GNMI Contactgroep OV over toegankelijke reisinformatie, kennisontwikkeling en de rol van infrastructuur in OV-beleid

De contactgroep OV van het GNMI kwam op 3 april 2018 bijeen in Eindhoven. De gemeentelijke beleidsadviseurs maakten kennis met de ontwikkeling van voelbare reisinformatie voor visueel gehandicapten door Dedicon en het Smart lab public transportation van TU Delft. Daarnaast werden de dilemma’s en financiële knelpunten voor het gemeentelijke OV-beleid besproken met DOVA, de gezamenlijke OV-autoriteiten. 

De ontwikkeling van voelbare reisinformatie

Dedicon is aanbieder van informatieproducten voor visueel gehandicapten in Nederland. De organisatie is in Rijswijk en Grave gevestigd en wordt door de overheid gefinancierd.

Dedicon kent verschillende opdrachtgevers en is ook in het openbaar vervoer actief. Aan de hand van ‘elevated printing’ maakt Dedicon een “voelbare plattegrond” van het station en het stationsplein. Deze zijn beschikbaar voor enkele Duitse stations en ook in Nederland wordt met ProRail samengewerkt aan een plattegrond voor visueel gehandicapten. Om ook busstations en stationspleinen in kaart te kunnen brengen en beschikbaar te stellen op locatie zoekt Dedicon samenwerking met de vervoerssector en de gemeenten.

De kaarten voor visueel gehandicapten dragen bij aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en het GNMI stelt voor om het gemeentelijk netwerk van het GNMI te benutten om Dedicon in contact te brengen met gemeenten om desgewenst de stationspleinen te kunnen voorzien van het kaartmateriaal.

Voelbaar reisinformatieproduct door Elevated PrintingWat vinden gemeenten belangrijk bij kennisontwikkeling over collectief vervoer?

Het GNMI wil zich graag inzetten om de interactie tussen kennisontwikkeling en de gemeentelijke praktijk over mobiliteitsontwikkelingen tot stand te brengen. In dat kader werd het Smart public transportation lab van TU Delft door universitair hoofddocent Niels van Oort geïntroduceerd. Het smart lab maakt onderdeel uit van de faculteit civiele techniek en doet onderzoek naar vernieuwende ontwikkelingen in het collectieve vervoer.

Het onderzoeksprogramma heeft thema’s zoals Mobility-as-a-Service, toegankelijkheid en duurzaamheid op het oog. Het eerste onderzoek loopt al en richt zich op de brede maatschappelijke effecten van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam.

Tijdens de bespreking in de Contactgroep OV hebben de gemeenten suggesties voor het onderzoeksprogramma meegegeven. Zo is er behoefte aan grip op MaaS, mist men een hanteerbaar overzicht van de effecten van digitalisering op mobiliteit en wordt er gediscussieerd over het in beeld brengen van de sociaal-economische baten van OV-beleid. GNMI en de TU Delft hebben naar aanleiding van de discussie in de Contactgroep OV afgesproken samen relevante onderzoeksthema’s te verkennen.

Goede infrastructuur cruciaal voor kwaliteit openbaar vervoer

Tenslotte ging de Contactgroep OV in gesprek met DOVA-directeur Jan van Selm. In DOVA werken de provincies en vervoerregio’s samen aan gemeenschappelijke OV-beleidsvraagstukken. In de stedelijke omgeving groeit de waardering van reizigers en neemt het aantal reizigers fors toe. In veel gevallen komen de grenzen van de capaciteit van het systeem in zicht. Gemeenten spelen vanuit het ruimtelijke beleid en het wegbeheerderschap een cruciale rol in de verdere ontwikkeling van het OV-netwerk en het voorzieningenniveau. Het is daarom belangrijk om samen op te trekken met gemeenten.

Goed openbaar vervoer kan een substantiële bijdrage leveren aan de verdere groei van steden. Daarvoor is het noodzakelijk dat er aandacht komt voor de kwaliteit van de zware corridors met veel reizigersvraag en groeipotentieel. Dit vraagt niet alleen om een goede beleidsmatige samenhang: het is ook belangrijk dat er kennis wordt gedeeld en beleid en beheer op elkaar wordt afgestemd. Tijdens de bespreking werd daarnaast geconstateerd dat een aantal kleinere investeringen in de infrastructuur meer kan opleveren dan een grootschalig project.

De gemeenten signaleren ook dat de ruimtelijke druk op OV-knooppunten toeneemt. Ook hier komen meerdere belangen bij elkaar: vanuit stedenbouwkundige optiek wordt er ingezet op verdichting bij en op de knopen terwijl er vanuit vervoerskundige optiek meerdere reizigersstromen moeten worden afgehandeld. Op een kleinschaliger schaalniveau speelt de bijdrage van de stadsbus aan de verblijfskwaliteit en het economisch potentieel van binnensteden, nu de bus steeds vaker uit de binnenstad wordt gehaald. Een ander discussiepunt is de voortdurende spanning tussen een verbindend netwerk en een ontsluitend netwerk. Reizigers waarderen snelheid maar de sociaal-maatschappelijke vervoersvraag wordt vanwege de vergrijzing en individualisering ook steeds belangrijker.

De financiering van OV-infrastructuur, de samenwerking tussen beleid en beheer en de grip op het voorzieningenniveau zijn belangrijke aandachtspunten voor de gemeenten. Het GNMI stelt voor om aan te haken bij de maatschappelijke vraag over de toekomstige financiering van het openbaar vervoer.

Parkeerautomaat

Gemeenten in overleg met Rijksoverheid over goedkoper parkeren van schone voertuigen

In het regeerakkoord van het kabinet Rutte-III wordt ingezet op de verduurzaming van mobiliteit. Het kabinet neemt daarvoor enkele maatregelen, waaronder het gemeenten de mogelijkheid te geven om lagere parkeertarieven te hanteren voor schone voertuigen. Het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI) gaat met de gemeenten, de VNG en de Rijksoverheid de mogelijkheden voor tariefdifferentiatie verkennen.

Als het aan het kabinet ligt kunnen gemeenten straks bepalen of voor het fiscaal parkeren van schone voertuigen lagere tarieven gaan gelden. Het gaat om zowel het parkeren aan de meter als om parkeervergunningen. Deze maatregel maakt onderdeel uit van het herziene Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Artikel 225 Gemeentewet voorziet alleen in de mogelijkheid om het parkeren in prijs te laten variëren naar tijd, plaats, duur en oppervlak. De wet moet hiervoor worden aangepast. De Rijksoverheid gaat hiervoor in overleg met het GNMI, de gemeenten en de VNG en met andere belangenvertegenwoordigers.

Het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur is blij met deze ‘vergroening’ van de regelgeving. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de aanpassing van de wet die de tariefdifferentiatie naar milieukenmerk mogelijk moet maken zorgvuldig wordt voorbereid. Vanzelfsprekend zal de gebruiker er goed mee uit de voeten moeten kunnen. Maar ook voor gemeenten moet het helder zijn welke aanpassingen moeten worden gedaan om het parkeren voor schone voertuigen goedkoper te kunnen maken.

Omdat het om een wetswijziging gaat en complexiteit in de uitvoering verwachten we dat het nog enkele jaren duurt voordat gemeenten gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om het parkeren van schone voertuigen goedkoper te kunnen maken.

Update 10 april 2018: Kamerbrief staatssecretaris Van Veldhoven inzake differentiatie fiscale parkeertarieven naar voertuigemissies

Kennisbijeenkomst voor gemeenten over slimme fietskluizen

CROW Fietsberaad organiseert een bijeenkomst voor gemeenten en regionale overheden over E-kluizen. Dit zijn fietskluizen die kunnen worden geopend met een OV-chipkaart of een app. Tijdens de bijeenkomst komen de ervaringen met de slimme fietskluizen in Friesland en Utrecht aan bod en wordt het programma van eisen besproken.

Met de bijeenkomst wil CROW Fietsberaad gemeenten en provincies die interesse hebben in E-kluizen of hier al plannen voor hebben (verder) op weg helpen en verbeterpunten in beeld brengen. De bijeenkomst is bedoeld voor overheden die al E-kluizen hebben, plannen hebben hier voor of meer over de slimme fietsluizen willen weten.

De bijeenkomst vindt plaats op 4 april van 14:00 tot 16:00 bij CROW aan het Jaarbeursplein 22 in Utrecht.

Meer informatie en aanmelden

Fietsdeelapp op telefoon

Gemeenten verkennen samen hun rol in Mobility as a Service

Gemeenten hebben samen met het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI) een verkenning gedaan naar de rol van de gemeente in Mobility as a Service (MaaS). De bevindingen hiervan zijn gebundeld in een GNMI Kennisblad. Het biedt een overzicht van de vragen die leven en gemeenten geven elkaar tips bij het bepalen van de eigen rol. Omdat de verwachting is dat MaaS een grote vlucht gaat nemen zorgt het GNMI voor borging van kennis van gemeenten over MaaS in het GNMI-Netwerk.

Betrokkenheid bij MaaS

Gemeenten hebben onder leiding van Integraal Sustainable Solutions een verkenning gedaan naar MaaS en de rol van de gemeente. In steeds meer gemeenten worden slimme mobiliteitsdiensten geïntroduceerd en gemeenten bereiden zich voor op de uitrol van MaaS. Uit de verkenning van het GNMI blijkt dat veel gemeenten een goed beeld hebben van de mogelijkheden die MaaS biedt en welke vraagstukken daarbij komen kijken. Tegelijkertijd leeft het inzicht onder gemeenten dat het gaat om een complex concept waar organisaties goed moeten samenwerken en iedere partij de eigen rol goed in beeld heeft.

Duurzame bereikbaarheid

Tijdens de werksessies van de GNMI Themabijeenkomst MaaS en gemeenten blijkt dat de verwachtingen van MaaS uiteen lopen. MaaS kan leiden tot meer vervoersmogelijkheden, een betere toegankelijkheid van vervoersdiensten en een verduurzaming van het aanbod. Zo zouden buitengebieden beter kunnen worden ontsloten, mensen minder afhankelijk worden van het doelgroepenvervoer en kunnen mensen vaker hun auto laten staan. Daar komt bij dat meer mensen er voor gaan kiezen om gebruik te maken van deelauto’s of alternatieve taxidiensten. Minder geparkeerde auto’s leidt tot meer mogelijkheden om de openbare ruimte anders te kunnen gebruiken, duurzamere vormen van vervoer zorgt voor minder luchtvervuiling en meer mensen krijgen toegang tot mobiliteit.

Dilemma’s

MaaS heeft het dus in zich om een significante bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefkwaliteit. Echter, gemeenten voorzien tegelijk dat op bepaalde plekken de claim op de openbare ruimte juist toeneemt. Denk bijvoorbeeld aan de parkeervoorzieningen voor fietsen bij stations. Daarnaast zal de discussie moeten worden gevoerd over de mate waarin informatie over reispatronen kunnen worden gebruikt om het vervoersaanbod en de infrastructuur hierop te kunnen aanpassen en de bescherming van gegevens van gebruikers. Voor gemeenten is het belangrijk dat de lokale maatschappelijke wensen en doelen een plek krijgen in MaaS en het vervoersaanbod toegankelijk is voor iedereen. Tegelijkertijd is het zaak dat MaaS-aanbieders de ruimte krijgen voor innovatie en lokale en landelijke regelgeving goed aansluit bij de nieuwe werkelijkheid.

Rol van de gemeente

Gemeenten zijn als wegbeheerder verantwoordelijk voor de infrastructuur, maar hebben daarnaast verantwoordelijkheden op het gebied van onder andere het milieu, zorg en werkgelegenheid. Al deze thema’s grijpen in op het lokale mobiliteitsbeleid en komen daarmee terug in de rolbepaling van de gemeente in MaaS. Daar komt nog bij dat gemeenten opdrachtgever zijn voor veel vormen van doelgroepenvervoer en daarmee ook deze vorm van vervoer kunnen ‘inbrengen’ in het MaaS-aanbod.  MaaS kan ook een oplossing zijn voor het bieden van mobiliteitsvoorzieningen bij nieuwbouw of transformatie van gebouwen naar woonfuncties. Voor gemeenten is het de kunst om de verschillende facetten van MaaS te ontleden en de eigen rol te bepalen op basis van de vraagstukken die spelen rondom een groot aantal maatschappelijke thema’s. Dát de gemeente een rol hebben in MaaS, dat lijkt evident. Maar dit kan gezien de diversiteit aan lokale maatschappelijke vraagstukken die spelen dus per gemeente verschillen.

Kennisborging

Gemeenten geven aan dat het belangrijk is dat kennis over hoe als gemeente om te gaan met een ontwikkeling als MaaS wordt geborgd. Het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur voorziet hierin met het GNMI-Netwerk MaaS. Gemeenten kunnen ervaringen met pilots met elkaar delen, elkaar vragen stellen en samen werken aan beleidsvraagstukken. Het GNMI zorgt daarbij voor de verbinding met de CROW Kenniskring MaaS, waarin overheden kennis uitwisselen over de ontwikkeling van MaaS en de samenwerking van overheden.

GNMI Kennisblad
De rol van de gemeente in MaaS

Taxi A12 Voorburg

GNMI en I&W organiseren bijeenkomst over gemeentelijk straattaxibeleid

Het GNMI en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat organiseren op maandag 23 april een bijeenkomst voor gemeenten over het straattaxibeleid. Tijdens deze bijeenkomst wordt er geïnventariseerd welke kennisvragen er leven en is er ruimte voor de uitwisseling van ervaringen tussen gemeenten en het ministerie. De bijeenkomst wordt georganiseerd bij kennisplatform CROW-KpVV in Utrecht.

Afgelopen januari stuurde staatssecretaris Van Veldhoven een brief aan de Tweede Kamer over de ontwikkelingen binnen de de taxisector. De staatssecretaris heeft aan de Kamer toegezegd dat zij gemeenten wil bijstaan door expertise te leveren over de juridische kaders en de inzet van instrumenten om de kwaliteit van de taxisector te verbeteren. In de GNMI Contactgroep OV is het onderwerp ook diverse malen ter sprake gekomen omdat gemeenten signaleren dat er sprake is van een complex dossier met veel druk vanuit de sector en de lokale politiek. Tegelijkertijd is de beschikbare informatie over welke instrumenten gemeenten kunnen inzetten versnipperd en zoeken gemeenten naar praktijkervaringen over het gemeentelijk taxibeleid.

Tijdens de bijeenkomst wordt er daarom informatie verstrekt over de wettelijke mogelijkheden en kunnen er praktijkervaringen tussen gemeenten worden uitgewisseld. Mede op basis van de opbrengst zal het ministerie, in samenwerking met het GNMI, een praktisch toepasbare factsheet voor gemeenten maken. Deze factsheet komt later dit jaar beschikbaar. Deze bijeenkomst is kosteloos, uitsluitend voor gemeenten en er is plaats voor maximaal 25 deelnemers. Bij een hoger aantal deelnemers zullen we kijken naar het organiseren van een extra bijeenkomst.

Wat:  Informatieve bijeenkomst voor gemeenten over wettelijke kaders & uitwisseling ervaringen rondom het gemeentelijk taxibeleid

Waar:  CROW-KpVV, Jaarbeursplein 22, Utrecht

Wanneer: maandag 23 april 2018 van 10:30 tot 16:00 uur, inclusief lunch

Meer informatie: Alex Mink, alex.mink@vng.nl of 070-3738713

Inschrijven voor deze bijeenkomst

U kunt zich tot woensdag 18 april inschrijven voor deze bijeenkomst voor gemeenten. Uw gegevens worden beveiligd verstuurd en opgeslagen. Wij gebruiken uw gegevens uitsluitend voor de informatievoorziening over deze bijeenkomst, tenzij u uitzonderingen aangeeft.

 

 

 

VOC wordt Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur

De VOC krijgt een nieuwe naam: Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI). De naam VOC was sinds 1998 in gebruik en stond voor Vereniging Openbaar vervoer Centrumgemeenten. Deze naam voldeed niet meer sinds we naast openbaar vervoer ook voor onderwerpen als verkeersveiligheid, parkeerbeleid en fietsbeleid ondersteuning bieden. Daarnaast is de doelgroep verbreed naar alle gemeenten. Het GNMI is sinds de nieuwe dienstverlening gegroeid van 19 naar 30 gemeenten. De naamswijziging wordt geleidelijk doorgevoerd in onze uitingen.

Het GNMI biedt belangenbehartiging en kennisuitwisseling voor gemeenten voor allerlei onderwerpen in het mobiliteitsbeleid. Innovatie en duurzaamheid zijn daarbij belangrijke thema’s voor ons, denk bijvoorbeeld aan de invoering van de Omgevingswet, Mobility-as-a-Service, slimme mobiliteit en logistiek en emissieloos vervoer. We bekijken de rol van de gemeente in het licht van de brede maatschappelijke doelstellingen van de lokale overheid en in samenhang met de regionale opgaven, maatschappelijke ontwikkelingen en technologische trends. We houden daarnaast de wensen en problemen die gemeenten tegenkomen tegen het licht van de beleidsdoelen en wetgeving van de Rijksoverheid en de Europese Unie.

Via het GNMI-Netwerk komen vakgenoten van gemeenten uit het hele land elkaar tegen. Daarbij gaat het niet alleen om uitwisseling van beleidsmatige kennis, maar ook om het elkaar helpen met praktische vraagstukken in het vakgebied. Op basis van de besprekingen die in het netwerk plaatsvinden brengt het GNMI de wensen en problemen van gemeenten in kaart en voorziet zij gemeenten van praktische hulp en inspiratie. Via het GNMI praten de gemeenten over deze punten rechtstreeks met de Rijksoverheid, belangenorganisaties en andere vertegenwoordigers uit de mobiliteitssector. Daarnaast werken wij aan de ontwikkeling van praktische kennisproducten en zoeken daarvoor samenwerking met kennispartijen en onderwijsaanbieders. We dragen hiermee bij aan de versterking van het lokale mobiliteits- en infrastructuurbeleid. Dit is uiteindelijk in het belang van een betere en duurzamere bereikbaarheid van Nederland.

Het GNMI is gevestigd in het gebouw van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in Den Haag. We werken nauw samen met de koepelvereniging. Daarnaast werkt het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur veel samen met kennisplatform CROW-KpVV en het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED). De naamswijziging wordt stapsgewijs geïmplementeerd. De website van het GNMI blijft voorlopig nog bereikbaar via www.vocgemeenten.nl.

VOC Intergemeentelijk Verkeersoverleg over harmonisatie milieuzones, bescherming van recreatieve netwerken en toegankelijkheid

Op vrijdag 16 februari kwam het VOC Intergemeentelijk Verkeersoverleg bijeen in Den Haag. Er werd gesproken over de harmonisatie van de milieuzones, de effecten van de Omgevingswet op de bescherming van recreatieve fiets- en wandelnetwerken en vanuit CROW-KpVV werd een interessante presentatie verzorgd over toegankelijkheid van openbare ruimte en mobiliteit.

Harmonisatie milieuzones: ruimte voor lokale autonomie is belangrijk 

Als onderdeel van het Tweede Mobiliteitspakket wil de Europese Commissie gaan kijken naar de harmonisatie van milieuzones. De Commissie realiseert zich dat veel steden willen werken aan een schonere lucht en daarom kijken naar de beperking van emissies door het gemotoriseerd verkeer.
Aan de andere kant is er ook een sterke lobby vanuit de transport- en logistieksector die de milieuzones ziet als inbreuk op de interne markt en graag meer ordening ziet in de onderbouwing en regulering van milieuzones. In Nederland speelt de discussie inmiddels ook: het regeerakkoord Rutte-III zet in op één uniforme systematiek van milieuzones.

VOC en VNG-team Europa willen graag via de Europese gemeentenkoepel ECMR aandacht vragen voor de milieuzones. Daarbij is het uitgangspunt dat de lokale autonomie voorop moet blijven staan als het tot een vorm van harmonisatie komt. De lokale autonomie is belangrijk omdat de problematiek rondom luchtkwaliteit en klimaatverandering steeds meer om flinke ingrepen en ruimte voor lokaal maatwerk vragen. Via milieuzones kan er worden bijgedragen aan het verbeteren van de luchtkwaliteit.
Tijdens het Intergemeentelijk Verkeersoverleg is benadrukt dat het behalen van schaalniveau, samen optrekken en kennisdeling cruciaal zijn om de benodigde ruimte voor het gemeentelijke beleid breed te houden.
De positie van kleine en middelgrote gemeenten is daarbij een aandachtspunt.

De VOC neemt deel aan de landelijke werkgroep die de harmonisatie van milieuzones onderzoekt en zorgt met het VNG-team Europa voor afstemming met de gemeentenkoepel ECMR. Daarnaast zal de gemeente Nijmegen, tevens VOC-lid, haar ervaringen over het partnership urban mobility, waarin enkele steden en lidstaten onder andere werken aan voorstellen voor duurzame mobiliteit, gaan delen met het Intergemeentelijk Verkeersoverleg. Het onderwerp duurzame mobiliteit komt terug in het volgende Intergemeentelijk Verkeersoverleg op 13 april aanstaande, waarin o.a. wordt ingegaan op de verduurzaming van stadsdistributie en het voorgenomen landelijke klimaat- en energieakkoord.

Doorwerking Omgevingswet op mobiliteitsonderwerpen

Tijdens het Intergemeentelijk Verkeersoverleg is er gesproken over de doorwerking van de Omgevingswet op mobiliteitsonderwerpen. CROW-KpVV en VOC zijn bezig met de organisatie van een aantal inhoudelijke bijeenkomsten over mobiliteitsonderwerpen die geraakt worden door de Omgevingswet en om lokale afwegingen vragen. Daarnaast zijn een aantal instructieregels op grond van het Besluit kwaliteit leefomgeving Omgevingswet in voorbereiding. Deze instructieregels geven aan hoe gemeenten ingrepen of beleidsvoorstellen juridisch moeten motiveren in het Omgevingsplan.
Dit geldt in het algemeen voor infrastructurele maatregelen maar ook voor de bescherming van landelijk aangewezen recreatieve netwerken voor fietsers en wandelaars.

Voor deze netwerken wil de wetgever een zwaardere motiveringsnorm inzetten. Dat kan op praktische bezwaren stuitten. Deze netwerken hebben vaak geen primaire functie in het gemeentelijke infrastructuurnetwerk maar worden in de toekomst wel zwaarder planologisch beschermd.
Bij doorsnijdingen, routewijzigingen en ruimtelijke ontwikkelingen moet het college van B&W dus goed onderbouwen de belangenafweging heeft plaatsgevonden. De gemeenten hebben als standpunt ingenomen dat de beoogde bescherming moet opwegen tegen het belang van de routes in het lokale netwerk, waarbij het stimuleren van gezond bewegen en recreatie overigens wel belangrijke aspecten zijn.

Toegankelijke samenleving: VN-verdrag heeft ook gevolgen voor mobiliteit

Vanuit CROW-KpVV werd een presentatie verzorgd over de gevolgen van het nieuwe VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking.

Dit verdrag is sinds 2016 geldig voor Nederland en neemt de toegankelijkheid van de samenleving voor mensen met een beperking als uitgangspunt. De invoering van dit verdrag betekent dus ook dat verplaatsen een aspect is dat aandacht verdient. Voor de desbetreffende doelgroepen staan mobiliteit op 1, 2 en 3 omdat er vanzelfsprekend behoefte is aan ontmoeting en verbinding met andere mensen.
Voor gemeenten betekent dit dat er goed moet worden nagedacht over de toegankelijkheid van het vervoer, de infrastructuur en de openbare ruimte. Dat begint vaak al met de kwaliteit van looproutes.

CROW-KpVV ontwikkelt methodieken waarbij de gebruikers de toegankelijkheid kunnen beoordelen. Het kenniscentrum constateert wel dat veel informatie ontbreekt en er nog niet vanuit een integrale visie wordt gewerkt. Toch is dat wel noodzakelijk omdat de vergrijzing en het langer thuis laten wonen van mensen ook vragen om een faciliterende en dus goed ingerichte leefomgeving.
Daarbij kunnen gemeenten ook nadenken over de maatschappelijke baten van ingrepen en beleidsmaatregelen, omdat de indirecte baten van bijvoorbeeld goede looproutes hoger kunnen zijn dan het bijbenen van steeds verder stijgende zorgkosten. Toegankelijke infrastructuur en openbare ruimte kunnen dus leiden tot besparingen op de collectieve uitgaven voor zorg en maatschappelijke ondersteuning.
Ook dit aspect wordt verder bekeken door CROW-KpVV in samenwerking met het Kenniscentrum Sport.

 

 

 

 

 

Taxi A12 Voorburg

VOC Contactgroep OV over gemeentelijk taxibeleid, markttoegang tot OV-voorzieningen en duurzaam doelgroepenvervoer

De VOC Contactgroep OV kwam op 5 februari bijeen bij CROW-KpVV in Utrecht. De gemeentelijke beleidsadviseurs wisselden kennis en ervaringen uit over het gemeentelijke straattaxibeleid. Daarnaast werd er gesproken over de praktische consequenties van het voorstel van de Europese Commissie om publieke OV-voorzieningen toegankelijk te maken voor private vervoerders. Tenslotte werd de eerste verkenning naar een bestuursakkoord over de verduurzaming van het doelgroepenvervoer gepresenteerd. 

Gemeentelijk straattaxibeleid: complex dossier vraagt om meer samenwerking 

Staatssecretaris van Veldhoven heeft aan de Tweede Kamer laten weten dat de regelgeving voor het straattaxivervoer, vastgelegd in de Wet Personenvervoer, goed functioneert maar dat het ministerie van I&W gemeenten wel meer wil gaan helpen om de de wet en de praktijk goed op elkaar af te stemmen. In een brief aan de Tweede Kamer schetst de staatssecretaris haar aanpak. 

De gemeenten gaven aan dat de omgang met straattaxi’s een complex politiek en maatschappelijk dossier is. De wet veronderstelt een optimaal functionerende markt. Toch zijn er regelmatig klachten vanuit de sector en klanten. Klanten klagen dat korte ritten worden geweigerd en hebben opmerkingen over hun behandeling door chauffeurs. Vanuit de sector klinkt er in veel gemeenten een roep om meer handhaving en regulering, vooral om concurrentie van elders te voorkomen. Veel ondernemers stellen ook flinke eisen aan de gemeente. Onderling lukt het maar mondjesmaat om tot overeenstemming te komen. De organisatiegraad is dus laag, wat beleidsontwikkeling en adequate handhaving vanuit gemeenten bemoeilijkt.

Veel gemeenten willen liever vallen onder het wetsartikel dat strengere eisen in een gemeentelijke taxiverordening toestaat. Artikel 82b van de Wet Personenvervoer regelt dat een zevental gemeenten vanwege de marktomvang van het straattaxivervoer aanvullende eisen mogen stellen rondom vergunningverlening, kwaliteitsnormen en toewijzen van standplaatsen.
Gemeenten kunnen op grond van artikel 82a Wet Personenvervoer toch eisen opleggen via een gemeentelijke verordening, bijvoorbeeld over betaalmogelijkheden en klantencontact. Verder biedt de Gemeentewet de nodige bevoegdheden om via de burgemeester in te zetten op de openbare orde en kan er via de Wegenverkeerswet gestuurd worden op ontheffingen voor busbaangebruik, toelating van emissiearme of emissievrije voertuigen tot bepaalde gebieden en standplaatsen.

Er is veel behoefte aan overleg en kennisdeling. Daarnaast moet er ook worden gekeken naar de actualiteit van de wettelijke regelgeving omdat er ook steeds meer andersoortige vervoersdiensten zoals Uber ontstaan. Tussen de VOC en het Ministerie van I&W is afgesproken dat wij worden meegenomen in de informatievoorziening tussen de zeven gemeenten met een zwaarder wettelijk regime en gaan werken aan een betere informatievoorziening. Concrete stappen daarin zijn bijvoorbeeld de organisatie van een informatiebijeenkomst en een factsheet gemeentelijk straattaxibeleid.

Krijgen marktpartijen ook afdwingbare toegang tot publieke OV-voorzieningen?

De Europese Commissie heeft het Tweede Europese Mobiliteitspakket gelanceerd. In dit Mobiliteitspakket zitten maatregelen rondom markttoegang en harmonisatie van regelgeving. Eén van de onderdelen van het pakket is het voorstel om publieke OV-voorzieningen toegankelijk te maken voor private vervoerders. Door het vrijgeven van de markt voor lange afstandsvervoer willen deze vervoerders ook onder gelijke voorwaarden toegang krijgen tot publieke OV-voorzieningen. Alle haltes, knooppunten en busstations met een minimale oppervlakte van 600 vierkante meter moeten in beginsel ook worden opengesteld voor private vervoerders die een aanvraag tot toegang indienen bij de wegbeheerder. In Nederland zijn deze voorzieningen vooral het eigendom van gemeenten, die ook steeds meer andere logistieke en ruimtelijke opgaven rondom OV-voorzieningen zien ontstaan. Het fietsgebruik groeit en daardoor neemt de vraag naar stallingscapaciteit toe. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt er vaak aangestuurd op compactere stationsomgevingen en vanuit vervoerskundig oogpunt geldt dat het bus- en treingebruik in veel steden fors toeneemt maar de stationsomgevingen te krap zijn bemeten om de reizigersstromen goed af te handelen. Bovendien is de infrastructuur vooral toegankelijk voor openbaar vervoer, bijvoorbeeld bij de prioritering van verkeerslichten.

Het is verleidelijk om vooral vanuit de gemeenten als infrastructuurbeheerder te denken. Toch speelt hier vooral de vraag vanuit de klant. De klant wil graag op lange afstanden gebruik maken van goedkoper lijngebonden vervoer. In de verdere uitwerking van het pakket is het dus vooral belangrijk om te kijken hoe gemeenten een aanvraag moeten beoordelen, welke criteria daarvoor gelden en of het bijvoorbeeld mogelijk is om vervoersstromen fysiek te blijven scheiden vanwege reizigersstromen, ruimtelijke eisen en logistieke processen. De VOC blijft zich met het team Europa van de VNG inzetten om deze zaken onder de aandacht te houden en de verdere uitwerking van het pakket op deze punten te verduidelijken.

Potentieel bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer

Het Ministerie van I&W laat een verkenning uitvoeren naar een potentieel bestuursakkoord over de verduurzaming van het doelgroepenvervoer. Dit bestuursakkoord legt afspraken vast tussen marktpartijen en een voorhoede van gemeenten over het leveren van emissieloze voertuigen. Er is onder marktpartijen veel interesse om mee te werken aan het leveren en financieren van voertuigen als een groep gemeenten zich garant stelt voor de afname van de voertuigen bij nieuwe aanbestedingen. In combinatie met het combineren van vervoersvragen en een betere planning leidt de instroom van emissieloze voertuigen uiteindelijk tot een milieubewuste inzet van het doelgroepenvervoer.

De gemeenten geven aan dat zij zulke ambities prima vinden maar er tegelijkertijd ook sprake is van krappe budgetten en veel verschillende financieringsstromen binnen het sociale beleid, met verschillende uitgangspunten en grote lokale autonomie. Deze aspecten wegen, evenals het behoud van de vervoerskwaliteit voor de klant, zwaar mee in de beoordeling door gemeenten van de inhoudelijke uitgangspunten van een bestuursakkoord. De verdere uitwerking van opgave ligt vooral bij de gemeentelijke diensten voor sociaal beleid en niet bij de vakspecialisten voor mobiliteit. Vanuit de VOC is in overleg met de VNG een digitale werkgroep opgezet waarin met gemeenten kan worden gekeken naar de uitgangspunten van dit bestuursakkoord. Wij nodigen gemeenten van harte uit om zich vrijblijvend aan te sluiten.

Wetenschappelijke lezingen en voorbeelden uit de praktijk tijdens symposium duurzame mobiliteit van de gemeente Apeldoorn

Net als veel andere gemeenten zet de gemeente Apeldoorn in op verduurzaming van de mobiliteit. In dat kader vindt op 8 maart in de middag het Symposium Duurzame Mobiliteit in Apeldoorn plaats. Aan bod komen onder meer wetenschappelijke beschouwingen over de rol van de overheid, duurzame gedragsverandering en ‘mobiliteitsmetaforen’ en kom je meer te weten over voorbeelden van innovatieve mobiliteitsprojecten in Gelderland.

De bijeenkomst is vrij toegankelijk voor iedereen die geïnteresseerd is in duurzaam mobiliteitsbeleid. Aanmelden kan tot 26 februari. Er zijn nog enkele plekken vrij, dus wees er snel bij. Meer over het symposium en het programma is te vinden op de website van de gemeente Apeldoorn.

Gemeente Venlo sluit aan bij VOC

De VOC heet de gemeente Venlo van harte welkom als aspirant-lid van de VOC. Tijdens de proefperiode van een halfjaar kan de gemeente vrijblijvend en kosteloos gebruik maken van de belangenbehartiging en kennisuitwisseling via het VOC-Netwerk. Tegelijkertijd kunnen de andere aangesloten gemeenten hun voordeel doen met de inbreng van de gemeente Venlo als logistieke hotspot en centrum van de regio Noord-Limburg.

Venlo telt in totaal ruim 100.000 inwoners en vervult een belangrijke functie voor de regio als het gaat om (boven)regionale voorzieningen. Tot het verzorgingsgebied behoort nadrukkelijk ook het Duitse achterland. De stad is goed bereikbaar via weg en spoor en is populair als vestigingsplaats voor logistieke bedrijven. Om deze positie te versterken moeten knooppunten van snelwegen worden aangepakt, spoorverbindingen worden verdubbeld, geëlektrificeerd en ondertunneld, railterminals worden uitgebreid en oplossingen komen voor het vrachtautoparkeren. Daarnaast zet de gemeente Venlo in op innovatieve verbeteringen voor de doorstroming van de A67 in het kader van de Smartway Zuid-Nederland.

De gemeente Venlo werkt intensief samen met zeven andere gemeenten in de regio onder de vlag van het Regionaal Mobiliteitsoverleg (RMO) Noord-Limburg. Samen met ondernemers en andere belanghebbenden wordt in het RMO “Trendsportal” ontwikkeld. Dit is een nieuwe visie op mobiliteit waarin en zoveel mogelijk de ruimte wordt gegeven aan innovatie.

We nodigen de beleidsadviseurs van de gemeente Venlo uit om te participeren in onze gemeentelijke adviesgroepen voor parkeerbeleid, verkeersveiligheid, OV, fietsbeleid en het strategisch mobiliteitsoverleg (IVO). Aanvullend hierop kunnen we samen aan de slag met de gemeentelijke visie op de ontwikkeling van de nationale database voor infrastructuur, de aanpak van het fietsparkeren op stations en de realisatie van zero emissie doelgroepenvervoer. We gaan daarnaast met de gemeente Venlo en de andere grensgemeenten gezamenlijk optrekken om het grensoverschrijdend vervoer op de kaart te zetten. De gemeente Venlo wordt in het kader van innovatieve mobiliteitsoplossingen uitgenodigd om deel te nemen aan de gemeentelijke netwerkgroepen Mobility as a Service en Smart Cities in het VOC-Netwerk.