Aanpak overlast geluid van voertuigen

Overlast van verkeersdeelnemers, die opzettelijk veel lawaai maken met hun motoren en auto’s, is een groot probleem voor inwoners en gemeenten. Het geluid komt vaak ver boven het geluid wat je van deze voertuigen mag verwachten, in sommige gevallen tot wel 20 tot 30 decibel meer. Dit komt door gedrag, aanpassingen aan het voertuig of een combinatie daarvan. De handhaving op deze excessen is moeilijk; de regelgeving is complex.

De G4 gemeenten zoeken naar een aanpak van dit probleem en zijn in overleg met betrokken partijen, zoals de RDW, de politie en het Ministerie van IenW. Inmiddels is in G4 verband is, mede op basis van een advies van TNO, een drie sporen aanpak opgesteld. Het eerste spoor is gericht op de vereenvoudiging van de handhavingsaanpak. Het tweede spoor is het verkennen van de mogelijkheden van inzet van geluidmetingen (onder andere door inzet van geluidflitspalen) en het derde spoor is communicatie. Dit laatste omdat een groot deel van de overlast voortkomt uit gedrag.

Niet alleen de G4 gemeenten hebben last van dit probleem. In bijna alle gemeenten is, in meer of mindere mate, sprake van overlast. Het kan daarbij ook gaan om overlast van recreatieverkeer op dijk-, duin- of heuvelwegen.  Dat vergt een andere aanpak dan die in de grote steden. Kennisdeling bij de aanpak van de overlast, zowel op wegen in de grote steden, als in gemeenten met overlast op de recreatieve routes, is van belang en het GNMI netwerk kan daar bij helpen.

Meer informatie en een verwijzing naar diverse nota’s, staan in het artikel van Amsterdam in het blad Geluid van de NSG. Voor meer informatie over de GNMI-themagroep verkeersveiligheid, neem contact op met Arthur ter Weeme.