Samen mobiliteitsbeleid verbeteren

Arthur ter Weeme
(directeur)

Gemeenten worden geconfronteerd met een groeiend aantal grote maatschappelijke vraagstukken. Mobiliteit speelt daarin vaak een belangrijke rol. Denk aan de opgaven voor woningbouw en klimaat, maar ook het positioneren in de digitalisering en de deeleconomie. Onze steden op een duurzame manier bereikbaar houden en tegelijk erop toezien dat in de krimpgebieden voldoende vervoersalternatieven blijven. Ga er maar aan staan. 

Daarbij moeten we proberen tweedelingen als “Randstad en de rest” zien te vermijden, want wij zien dat een stad als Groningen of Breda met dezelfde problemen te maken heeft als Leiden of Amsterdam. En soms speelt iets in de ene plaats op het niveau van een kern, in de andere plaats op het niveau van een wijk. Denk aan vervoerarmoede, betaald parkeren en parkeernormen, laadplekken, bereikbaarheid met het OV, verkeersveiligheid, noem maar op. 

Wat wil ik hiermee zeggen? Dat we als gemeenten de trend moeten voortzetten om elkaar steeds meer op te zoeken, ongeacht ligging of grootte. Veel beter kijken we naar overeenkomsten in uitdagingen en de kansen die er zijn. Door kennisuitwisseling en beleidsafstemming kunnen we samen tot verbeteringen te komen. Kies voor elk verschillend mobiliteitsthema je partners en stimuleer elkaar! Soms op regionale schaal en soms met partners die met een gelijksoortige oplossing voor een thema bezig zijn.  

 We zien dat voor dit laatste het GNMI-Netwerk steeds meer de plek wordt om dat te organiseren. Dat gaat dan vaak op informele basis en vaak om snel even iets delen met elkaar. Vooral onderwerpen zoals deelmobiliteit, stadslogistiek, verkeersveiligheid en parkeren zijn ‘populair’.  

Hoe kunnen we als gemeenten elkaar bijvoorbeeld helpen om de enorme toename van het aantal pakketjes dat wordt bezorgd goed te faciliteren en hoe voorkomen we dat we straks struikelen de e-steps? En erger nog; hoe zorgen we ervoor dat er zo min mogelijk ongelukken mee gebeuren als LEV’s straks worden toegelaten op de openbare weg? Welke dienstverlening kunnen we samen ontwikkelen?  

We hebben alvast een paar ideeën, waarvan eentje startklaar staat: het Juridisch Loket. Heb je vragen over de Wegenverkeerswet? Of wil je samen met andere gemeenten werken aan een nieuw stelsel voor het reguleren van parkeren? We willen kijken of we een echte eerstelijns juridische vraagbaak kunnen organiseren, waarin we samen met landelijke overheidsinstellingen zoals de RDW, Rijkswaterstaat, het Ministerie van I&W en IL&T samenwerken. Wie weet leidt dit tot nieuwe kansen om wetgeving nog beter te stroomlijnen voor alle overheden en instanties?  

Een ander idee zit nog in de ontwikkelfase, maar we willen eind dit jaar starten op pilotbasis: de GNMI Expertpool. Hiermee willen we gemeenten helpen bij het vinden van de juiste mensen voor openstaande klussen. Er is een groot te kort aan gekwalificeerd personeel en we kunnen daarin een klein beetje helpen door de gemeentelijke capaciteit onderling beter te verdelen. Een beleidsadviseur die net een parkeernota heeft geschreven vindt het misschien leuk om dit ook te doen voor een vergelijkbare andere gemeente, waar men maar geen capaciteit kan vinden om de nieuwe nota te schrijven. Wij faciliteren deze tijdelijke uitwisseling dan, ondersteund door een professioneel HR- en loopbaanbegeleidingsbureau. Zo dat we jullie geheel kunnen ontzorgen. Wil meedenken over het opzetten van de GNMI Expertpool? Laat het weten!  

We zien uit naar nog meer samenwerking! 

Hartelijke groeten, 

Arthur ter Weeme 
Directeur GNMI 

Licht Elektrische Voertuigen: hoe pakken de nieuwe regels uit?

Elektrische bakfietsen en stepjes (Licht Elektrische Voertuigen oftewel LEV’s) zien we steeds meer In het straatbeeld. Veel van deze voertuigen voldoen alleen aan basisregels voor veilige producten. Dat geeft zorgen over de veiligheid voor andere weggebruikers. Het ongeval met de Stint in 2018 en het OVV-rapport over toelating tot de openbare weg van LEV’s vormden voor de Rijksoverheid de aanleiding om nieuw beleid te ontwikkelen.

Drukke of smalle fietspaden
Binnenkort spreekt de Tweede Kamer over het landelijke beleidskader voor lichte elektrische voertuigen. De aangepaste wetgeving moet vanaf 1 januari 2023 gaan gelden. In dit beleidskader worden de genoemde voertuigen in een aantal categorieën ingedeeld, met als belangrijkste onderscheid het gewicht. In de zwaarste categorie (2a en 2b) geldt dat de bestuurder minimaal 18 jaar moet zijn en een AM-rijbewijs moet hebben. Alle voertuigen moeten verplicht verzekerd worden en hebben een maximale snelheid van 25 km/uur. Ze mogen in principe op het fietspad rijden. Dit is positief voor de veiligheid van LEV-gebruikers maar levert op drukke of smalle fietspaden en op fietspaden met grote onderlinge snelheidsverschillen tussen fietsers, ook hoofdbrekens op.  

Verkeersveiligheid 
Gemeenten krijgen straks te maken met nieuw beleid en de landelijke regels voor LEV’s, maar worstelen nu al met de beperkte ruimte op de weg en maken zich zorgen over de verkeersveiligheid. Sietze Faber, beleidsadviseur Verkeersveiligheid bij de gemeente Amsterdam, vertelt: ’op dit moment zien we in Amsterdam nog niet veel stepjes, wel steeds meer (licht elektrische) bakfietsen en normale elektrische fietsen. Deze ontwikkeling biedt naast kansen voor duurzame mobiliteit inderdaad ook zorgen voor verkeersveiligheid. We weten momenteel nog weinig over de veiligheid van LEV’s. Ze zijn in Nederland en in de meeste andere landen, voor zover toegestaan op de openbare weg, (nog) niet opgenomen als aparte voertuigcategorie in de ongevallenregistratie of pas heel recent. In Nederland wordt vooralsnog geen enkele LEV als aparte voertuigcategorie geregistreerd. Wel hebben we dus zorgen voor verkeersveiligheid door de opkomst van deze voertuigen, gezien onze smalle en drukke fietspaden en de grotere snelheidsverschillen (en massa en maatvoering). Met de implementatie van het LEV-kader kunnen nog meer typen voertuigen van de openbare weg gebruik maken. Waarbij het gewicht van voertuig en passagiers kan oplopen tot wel 565 kg. Volgens de voormalige minister, Van Nieuwenhuizen, straalt het nieuwe beleid uit dat LEV’s zich als fietsers zullen gedragen. Het is de vraag of dat inderdaad zo uitpakt of dat we te maken krijgen met een soort snorfiets. Met snorfietsen op het fietspad hebben we in Amsterdam geen goede ervaringen qua verkeersveiligheid’.

Regelgeving 
Sietze legt uit: ‘we zijn afhankelijk van de regels voor toelating van LEV’s op de openbare weg, die minister van I&W opstelt voor lokale wegbeheerders zoals wij. 
Als ze worden toegelaten op de openbare weg is er dus geen sprake van vergunningverlening of handhaving door de gemeente.
Het heeft ook een relatie met deelmobiliteit waarbij voertuigen commercieel worden aangeboden vanuit de openbare ruimte en de pilots die we doen. De handhaving binnen het nieuwe toelatingskader LEV is onduidelijk. Wel is duidelijk dat LEV’s categorie 1b, 2a en 2b (Toelatingskader LEV) een kenteken gaan krijgen. Voor deelvervoer hebben we als gemeente eigen vergunningen uitgegeven omdat we dit als (commerciële) mobiliteitsoplossing zien, specifiek deelbakfietsen en deelbromfietsen in de openbare ruimte. Dit is overigens wel een pilot.’

Mogelijkheden voor maatwerk 
Wat betekent het LEV-kader voor gemeenten? Alex Mink, beleidsadviseur van het GNMI: “Uit een onderzoek van DTV Consultants in opdracht van het ministerie van I&W blijkt dat de concrete gevolgen van het nieuwe beleid voor gemeenten nog onduidelijk zijn: fietspaden worden drukker, er wordt nagedacht over het verplaatsen van snellere tweewielers naar de rijbaan en het is nog maar de vraag of LEV’s in alle gevallen wel toegankelijk en betaalbaar zijn voor een grote groep inwoners. En het aantal ongevallen met oudere fietsers neemt ieder jaar toe. Naast veiligheidsaspecten moeten we ook kijken naar de maatschappelijke voordelen van LEV’s zoals het stimuleren van gedeeld voertuiggebruik en het kleinschalig bevoorraden van winkels. Elektrische bakfietsen kunnen daar prima een rol in vervullen.
Maar dan moeten gemeenten ook grip kunnen houden op het gebruik en de plaats op de weg. De drukte op het fietspad neemt immers toe en er zijn zorgen over het stallen in de openbare ruimte. Deze punten hebben we in discussies met het ministerie ook meegegeven. Dat heeft tot nu toe ook opgeleverd dat er nog onderzoek wordt gedaan naar de noodzaak en mogelijkheden van eventueel maatwerk door gemeenten als het gaat om de plaats op de weg”.

Wat bespraken wij sinds de zomer?

De afgelopen maanden stonden er weer veel interessante onderwerpen op de agenda!

Intergemeentelijk verkeersoverleg (IVO): gemeenten verbinden met kennis, LEV-kader en verhandelbare mobiliteitsrechten 

In het Intergemeentelijk Verkeersoverleg bespraken we enkele landelijke beleidsontwikkelingen.  We wisselden van gedachte over het nieuwe landelijke beleidskader voor lichte elektrische voertuigen met het ministerie van I&W. Na een inhoudelijke presentatie gaven gemeenten aandachtspunten  mee, zoals de noodzaak om de gemeenten een rol te geven bij het aanwijzen van de plaats op de weg voor LEV’s vanwege de toenemende drukte op fietspaden.  

Het VERDUS-SURF-kennisprogramma gaf een toelichting op haar activiteiten en werd er een oproep gedaan aan gemeenten om mee te denken en mee te doen aan projecten. We zijn bezig met het opzetten van een structureel overleg met kennis- en onderwijsinstellingen zodat zij sneller de weg naar gemeenten weten te vinden en vice versa. Een concreet voorbeeld hiervan is de presentatie van hoogleraar Erik Verhoef (VU, economie) over proeven met verhandelbare mobiliteitsrechten: hoe reageren mobiliteitsgebruikers op prijsprikkels bij het afnemen van parkeer- en verplaatsingsrechten? Voor de deelnemers leverde dit een aantal verrassende inzichten op.  

Platform Regionale Mobiliteit: hoe gaan regio’s om met duurzame mobiliteitsplannen, het ontwikkelen van hubs en hoe organiseer je regionale samenwerking? 

Veel regio’s zijn bezig met het opstellen van Regionale mobiliteitsplannen (RMP’s). In zo’n plan spreken gemeenten met elkaar af hoe ze werken aan CO2-reductie en het verlagen van de uitstoot van schadelijke stoffen in de mobiliteit. Het samenwerkingsverband Trendsportal (Noord-Limburg) vertelde in de bijeenkomst van juni over het opstellen van hun RMP, waarbij wordt ingezet op schone en gezonde mobiliteit: de regio zet in op voorkomen, verkorten, veranderen en verschonen van verplaatsingen. Dit plan is voor de deelnemende gemeenten tegelijkertijd ook de drager voor hun mobiliteitsbeleid. 

De Vervoerregio Amsterdam heeft te maken met een forse vraag naar nieuwe woningen en werklocaties. In hun MP wordt er gekeken naar thema’s zoals duurzaam inkopen van overheidsopdrachten, het zorgen voor schone laad- en tankinfrastructuur en duurzame logistiek.
Naast het bespreken van deze inspirerende voorbeelden werden er ook zorgen geuit: veel regio’s worstelen met het vinden van voldoende ambtelijke capaciteit en financiering om alle ambities  waar te maken. Bovendien spelen er meerdere opgaven in de ruimtelijke omgeving waarbij de regio’s ook aan de lat staan, zoals bijvoorbeeld de energietransitie. Daarnaast moeten ambities ook een realistische en haalbare bijdrage leveren aan de doelstellingen van het klimaat- en energiebeleid. 

In de bijeenkomst van september spraken we over het organiseren van regionale samenwerking in het mobiliteitsbeleid en het landelijke programma hubs en knooppunten.  Het ministerie van I&W gaf een toelichting op het landelijke programma hubs en knooppunten, waarin wordt gewerkt aan een nationaal concept  waar aanbieders van deelmobiliteit hun voertuigen kunnen aanbieden. De overheid financiert de opstartkosten van de hubs en de exploitanten bieden hun product aan. Een eenduidig concept moet zorgen voor herkenbaarheid en er worden afspraken gemaakt over aspecten zoals het delen van data over het gebruik van de hubs.  

De  regio Zuid-Limburg gaf een presentatie over  de vraagstukken die spelen bij het organiseren van regionale samenwerking in mobiliteit en waar organisaties, maar ook gemeenten als financier en opdrachtgever, tegenaan lopen. Dit thema wordt de komende tijd uitgewerkt. .

Parkeren: energieopwekking, digitalisering gehandicaptenparkeerkaart en deelmobiliteit 

Parkeren gaat steeds meer over integrale gebiedsontwikkeling en parkeervoorzieningen spelen ook een rol bij het zorgen voor duurzame mobiliteit. Vanuit die optiek deed Merosch, in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, onderzoek naar de mogelijkheden om zonne-energie op te wekken boven parkeerterreinen. Op die manier kan ongeveer 10% van de energiedoelstelling van het Klimaatakkoord worden gehaald. Vanuit technisch oogpunt is deze ambitie haalbaar, maar dat vraagt ook om goede ruimtelijke keuzes en het is bovendien belangrijk dat de opgewekte energie terplekke ook weer kan worden ingezet voor het opladen van geparkeerde voertuigen. 

Het SHPV gaf een toelichting op het digitaliseren van de gehandicaptenparkeerkaart. Gebruikers van deze kaart hebben te maken met omslachtige regels en gemeenten willen fraude en oneigenlijk gebruik tegengaan. Het SHPV onderzoekt of er één landelijke digitale app voor de gehandicaptenparkeerkaart kan worden ingevoerd zodat gebruikers weten wat de mogelijkheden voor het gebruik van de kaart zijn en gemeenten efficiënter kunnen handhaven. Het GNMI is bij dit onderzoek betrokken.  

Deelmobiliteit vraagt ook om gebruiksvriendelijkheid en zorgt eigenlijk voor dezelfde uitdagingen bij gemeenten. In opdracht van het ministerie van I&W onderzoekt het GNMI wat de gemeentelijke wensen voor regelgeving zijn en hoe er een duidelijk speelveld voor gemeenten, gebruikers en aanbieders kan worden gecreëerd. Hier komen we binnenkort op terug. 

Stadslogistiek: hoe ga je om met logistieke hubs? 

In de bijeenkomsten van de themagroep Stadslogistiek werd er kennis uitgewisseld over het ontwikkelen van logistieke hubs. Veel gemeenten willen de ambities voor zero emissie logistiek ook doorvertalen naar minder verkeersbewegingen en efficiëntere logistieke ketens, zodat de druk op het wegennetwerk afneemt en de leefbaarheid toeneemt. Dat vraagt om een aparte aanpak per logistieke keten omdat bijvoorbeeld de bevoorrading van winkels verschilt van de bevoorrading van horecagelegenheden.  

Verkeersveiligheid: 30 km/uur binnen de bebouwde kom 

De landelijke discussie over het invoeren van een maximale snelheid van 30 km per uur binnen de bebouwde kom kwam uiteraard terug in de contactgroep verkeersveiligheid. DTV en Goudappel Coffeng gaven een toelichting op het onderzoek dat de basis voor een landelijk afwegingskader moet vormen. Gemeenten gaven hun aandachtspunten rondom financiering, het doortrekken van de goede ervaringen met Duurzaam Veilig en de inzet van handhaving aan. De gemeenten Utrecht en Haarlemmermeer deelden hun visies over het inrichten van woonerven en de stedelijke bebouwde kom en de maatregelen die zij nemen om toe te werken aan een lagere snelheid van het gemotoriseerde verkeer in wijken en buurten. Binnenkort vertellen we daar meer over.  

GNMI Juridisch Loket

Speelt in je gemeente een juridische vraag met betrekking tot de wegenverkeerswet? Leg deze dan voor aan het GNMI Juridisch Loket. Deze dienst is onderdeel van het lidmaatschap. Ook gemeenten die aangesloten zijn als deelnemer kunnen hier gebruik van maken, net zoals gemeenten die als keuzedeelnemer zijn aangesloten op één thema, maar dan specifiek voor dat onderwerp. Gemeenten die niet zijn aangesloten bij het GNMI kunnen ook bij ons terecht met juridische vragen voor €198,50 per vraag.

Dus speelt er een kwestie over bebording, parkeervordening, milieuzones, de gehandicaptenparkeerkaart, openbaarheid van de weg of een situatie rondom een uitrit? Neem contact op met het GNMI Juridisch Loket en we zoeken het voor je uit!

We werken in het Juridisch Loket samen met DTV Consultants en indien nodig met landelijke overheidsinstanties. Zo kunnen we ingewikkelde kwesties samen verder oppakken.

Digitalisering kan ons verder helpen

Hij is wethouder van de gemeente Apeldoorn met in zijn portefeuille onder andere mobiliteit en smartcity. ‘Een mooie combinatie om tot smart mobility oplossingen te komen’, zegt Wim Willems. Sinds dit jaar is hij lid van het dagelijks bestuur van het GNMI. Een paar vragen.

Wim Willems

Hoe ben je in contact gekomen met het GNMI?

Wim: ‘de gemeente Apeldoorn is al een groot aantal jaren lid van het GNMI. In mijn contacten met mijn buurgemeente Arnhem sprak ik met Roeland van der Zee over de vereniging. En vanuit mijn voorzitterschap van de themagroep Smartcity heb ik uitgebreid de kansen besproken van Smart Mobility met Rik van der Linden, de huidige voorzitter. Zo is het balletje gaan rollen.’

Wat zie jij als belangrijke uitdaging voor het GNMI? Waar wil je graag aandacht voor, wat wil je bereiken?

‘Gemeenten investeren veel geld in goede bereikbaarheid en verkeersveiligheid. Ik ben van mening dat digitalisering ons verder kan helpen. Liever eerder investeren in een regel programmeren om navigatiesystemen te kunnen aansturen dan een drempel leggen. We moeten de regie op onze verkeersinfrastructuur als gemeente in de hand blijven houden en dat niet aan derden over laten die navigatiesystemen aanbieden. Daarnaast zijn er vele hulpmiddelen om de verkeersveiligheid te verhogen. Denk hierbij aan de meest gehoorde klacht de te hoge snelheid. Het Intelligent Speed Assistance systeem kan hier mogelijk een oplossing zijn,’ vertelt Wim.

Hoe zie je je rol als lid van het dagelijks bestuur van het GNMI?

Wim: ‘ik probeer vanuit de bestuurlijke rol het GNMI scherp te houden op nieuwe innovaties. Op digitale oplossingen, maar ook het borgen van regelgeving over deze oplossingen. Daarnaast heb ik natuurlijk elke verplichting die een bestuurder heeft binnen een dagelijks bestuur. En dat doe ik met plezier.’

 

Deelmobiliteit en voorbeeldregels

De vraag naar deelmobiliteit neemt toe, bijvoorbeeld als gevolg van beleid om parkeerplaatsen te vervangen door groen of speelruimte. Ook om de woningbouwopgave te realiseren wordt, in combinatie met lagere parkeernormen, een oplossing gezocht in deelmobiliteit. Tegelijkertijd is de markt volop in ontwikkeling. Tijd voor nieuwe regels.

Het GNMI maakt in opdracht van het ministerie van I&W voorbeeldregels voor deelmobiliteit. Een aantal gemeenten heeft al regels vastgesteld en op basis daarvan worden de voorbeeldregels gemaakt. Meer specifiek: het gaat om de aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) in combinatie met nieuwe regels en om onderdelen binnen de parkeerverordening met nieuwe regels.

Deelmobiliteit is een hot item. Er komen nieuwe voertuigen bij en de diensten en concepten breiden uit. In de voorbeeldregels zal zo goed mogelijk ruimte worden gegeven aan de balans tussen de belangen in de openbare ruimte en de flexibiliteit die nodig is voor verdere ontwikkeling. De planning is om de regels eind 2021 op te leveren. Als je op de hoogte wil blijven van de ontwikkelingen, meld je aan via deze link en kies voor de onderste optie Verkenningen Deelmobiliteit.

Erik Verhoef

Erik Verhoef over verhandelbare rechten

Op vrijdag 17 december 2021 is Erik Verhoef te gast bij onze Algemene Vergadering. Erik houdt zich onder andere bezig met verhandelbare rechten; inmiddels een bekend instrument in het Europese klimaatbeleid. Deze rechten kennen mogelijke toepassingen in mobiliteitsbeleid; bijvoorbeeld voor het beperken van spitsdrukte of parkeerdruk. De bijeenkomst is plaats.

Op de agenda staan deze keer: het werkprogramma en de begroting van het GNMI voor het komende jaar (2022). Daarna is het de beurt aan Erik Verhoef. Hij is hoogleraar ruimtelijke economie aan de Vrije Universiteit en daarnaast lid van de Raad van advies Verkeers- en vervoersmodellen van Rijkswaterstaat, Fellow van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid en lid van de raad van toezicht van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid.

Erik vertelt over de eerste resultaten van een aantal experimenten rond verhandelbare mobiliteitsrechten. Deze leveren belangrijke inzichten in mogelijke toepassingen op grotere en structurele schaal. Na de presentatie is er ruimte voor discussie.

De Algemene Vergadering duurt van 14:00 tot 14.30 uur en is alleen voor de wethouders met mobiliteit in de portefeuille van de gemeenten die lid zijn van het GNMI. De sessie met Erik Verhoef over de verhandelbare mobiliteitsrechten duurt van 14:30 tot 15:30 en staat open voor alle wethouders mobiliteit (je hoeft dus geen lid te zijn van het GNMI) en gemeentelijke beleidsadviseurs mobiliteit zijn daarbij van harte welkom als toehoorder.

Aanmelden

Selecteer een geldig formulier

Voor vragen kunt u terecht bij het GNMI-secretariaat: gnmi@gnmi.nl of 070-3738710.