijeenkomst hebben we met een aantal vertegenwoordigers van regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten gekeken naar de behoefte aan een landelijk overleg voor mobiliteitsbeleid. Zie Terugblik GNMI Themabijeenkomst Regionale Mobiliteit. Op basis hiervan heeft GNMI in samenwerking met Regio Arnhem-Nijmegen en RMO Noord-Limburg het voorstel gemaakt.

Wil je meepraten over het vervolg? Meld je dan aan.

Stefan Westerman

Het GNMI en … Stefan Westerman (ANWB)

Via het GNMI krijgen we een actueel beeld van de visie en behoeften van gemeenten

Stefan Westerman is verkeerskundige en werkt als belangenbehartiger bij de ANWB. Sinds vorig jaar neemt hij met plezier deel aan de contactgroep Verkeersveiligheid van het GNMI. Daar worden veel thema’s besproken die relevant zijn voor de belangenbehartiging van de ANWB. Bijvoorbeeld de invulling van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

Stefan Westerman
Stefan Westerman

Verkeersmobiliteit

Stefan: ’sinds mei 2019 werk ik bij de ANWB als belangenbehartiger. Mijn aandachtsgebied betreft alle onderdelen van verkeersmobiliteit, zoals de discussie over de helmplicht voor snorfietsers, ledenonderzoeken over verkeersveiligheid, de Motie over 30 kilometer als standaard in de bebouwde kom en het nieuwe rijbewijsstelsel. Hiervoor heb ik 15 jaar als verkeerskundige bij de gemeenten Velsen en Haarlem gewerkt.’

Lobby

‘Het is voor de ANWB belangrijk om een duidelijk en actueel beeld te hebben van de behoeften en visie van wegbeheerders op alle niveaus. De gemeenten zijn hierin een belangrijke schakel, omdat zij concrete invulling geven aan landelijke en Europese ambities op gebied van mobiliteit en verkeersveiligheid. Aan de andere kant kan de ANWB ook weer kennis delen vanuit de lobby bij de landelijke politiek, het ministerie van IenW en andere autoriteiten die met mobiliteit te maken hebben. De regelmatige bijeenkomsten van het GNMI zijn een prima gelegenheid om de onderlinge samenwerking af te stemmen. Ik kende het GMNI al vanuit mijn vorige werk als verkeerskundige. Na mijn overstap naar de ANWB werd ik gevraagd om de organisatie te vertegenwoordigen in de overleggen van het GNMI. En dat doe ik met veel plezier,’ vertelt Stefan.

Snel schakelen 

Stefan: ’de gevestigde naam van het GNMI onder wegbeheerders betekent dat er snel geschakeld kan worden in het netwerk van deelnemers. Dit biedt onder andere toegang tot veel praktijkkennis en de juiste inhoudelijke medewerkers bij organisaties om aan te sluiten bij diverse onderwerpen.

Dit jaar werd bij de online sessies vastgesteld dat dit in veel gevallen de voorkeur heeft boven fysieke bijeenkomsten. De meeste onderwerpen kunnen prima digitaal besproken worden en door het vervallen van reistijd kunnen meer deelnemers aansluiten.’

GNMI doet mee met het platform Ruimte voor Lopen

Het GNMI heeft zich aangesloten bij het landelijke platform Ruimte voor Lopen. Het platform maakt het gezamenlijk belang van lopen zichtbaarder, vergroot en verbindt de kennis over lopen en deelt goede voorbeelden. Daarnaast is er veel aandacht voor het belang van lopen voor onze gezondheid en leefomgeving.

Binnen het platform werken overheden en maatschappelijke organisaties aan de positie van de voetganger. Een aantal GNMI-gemeenten is al een tijd aan de slag met het ontwikkelen van beleid voor voetgangers vanuit verschillende invalshoeken. Daarbij kan het gaan om het halen van winst voor de gezondheid, een leefbaardere binnenstad of juist het creëren van rust en ruimte om te ontspannen. Gelukkig is er meer aandacht voor het feit dat de meeste mensen vaak voetganger zijn en hun plek in de openbare ruimte moeten zoeken. Betere looproutes van en naar OV-voorzieningen, de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor mensen met een beperking en het verdelen van schaarse verkeersruimte komen in veel van onze contacten en overleggen terug als issues. Door onze deelname aan Ruimte voor Lopen steunen wij de landelijke ambities en willen we gemeenten aan elkaar verbinden.

Het GNMI heeft, in samenwerking met het vakblad Verkeerskunde, gekeken hoe gemeenten bezig zijn met de voetganger en hoe zij het beleid inbedden in hun organisaties. Dat leverde boeiende voorbeelden op uit de steden Tilburg, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven.

GNMI Contactgroep OV: zorgen over openbaar vervoer na Corona en houd rekening met de bus bij 30 km/uur in de stad

In december besprak de GNMI-contactgroep OV een aantal landelijke ontwikkelingen in het openbaar vervoer die gemeenten raken. De reizigersuitval door de coronacrisis en de landelijke ontwikkelingen rondom een maximale snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom leverden veel discussie op.

Coronacrisis en bereikbaarheid binnensteden
De coronacrisis heeft een forse impact op het gebruik van het openbaar vervoer: volgens het CBS liep het aantal reizigers met 60% terug ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Landelijk zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk en de decentrale OV-autoriteiten waarbij het Rijk garant staat voor 93% van de reguliere inkomsten. Van vervoerders wordt verwacht dat zij ook een financiële bijdrage leveren door besparingen. Dat leidt tot de opheffing van spitsbuslijnen, vermindering van frequenties, maar ook tot een afname van het openbaar vervoer binnen de haarvaten van de steden. Kleinschaliger buslijnen leveren wel een bijdrage aan de leefbaarheid en sociale bereikbaarheid van wijken. Zo verdwijnt de bus uit de binnensteden van Deventer en Leeuwarden en wordt in Arnhem een buslijn geschrapt die in 2015 juist is geherintroduceerd om een wijk te ontsluiten. Er zijn ook tijdelijke noodconcessies ingevoerd omdat vervoerders niet meer willen inschrijven vanwege de grote onzekerheid over hun inkomsten.

Gemeenten zijn bezorgd over de toekomst van het openbaar vervoer. De economische schade van corona leidt tot minder reizigers en de mobiliteitspatronen veranderen door de toename van het thuiswerken. Het is daarom de vraag op welke termijn de reizigers weer terugkomen. De huidige situatie roept ook de vraag op of het nog haalbaar is dat vervoerders zelf verantwoordelijk zijn voor de opbrengsten. Er ontstaat nu een prikkel om te snijden terwijl de groei van veel steden juist vraagt om meer en slimmer openbaar vervoer. Aan de andere kant zijn er ook kansen om werk te maken van de integratie tussen het WMO-vervoer en het openbaar vervoer of smart mobility-oplossingen zodat wijken en voorzieningen bereikbaar blijven.
Het GNMI komt nog terug op deze ontwikkelingen.

Maximale snelheden binnen de bebouwde kom: houd rekening met de bus!
De Tweede Kamer sprak zich in een motie uit voor het hanteren van een maximale snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom. Vanuit verkeersveiligheid en leefbaarheid valt daar wat voor te zeggen, maar voor het stedelijke busvervoer is een lage snelheid juist funest: reizigers waarderen buslijnen met een goede doorstroming over het wegennet. Veel gemeenten lopen tegen knelpunten aan bij de doorstroming van het busvervoer en de vervoerders hebben ook verwachtingen over de weginrichting die niet altijd tot een goede oplossing voor andere weggebruikers kunnen leiden.

De gemeente Nijmegen presenteerde een denkkader over de omgang met de gewenste snelheden voor het busvervoer binnen de stad. Daarbij wordt vooral gekeken welke functie de weg in het hele netwerk heeft, aantallen voertuigen, de beschikbare wegbreedte en de ruimtelijke uitstraling van het straatbeeld. Er zijn immers wegen waar de toepassing van een 30/km-uur regime leidt tot averechtse effecten op de doorstroming en het gebruik van de weg.

Uit de discussie kwam de spanning tussen verkeersveiligheid en een stabiele doorstroming voor het busvervoer naar voren. Daarnaast is het belangrijk dat er ook wordt gekeken naar het type busverbinding: bij ontsluitende lijnen in de wijken zijn andere maatregelen nodig dan bij hoogwaardige lijnen die het juist moeten hebben van tempo binnen de stad. En los van de fysieke inrichting vraagt de opkomst van slimme verkeerslichten (de I-VRI) ook om een goede aanpak. We gaan dit onderwerp dan ook verder uitdiepen met de gezamenlijke OV-autoriteiten (DOVA).

Het GNMI in de pers

Het GNMI werkte de afgelopen tijd mee aan een tweetal artikelen in de landelijke vakbladen Vexpansie en Verkeerskunde over ons juridisch loket en het ontwikkelen van voetgangersbeleid binnen gemeenten.

Verkeerskunde

Hoe is lopen ingebed binnen de gemeente?  Is er sprake van (integraal) gemeentelijk beleid, of zijn er vaker projecten die zich richten op de voetganger? En bij welke afdeling is ‘lopen’ ondergebracht? Bij mobiliteit, gezondheid, natuurbeleid of toerisme? In samenwerking met het GNMI gaven de gemeenten Enschede, Tilburg, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch geven een kijkje in hun keuken. Lees het hele artikel hier.

Vexpansie

In het kwartaalblad Vexpansie van Vexpan (platform parkeren Nederland) leverden we een bijdrage over het Juridisch loket, dat we als extra service richting de aangesloten gemeenten in het leven hebben geroepen. Gemeenten kunnen bij het Juridisch loket terecht met juridisch en/of bestuurlijk gerichte vragen over de toepassing van bijvoorbeeld de We- genwet, de Wegenverkeerswet, het RVV en BABW, de Wet personenvervoer en allerlei ministeriële regelingen, maar ook over (straat)parkeren. Bekijk het artikel in de digitale versie van Vexpansie.

Peter van der Tuin

Het GNMI en … Peter van der Tuin (gemeente Zoetermeer)

We brengen Rijk, provincies, gemeenten en kennisorganisaties met elkaar in contact. Dit is zeker efficiënt.

Hij hield zich in de jaren tachtig bezig met de verkeerstechnische uitwerking van het huidige Stadshart. Peter van der Tuin begon zijn loopbaan namelijk als tekenaar-ontwerper bij de gemeente Zoetermeer. Daarna startte hij als verkeerskundige en dat is hij tot op de dag van vandaag. Een gesprek met de voorzitter van de GNMI Contactgroep Verkeersveiligheid.

Peter van der Tuin
Peter van der Tuin

Ontwerpen en verkeersveiligheid

Peter: ’Toen ik begon met werken heb ik mij, samen met andere disciplines, vooral beziggehouden met het ontwerpen en nader uitwerken van nieuwe woonwijken. Ik ben intensief betrokken geweest bij het project RandstadRail, de ombouw van de Zoetermeerlijn (van NS) naar lightrail en de nieuwe RandstadRaillijn naar de VINEX-wijk Oosterheem. Vanaf mijn start als verkeerskundige heb ik mij ook beziggehouden met verkeersveiligheid. Begin jaren negentig hebben wij het (toen nieuwe) concept ‘Duurzaam Veilig Wegverkeer’ van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) omarmd en in praktijk gebracht. Verkeersveiligheid is nog steeds een belangrijk onderdeel van mijn werk bij de gemeente Zoetermeer.’

Fysiek ontmoeten

‘Omdat ik meedraaide in het proces voor het landelijke Strategisch Plan Verkeersveiligheid werd ik uitgenodigd voor de (eerste) vergadering van de contactgroep Verkeersveiligheid van 26 september 2018 in Utrecht. Tijdens de tweede vergadering werd ik benoemd tot voorzitter. Sinds corona vergaderen we digitaal en dat gaat best goed. Maar het is leuker om elkaar fysiek te ontmoeten; tijdens de koffie- en lunchpauze kom je met elkaar in gesprek en er was als afsluiting altijd een korte excursie. We kwamen drie keer per jaar op locatie bijeen. Voor volgend jaar hebben we eens per maand een digitaal overleg van anderhalf uur ingepland. Als we elkaar weer fysiek kunnen ontmoeten dan zullen een aantal van die vergaderingen op locatie plaatsvinden,’ vertelt Peter.  

Kennisuitwisseling is dé meerwaarde

Peter: ’Tijdens ons overleg bespreken we veel onderwerpen zoals de Europese Richtlijn Verkeersveiligheid, het Strategisch Plan Verkeersveiligheid, de Registratie landbouwvoertuigen, Toelatingskader lichte elektrische voertuigen (LEV’s), de coronacrisis en verkeersveiligheid, het programma voor het aanpakken van onbewaakte overwegen, het verkeersongevallenprotocol, verkeersongevallendata, verkeer in de Stad en 30 kilometer per uur in de bebouwde kom. Collega’s geven presentaties over diverse onderwerpen en vervolgens discussiëren we hierover. Kennisuitwisseling is dé meerwaarde van de contactgroep. We brengen Rijk, provincies, gemeenten en kennisorganisaties met elkaar in contact.
Dit is zeker efficiënt. Er zijn ook onderwerpen waarover verschillend wordt gedacht. Ook dan is het waardevol om dit te delen. Door de contactgroep kunnen de leden ook afzonderlijk contact met elkaar zoeken als ze vragen hebben.’

Veilig thuiskomen

‘Ik vind het GNMI een waardevol platform voor kennisuitwisseling.
De vergaderingen worden uitstekend voorbereid en verlopen altijd heel prettig. Daarnaast kan via het GNMI een relatie worden gelegd met het Rijk en krijgen we te horen hoe tegen verschillende onderwerpen wordt aangekeken. Zij kunnen ook namens lagere overheden een boodschap uitgedragen over zaken waarop actie gewenst is. Voor Zoetermeer heeft verkeersveiligheid prioriteit. Voor ons is het uitgangspunt: Maak een Punt van Nul verkeersslachtoffers. Iedereen moet veilig thuiskomen,’ besluit Peter.