Bouwkraan in een woonwijk

Ondersteuning voor gemeenten rond bouwlogistiek

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat biedt ondersteuning bij onderzoek naar verbeteringen van bouwlogistiek. Vermindering van verkeershinder en emissie is daarbij het doel. Voor gemeenten geldt daarbij: wie het eerst komt, wie het eerst maalt.

Klimaatakkoord, schone lucht, stikstof, congestie en woningbouwopgave: zomaar een aantal begrippen die laten zien dat steden de komende jaren een grote opgave hebben om de stad leefbaar en bereikbaar te houden. Dat heeft gevolgen voor personenmobiliteit en stadslogistiek.

Binnen stadslogistiek neemt de bouw een groot aandeel in (>30%) en door de grote bouwopgave zal dat alleen maar toenemen. Hoewel transport altijd nodig blijft laten pilotprojecten zien dat het anders organiseren van bouwlogistiek kan leiden tot forse reducties van het aantal ritten (>60%), overlast en verkeersonveiligheid, terwijl de bouwefficiëntie toeneemt.

Rol voor gemeenten

Gemeenten kunnen hierin een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld vanuit hun rol als opdrachtgever (bouwlogistieke eisen in de aanbesteding), opsteller van omgevingsplannen (aandacht voor bouwlogistiek), vergunningverlener (bouwlogistiek onderdeel van het vergunningstraject) en via het gemeentelijke verkeersbeleid. Een deel van deze instrumenten is in 2018 door de Topsector Logistiek beschreven in de studie ‘Met recht een verduurzaming van bouwlogistiek’.

Het toepassen van deze instrumenten blijkt in de praktijk vaak nog lastig. Gemeenten moeten keuzes maken in wat ze willen bereiken en welke instrumenten daarbij passen. Vooral geldt dat intern de afdelingen hun aanpak op elkaar moeten afstemmen. Goede gemeentelijke inzet op bouwlogistiek betekent dat er een gezamenlijke aanpak komt vanaf planvorming tot daadwerkelijke handhaving tijdens bouwwerkzaamheden.

Ondersteuningsaanbod voor 10-15 gemeenten

De ondersteuning vanuit het ministerie van IenW richt zich juist op het toepassen van de instrumenten. Gemeenten kunnen daarvoor gebruik maken van de diensten van projectmanager Duurzame Bouwlogistiek (Christiaan van Luik), die daarvoor is aangesteld. Hij kan gemeenten ondersteuning bieden bij het implementeren van het beschikbare instrumentarium (in een concrete praktijkcase) en bij de samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen.

In aanmerking komen

Per gemeente/project is ondersteuning beschikbaar vanuit de projectmanager met een maximum van ongeveer acht adviesdagen. De insteek is om in het komende jaar zo’n 10-15 projecten bij gemeenten te ondersteunen en de ervaringen die daarin opgedaan worden verder te verspreiden. Gemeenten (of een samenwerking van buurgemeenten) die interesse hebben in dit ondersteuningsaanbod kunnen contact opnemen: Christiaan.luik@bciglobal.com | 06 22 915 123

Parkeerautomaat

Contactgroep Parkeren oktober: digitalisering gehandicaptenparkeerkaart en actuele gemeentelijke parkeervisies

Op 7 oktober kwam de GNMI Contactgroep parkeren weer bijeen.
Er werd er gesproken over de ontwikkelingen rondom het digitaliseren van de gehandicaptenparkeerkaart en de gemeente Eindhoven gaf een presentatie over de actualisering van het parkeerbeleid.

Digitalisering gehandicaptenparkeerkaart 

De gehandicaptenparkeerkaart wordt door gemeenten verstrekt en is geldig binnen de hele Europese Unie. In veel Nederlandse gemeenten worden alle parkeerproducten gedigitaliseerd en dat geldt inmiddels ook voor de gehandicaptenparkeerkaart. Dat roept de vraag op hoe er gecontroleerd kan worden op de geldigheid van de kaart en misbruik kan worden voorkomen. Dat laatste punt speelt vooral bij gemeenten waarin de gemeenteraad heeft besloten dat kaarthouders vrij kunnen parkeren in gebieden waar parkeerbelasting wordt geheven. De technische faciliteiten om parkeerrechten aan het toezicht te koppelen zijn op orde, maar sommige gemeenten voeren ook een extra product in om bijvoorbeeld de vrijstelling parkeerbelasting mee te regelen. Op verzoek van de contactgroep gaat het GNMI kijken hoe gemeenten in deze discussie staan en of er landelijk afspraken kunnen worden opgesteld, waarbij gemeenten vanzelfsprekend beleidsvrijheid houden. 

Gemeentelijk parkeerbeleid: duurzaamheid en leefbaarheid 

In veel GNMI-gemeenten wordt gewerkt aan het actualiseren van het gemeentelijke parkeerbeleid. Veel steden groeien maar kunnen onmogelijk de stijgende vraag naar parkeerruimte oplossen. Daarom wordt ingezet op maatregelen die de parkeerdruk matigen of verspreiden zoals het verminderen van parkeerruimte op straat zodat de openbare ruimte bijvoorbeeld meer regenwater kan verwerken of kan vergroenen. Duurzaamheid en leefbaarheid worden voor gemeenten steeds belangrijker. 

De gemeente Eindhoven gaf een presentatie over de ontwikkelingen in hun parkeerbeleid. De stad wil inzetten op hoogwaardig openbaar vervoer en zoekt naar financiële oplossingen waarbij projectontwikkelaars gestimuleerd worden om op een andere manier naar de mobiliteitsvraag te kijken. De gemeente liet een rekentool voor parkeernormen ontwikkelen en legt de relatie met hittereductie en vergroening. Andere beleidsplannen leggen juist weer de relatie met de noodzakelijke grip op beschikbare parkeercapaciteit.  


Uit de discussie bleek dat gemeenten worstelen met de vraag hoe afkoopregelingen vormgegeven kunnen worden en hoe de opbrengsten ingezet kunnen worden voor andere mobiliteitsontwikkelingen die de parkeerdruk helpen verminderen.  
Het GNMI werkt aan een informatieblad, waarin een aantal actuele parkeervisies vanuit de achterban wordt gepresenteerd en ook de dilemma’s in het parkeerbeleid onder de aandacht worden gebracht.  

Invoering gemeentelijke nul emissiezones voor stadslogistiek

Vanaf 2025 moeten 30 tot 40 gemeenten een zero-emissiezone voor stadslogistiek (ZES) invoeren. Deze ambitie is opgenomen in het Klimaatakkoord. Inmiddels heeft het kabinet de inhoudelijke contouren voor het toegangsregime bekend gemaakt; gemeenten stellen zelf de omvang van de zones vast en zijn al aan de slag met de voorbereidingen.

Stimuleren van schone logistiek vraagt om duidelijke spelregels

De regelgeving voor de nul-emissiezones wordt zoveel als mogelijk landelijk ingevoerd. Hiermee wil het kabinet de wildgroei aan lokale regelgeving, zoals bij de voormalige milieuzones, voorkomen. En het geeft ook duidelijkheid aan de logistieke sector. Tegelijkertijd is het belangrijk dat gemeenten zelf de omvang van de zone kunnen vaststellen en specifieke ontheffingen voor voertuigen kunnen afgeven. De nul-emissiezones kunnen in de toekomst eventueel uitgebreid worden voor bepaalde groepen voertuigen zoals taxi’s en touringcars. Dit moet in de evaluatie van 2022 worden meegenomen.

Landelijk overleg over nul emissiezones

De regelgeving is tot stand gekomen via een landelijke overlegtafel tussen het Rijk, sectorpartijen TLN, BOVAG en EVOFENEDEX, de VNG, de G4-gemeenten, gemeente Tilburg, het GNMI, MKB Nederland, Natuur & Milieu, en de RAI Vereniging. Zij hebben gezamenlijk gewerkt aan het vaststellen van afspraken over de nul-emissiezones. Veel gemeenten hebben stevige duurzaamheidsambities en zien de nul-emissiezone als instrument om de bevoorrading van kernwinkelgebieden via schone voertuigen te stimuleren.

Op weg naar afronding van de uitvoeringsagenda

Aan de landelijke overlegtafel zijn er afspraken gemaakt om de invoering van nul-emissiezones te faciliteren, zoals het toelatingsregime en een overgangsregeling voor Euro-6-voertuigen. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Uitvoeringsagenda stadslogistiek. De uitvoeringsagenda bevindt zich in de afrondende fase. Het is de bedoeling dat de uitvoeringsagenda op relatief korte termijn wordt ondertekend door de partijen aan de landelijke overlegtafel en de gemeenten die aan de slag gaan met de besluitvorming voor de invoering een nul-emissiezone.
Op basis van de uitvoeringsagenda gaan de betrokken partijen en de gemeenten vervolgens verder aan de slag met de invoering van de nul-emissiezones per 1 januari 2025. Het GNMI brengt momenteel geïnteresseerde gemeenten in kaart voor het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat.

Het GNMI levert een bijdrage aan beleidsontwikkeling

Het GNMI zorgt voor de verbinding tussen het landelijke overleg en gemeenten die zo’n zone willen invoeren. Daarnaast pakken wij een tweetal onderzoeksopdrachten op:
*  we gaan kijken naar het ontwikkelen van één standaard voor toezicht en handhaving op het binnenrijden van deze zones en
*  we werken met gemeenten aan een menukaart om de instroom van schone voertuigen te stimuleren, los van de landelijke subsidieregeling die hiervoor wordt ingevoerd.
Daarnaast brengen wij gemeenten samen in een ambtelijke werkgroep om bepaalde issues rondom de invoering samen op te pakken. Het GNMI coördineert en ondersteunt deze werkgroep in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Met de Topsector Logistiek kijken we hoe gemeenten de ruimtelijke vraag van logistieke hubs in goede banen kunnen leiden zodat – naast nul-emissie – ook het slimmer en duurzamer bevoorraden van steden op gang kan worden gebracht. Daarom nemen we deel aan de stuurgroep steden van de Topsector Logistiek.

Meer weten over de voortgang van de Uitvoeringsagenda?

Wil je met gemeentelijke collega’s van gedachten wisselen over beleidsontwikkelingen en de voortgang van de Uitvoeringsagenda? Of wil je deelnemen aan de brede werkgroep van gemeenten? Neem dan contact op met Eugéne van de Poel: eugene.vandepoel@gnmi.nl of 06-57593160.


Online seminar over gedrag en mobiliteit met Thalia Verkade

Op 16 december organiseert het GNMI een online mini seminar over gedrag en mobiliteit. Vanaf 13.00 uur gaat Thalia Verkade, correspondent Mobiliteit, in gesprek over de verkeerskundige, technische benadering waarmee we nu ons straatleven vormgeven. Op welke manieren kun je nog meer over inrichting van de publieke buitenruimte praten en nadenken?

Inspiratie

Thalia schreef het boek ‘Het recht van de snelste’. “Steekt een hert de weg over of rijden wij dwars door zijn bos heen? Waarom moet je op een knopje drukken als je de straat over wilt steken? Hoe kan het dat we steeds sneller reizen maar geen seconde eerder thuiskomen? Van stoplichten tot files, van een straat vol stilstaande auto’s tot fietssnelwegen: hoe we ons verplaatsen, heeft een enorme invloed op hoe we straten, dorpen, steden en wegen inrichten. En hoe we met elkaar omgaan.” In dit boek laten journalist Thalia Verkade en professor Marco te Brömmelstroet zien hoe we hier gekomen zijn, en welke waarden ten grondslag liggen aan de inrichting van onze straten. En stellen daar een radicaal nieuwe kijk tegenover.

Praktische informatie

Het online seminar vindt plaats op 16 december van 13:00 tot 14:00 via Teams. Het volgt direct op de Algemene Vergadering van het GNMI. De Algemene Vergadering is alleen voor de leden, maar het seminar is voor alle wethouders en beleidsadviseurs van gemeenten in Nederland. Er zijn geen kosten aan verbonden.

Aanmelden

Wil je erbij zijn? Meld je hier aan. Nadere informatie volgt na inschrijving.

Selecteer een geldig formulier

Algemene vergadering op 16 december

Op 16 december vindt de Algemene Vergadering van het GNMI online plaats. De vergadering duurt van 12.30 tot 13.00 uur. Op de agenda staan het werkprogramma en de begroting van het GNMI voor het komende jaar (2021). 

De wethouders met mobiliteit in de portefeuille van de gemeenten die lid zijn van het GNMI zijn van harte hiervoor uitgenodigd.  

Mini seminar 

Aansluitend aan de vergadering is er een online mini seminar over gedrag en mobiliteit. Thalia Verkade, correspondent Mobiliteit, gaat in gesprek over de verkeerskundige, technische benadering waarmee we nu ons straatleven vormgeven. Op welke manieren kun je nog meer over inrichting van de publieke buitenruimte praten en nadenken?  

Inspiratie 

Thalia schreef het boek ‘Het recht van de snelste’. “Steekt een hert de weg over of rijden wij dwars door zijn bos heen? Waarom moet je op een knopje drukken als je de straat over wilt steken? Hoe kan het dat we steeds sneller reizen maar geen seconde eerder thuiskomen? Van stoplichten tot files, van een straat vol stilstaande auto’s tot fietssnelwegen: hoe we ons verplaatsen, heeft een enorme invloed op hoe we straten, dorpen, steden en wegen inrichten. En hoe we met elkaar omgaan.” In dit boek laten journalist Thalia Verkade en professor Marco te Brömmelstroet zien hoe we hier gekomen zijn, en welke waarden ten grondslag liggen aan de inrichting van onze straten. En stellen daar een radicaal nieuwe kijk tegenover.

Aanmelden

Selecteer een geldig formulier

Webinar Clean Vehicles Directive

Europese richtlijn voor de inkoop van schone voertuigen en aanbesteding van diensten

Interessant voor beleidsadviseurs en inkopers: het webinar ‘Clean Vehicles Directive; Impact voor uw organisatie’ op woensdag 28 oktober van 10.00 tot 11.30 uur. Dit webinar wordt georganiseerd door het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat en PIANOo.

In augustus 2019 is de Richtlijn bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (2019/1161/EG) vastgesteld, ook wel Clean Vehicles Directive (CVD) genoemd. De CVD beoogt de aanbesteding van vervoer en transport door overheden te verduurzamen. De richtlijn geldt voor onder meer het eigen wagenpark en aanbestedingen van openbaar vervoer, doelgroepenvervoer, post- en pakketdiensten en vuilnisdiensten. De richtlijn moet voor 2 augustus 2021 zijn geïmplementeerd in Nederland.

Programma
Tijdens het webinar/online congres Clean Vehicles Directive gaan we in opwat de richtlijn precies inhoudt. De volgende vragen staan centraal:

  • Waar staan we op het gebied van duurzaam en hoe past de CVD daarin?
  • Wat houdt de CVD in? Wat is de laatste stand van zaken?
  • Hoe brengen we de CVD in de praktijk?
  • Hoe kunnen we elkaar versterken en kennis bundelen?
  • Hoe kun je zelf al aan de slag?

    En alle andere mogelijke vragen.

Aanmelden
Ben je verhinderd, dan kan je naderhand een link met de opnames ontvangen. Meer weten over Clean Vehicles Directive? Klik dan hier.


Strategisch Plan Verkeersveiligheid, 30 km/u: verslag contactgroep Verkeersveiligheid 6 oktober 2020

Op dinsdag 6 oktober kwam de contactgroep Verkeersveiligheid online bijeen. Op de agenda stonden onder andere het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SGV), 30km/u, Verkeer in de Stad, verkeersveiligheidsdata, het ongevallenprotocol en het NABO-programma (spoorwegovergangen).

Strategisch Plan Verkeersveiligheid
De VNG vertelt over het proces rondom het indienen van plannen door decentrale overheden voor een financiële bijdrage door het Ministerie van IenW. De gemeenten zijn blij dat het ministerie dit jaar meer plannen kan behandelen dan was voorzien. Daarnaast wordt vooruit gekeken naar de komende jaren wat betreft de systematiek, beoordelingscriteria en financiering. Het is voor de gemeenten belangrijk dat het proces van indienen eenvoudig is en dat er ook in de toekomst voldoende geld beschikbaar is voor cofinanciering door de Rijksoverheid.

NABO-programma
De Rijksoverheid en ProRail zijn samen met gemeenten aan het zoeken naar oplossingen voor de onbewaakte overgangen. GNMI gaat hier ondersteuning bij bieden.

Verkeer in de Stad

Verkeer in de Stad biedt structuur aan de afwegingen die gemeenten maken bij de verkeerskundige inrichting van de ruimte. In de stad is het passen en meten, met namen vanwege de toename van fietsverkeer en nieuwe vormen van elektrisch vervoer. Gemeenten gaan met elkaar in gesprek over hoe aan de ene kant te zorgen voor bereikbaarheid en aan de andere kant een leefbare omgeving.

30 km/u in de bebouwde kom

In veel gemeenten speelt de vraag naar veiligere wegen voor bewoners en kwetsbare weggebruikers. Daarbij komen de wegcategorieën van Duurzaam Veilig aan de orde, de aanpassingen aan de weginrichting en financiering daarvan. Maar ook de verschillen tussen gemeenten, bijvoorbeeld de (historische), de wegenstructuur en de vraag vanuit de lokale samenleving.

Verkeersongevallenprotocol

Het Verkeersongevallenprotocol is er voor gemeenten om in het geval van een verkeersongeval de rol als wegbeheerder goed op te kunnen pakken, met name ook in relatie tot verkeersslachtoffers en/of nabestaanden. Het gaat daarbij om communicatie en opvolging geven door het nemen van maatregelen.

Verkeersongevallendata: taskforce en bruikbaarheid

Gemeenten maken gebruik van de vele bronnen die er zijn om aan verkeersveiligheidsdata te komen. Daar waar mogelijk zoeken we naar mogelijkheden om nog beter in te kunnen spelen op de vraag van de gemeenten. SWOV en CROW hebben een taskforce in het leven geroepen waar de verkeersongevallendata centraal staat. Nieuw als bron is data van ambulances. Deze is nog maar op enkele plekken beschikbaar, maar dit kan een goede aanvulling zijn voor wegbeheerders om het verkeersveiligheidsbeleid te verbeteren en maatregelen te kunnen nemen.

GNMI Contactgroep Verkeersveiligheid vaker bijeen voor snelle afstemming en kennisuitwisseling De Contactgroep Verkeersveiligheid heeft besloten om vaker (digitaal) bijeen te komen. Dit is nodig om goed bij te kunnen blijven met de landelijke (beleids)ontwikkelingen en direct op beleidsinhoudelijk niveau te schakelen met VNG en Rijksoverheid. Ook levert de continue dialoog met de belangenorganisaties veel op. Gemeenten willen daarnaast graag meer van elkaars verkeersveiligheids

Contactgroep OV september over snelle bussystemen, toegankelijk OV en OV-data

Op 17 september spraken de deelnemers van de contactgroep Openbaar Vervoer over het Bus Rapid Transit systeem, de landelijke toegankelijkheidsnormen voor OV en de verkenning voor een dataplatform. Een kort verslag.

Bus Rapid Transit: een kans?

Bus Rapid Transit (BRT) is een hoogwaardig en snel bussysteem binnen steden. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) presenteerde een rapport over dit systeem. Hierin zijn de verschijningsvormen van BRT-systemen in kaart gebracht en werd onderzocht wat de kansen voor deze systemen zijn in Nederland. Het ministerie van I&W ziet het als een kansrijk systeem: de investeringskosten zijn veel lager dan railgebonden systemen en ze zijn flexibeler in aanleg en exploitatie. Ten opzichte van railsystemen ontbreekt de structurerende werking in de omgeving. Binnen Nederland zijn dit soort bussystemen vooral terug te vinden in Eindhoven, Groningen en Almere. Daar rijden hoogwaardige, snelle buslijnen over herkenbare corridors. Dat levert tegelijkertijd ook uitdagingen op ten opzichte van andere verkeersstromen.

Het GNMI en de gemeente Almere organiseren samen een studiedag over BRT-systemen in Nederland. Daarbij nemen we ook de ervaringen van de GNMI-gemeenten Eindhoven en Groningen mee.

Landelijke toegankelijkheidsnormen OV

Het ministerie van I&W werkt aan nieuwe wettelijke normen voor de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Gemeenten zetten in op het zelfstandig reizen van inwoners omdat dit bijdraagt aan hun bewegingsvrijheid en welzijn. Gemeenten worden geconfronteerd met de sterke – en op termijn onhoudbare – stijging van de kosten van het doelgroepenvervoer. Het is daarom belangrijk dat oudere en kwetsbare inwoners gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer: het systeem moet toegankelijk zijn van voordeur tot het voertuig. Dat vraagt ook om ruimtelijke ingrepen en goed onderhoud.

Gemeenten wordsen bij het opstellen van de nieuwe wettelijke normen vooral aangesproken op hun taak als grootste wegbeheerder van Nederland. Dat gebeurt zonder dat er geld bij komt om te werken aan deze belangrijke opgave. Daarnaast hebben gemeenten ook een breder belang dan alleen goed toegankelijke looproutes, haltes en voertuigen: het is ook noodzakelijk om te kijken wát toegankelijk openbaar vervoer is en voor wíe de nieuwe regels allemaal gaan gelden. Het GNMI zal inhoudelijke suggesties meegeven aan het ministerie.

Verkenning OV-dataplatform

Zight en Translink zijn bezig met een verkenning naar de wensen en mogelijkheden voor een OV-dataplatform voor gemeenten. Gemeenten hebben geen directe toegang tot OV-gebruikersdata, zoals aantallen ritten of haltegebruik, terwijl ze vanuit diverse rollen wel belang hebben bij inzicht in het functioneren van het openbaar vervoer. Het GNMI faciliteert de uitvraag naar de wensen van gemeenten voor de ontwikkeling van een OV-dataplatform.

Kansen voor CO2-reductie door wegontwerp

Uit een onderzoek in opdracht van het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI) blijkt dat wegontwerp kan bijdragen aan het verminderen van de uitstoot van CO2, stikstofoxiden en fijnstof door het verkeer. Het GNMI hoopt dat de verkenning en doorrekening die zijn uitgevoerd beleidsmakers inspireert om het ontwerpen van wegen onderdeel uit te laten maken van de maatregelen die gemeenten kunnen nemen in het kader van de klimaatopgaven.

Uit een eerste verkenning naar de mogelijkheden die het wegontwerp kan bieden om de CO2-uitstoot van het wegverkeer te reduceren komen verschillende kansrijke varianten naar voren. Uit de doorrekening blijkt dat het ontwerp van een weg daadwerkelijk kan leiden tot afname van de CO2-uitstoot. Dit geldt ook voor NOx en fijnstof. We hopen dat beleidsmakers en experts het wegontwerp meenemen om het verkeer te verduurzamen. Het is een extra middel voor het (versneld) realiseren van de klimaatdoelstellingen en die voor de verbetering van de luchtkwaliteit.

Het onderzoek is uitgevoerd door APPM in samenwerking met Goudappel Coffeng en richt zich op gemeentelijke weginfrastructuur. De ontwerpvarianten die aan bod komen zijn onder meer verschillende soorten kruisingen en rotondes, prioriteitstelling bij verkeerslichten, de maximumsnelheid en het verbeteren van de fietsinfrastructuur.

De rapporten zijn bedoeld als inspiratie om ook andere ontwerpvarianten toe te voegen die nog niet aan bod zijn gekomen, onderdelen verder uit te werken en de bevindingen te toetsen in de praktijk. De lokale situatie bepaalt immers hoe groot het daadwerkelijke effect van een ontwerpkeuze kan zijn. Een andere kanttekening bij dit onderzoek is dat een ontwerpvariant die gunstig is voor de CO2-uitstoot en de luchtkwaliteit, minder goed kan scoren op verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer of een ander belangrijk criterium die bepalend is voor de inrichting van de weg.

Het onderzoek naar de reductie van CO2-uitstoot van het wegverkeer door wegontwerp is gefinancierd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van een project gericht op de vermindering van CO2-uitstoot van de grond- weg en waterbouw.

Themabijeenkomst 29 september 2020

Op dinsdag 29 september 2020 organiseren we samen met de onderzoekers van APPM en Goudappel Coffeng een online expertsessie over de onderzoeksresultaten.

Forum

Reageer op de bevindingen in de rapporten, voeg ontwerpmogelijkheden toe of wijs op bestaande of toekomstige praktijkvoorbeelden. Dat kan via het speciaal hiervoor ingerichte forum.

Zie ook: Veel kansen voor CO2-reductie door aanpassen van wegontwerp

Expertsessie Reductie CO2-uitstoot door wegontwerp

Op dinsdag 29 september 2020 organiseren we een online bijeenkomst over de invloed van wegontwerp op de CO2-uitstoot van het verkeer. In opdracht van het GNMI hebben APPM en Goudappel Coffeng een onderzoek hiernaar uitgevoerd. Tijdens de bijeenkomst bespreken we de bevindingen met de deelnemers en kijken we samen welke kansen er zijn om dit onderwerp verder te brengen. Naast CO2 is ook gekeken naar NOx en fijnstof.

GNMI Themabijeenkomst CO2-reductie verkeer door wegontwerp
29 september 2020
13:00 – 14:30
Microsoft Teams (link volgt na aanmelding)
Geen kosten

Denk bijvoorbeeld aan ontwerpvarianten van verschillende soorten kruisingen en rotondes, prioriteitstelling bij verkeerslichten, de maximumsnelheid en het verbeteren van de fietsinfrastructuur. De expertsessie is gericht op inhoudelijke reflectie van de verkenning en de doorrekening met experts uit het werkveld. De bijeenkomst is voor beleidsadviseurs en experts die zich bezighouden met wegontwerp, verkeer en klimaat van overheden.

Aanmelden

Selecteer een geldig formulier