Landelijk platform voor regionaal mobiliteitsbeleid van start

Het GNMI start samen met het RMO Noord-Limburg, Regio Arnhem-Nijmegen en een aantal andere gemeentelijke samenwerkingsverbanden met een landelijk platform voor regionaal mobiliteitsbeleid. Het idee hiervoor ontstond tijdens een eerste themabijeenkomst over dit onderwerp waarin beleidsadviseurs en coördinatoren mobiliteitsbeleid van regio’s deelnamen.

De betrokken regio’s zien het belang en de meerwaarde van een platform waarin we praktijkvoorbeelden delen, oplossingen zoeken voor knelpunten en hierover het gesprek aan gaan met landelijke stakeholders. Het landelijk platform is voor alle vertegenwoordigers van regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten die zich met mobiliteitsbeleid bezighouden. De VNG en CROW zorgen voor de belangenbehartiging en de kennisvraag. We gaan graag met zoveel mogelijk regio’s van start!

Onderwerpen

De deelnemers van het platform bepalen zelf de agenda en de acties die hieruit voortkomen. In eerdere themabijeenkomsten hebben de regio’s alvast aangegeven welke onderwerpen op de agenda komen:

  • Regionale samenwerking in beleid en uitvoering
  • Hoe betrek je een kleinere gemeente bij regionale vraagstukken?
  • Het RMP: dilemma’s en praktijkvoorbeelden
  • MIRT-spelregels, NMCA, investerings- en uitvoeringskracht
  • Duurzaamheid in Regionale Mobiliteitsplannen en het RES
  • Samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap
  • Digitaliseringsopgaven en smart mobility
  • Mobiliteit versus grote woningbouwopgaves of krimp

Het platform maakt onderdeel uit van het GNMI-Netwerk. Zo kunnen we snel inhoudelijk schakelen met onder andere het IVO, de contactgroep Verkeersveiligheid, de contactgroep Parkeren, de themagroep Smart Mobility en het Juridisch Loket.

Vergaderdata en digitaal netwerk

De deelnemende regio’s hebben afgesproken eens in de paar maanden bijeen te komen en tussendoor kennis uit te wisselen via het digitale netwerk van het GNMI. De eerstvolgende bijeenkomst is op donderdag 1 april van 13.30 tot 15.30 uur.

Interesse?

Heb je interesse om deel te nemen en een kijkje te nemen? Meld je dan aan via het formulier onder dit bericht. Binnenkort brengen we het landelijke platform voor regionale mobiliteit onder de aandacht van de regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten in Nederland. Daarin leggen we uit hoe het platform werkt en hoe je als regio bij kunt dragen aan de kosten voor ondersteuning van het platform. Uiteraard kun je regio’s uitnodigen voor vrijblijvende proefdeelname aan het platform of ze aan ons koppelen, dan geven wij ze de benodigde informatie. Je kunt deze pagina doorsturen: https://gnmi.nl/platform-voor-regionale-mobiliteit.

Selecteer een geldig formulier
Busje met pakketbezorger

Het GNMI steunt de Uitvoeringsagenda stadslogistiek

Stedelijke logistiek wordt steeds belangrijker: door de groei van het aantal inwoners, een veranderende economie en e-commerce neemt het aantal logistieke bewegingen toe. Tegelijkertijd zorgt dat ook voor knelpunten zoals emissies van geluid en schadelijke stoffen door vracht- en bestelverkeer. Het GNMI is daarom betrokken geweest bij het opstellen van de Uitvoeringsagenda stadlogistiek die vandaag werd ondertekend door een groot aantal gemeenten, brancheorganisaties en belangenorganisaties. In een brede coalitie wordt er gewerkt aan de invoering van nul-emissiezones en goede randvoorwaarden voor schone en efficiënte logistiek.

Ondertekening van de Uitvoeringsagenda stadslogistiek

In het Klimaatakkoord hebben gemeenten met andere partijen afspraken gemaakt om te komen tot meer leefbare en duurzame steden. Met ingang van 2025 gaan zo’n 30 à 40 grote steden zero-emissiezones invoeren voor bestel- en vrachtauto’s waardoor de luchtkwaliteit in de steden aanzienlijk zal verbeteren. De wijze waarop dit gaat gebeuren is vastgelegd in de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek die op 9 februari door alle betrokken partijen is ondertekend.

Het GNMI is vanaf het begin betrokken geweest bij de totstandkoming van de Uitvoeringsagenda. Namens een brede groep gemeenten hebben wij aandachtspunten ingebracht, zoals een duidelijke regels voor het toelaten van voertuigen, de betaalbaarheid van de gemaakte afspraken en uitvoerbaarheid van regelgeving in het RVV. Beleidsvrijheid en het goed inhoudelijk faciliteren van gemeenten staan daarbij voor ons centraal. Daarnaast zijn wij betrokken

Namens het GNMI heeft Mario Jacobs, wethouder van Tilburg en voorzitter van het Dagelijks Bestuur van het GNMI, de Uitvoeringsagenda ondertekend. Het GNMI gaat gemeenten ondersteunen bij de invoering van de zero-emissiezones. De focus zal liggen op de stimulering van de overgang naar schone voertuigen via onder andere het verlenen van privileges aan de gebruikers van deze voertuigen. Ook zal het GNMI de gemeenten steunen bij het ontwikkelen van systemen voor toezicht en handhaving van de zero-emissiezones. Daarnaast besteden we aandacht aan de ruimtelijke aspecten van stedelijke logistiek. Op dit vlak verkennen wij de mogelijkheden om gemeenten op een praktische manier onderling in contact te brengen bij vragen over beleidsontwikkeling en het creëren van draagvlak voor maatregelen.

IVO 15 januari: mobiliteitstransitie Den Haag en EU-strategie duurzame en slimme mobiliteit

Op vrijdag 15 januari kwam het Intergemeentelijk Verkeersoverleg (IVO) online bij elkaar. Op de agenda stond onder meer de mobiliteitstransitie Den Haag en de EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit en een rondje langs de gemeenten.

Mobiliteitstransitie Den Haag

Lilian Oskamp, projectleider duurzame mobiliteit van de gemeente Den Haag, presenteerde de manier waarop de mobiliteitstransitie in Den Haag wordt aangepakt. Doelen voor mobiliteit in 2040 zijn onder andere: veilig, efficiënt, schoon, op maat, betaalbaar en verbonden. Er heeft een uitgebreid participatieproces plaatsgevonden met bewoners, bedrijven, mobiliteitsaanbieders en bezoekers. De menselijke maat staat voorop. Gekozen wordt voor stadsvriendelijke mobiliteit, minder auto en verplaatsingen binnen 15 minuten. Innovatie, deelmobiliteit, hubs en regionale aanpak zijn hierbij van belang. Op dit moment wordt gewerkt aan de concrete uitvoeringsprogramma’s. De deelnemers van het IVO reageerden positief op de aanpak van de gemeente Den Haag, die als voorbeeld kan dienen voor andere steden.

EU-strategie duurzame en slimme mobiliteit

Els de Wit van het ministerie van IenW gaf een toelichting op de nieuwe EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit, die eind 2020 beschikbaar is gekomen. Zij vertelde dat Nederland een reactie zal geven op de EU-strategie en dat zij hierin graag ook de reacties van gemeenten en regio’s wil betrekken. Het IVO constateert dat de EU-strategie gelukkig in grote lijnen overeenkomt met de lijn die al eerder in Nederland in gang is gezet met onder andere het Klimaatakkoord en de Energietransitie. Als aandachtspunten werden onder andere genoemd: meer uniformiteit in verkeersveilige infrastructuur, meer aandacht voor de fiets en voetganger en de mate van sturing vanuit de EU. Om alle ambities te kunnen waarmaken moeten er wel extra budgetten beschikbaar komen voor gemeenten.

Rondje langs gemeenten

Tijdens dit agendapunt geven de IVO-leden aan waar zij zoal mee bezig zijn in hun gemeenten. Een punt dat veel genoemd werd is de verstedelijkingsopgaven waar gemeenten mee te maken hebben en de lastige afstemming hierover met de ministeries van BZK en IenW. Afgesproken is om hierover nog voor de zomer een aparte IVO-themabijeenkomst te organiseren, waarin een aantal gemeenten hun casus zal toelichten.

Tweede bijeenkomst regionale samenwerking

Op maandag 1 februari van 13.30 tot 15.00 uur organiseren we de tweede bijeenkomst over regionale samenwerking voor beleidsadviseurs en coördinatoren mobiliteit van gemeenten.

Tijdens deze online bijeenkomst bespreken we het voorstel van het GNMI voor een landelijk platform voor de regio’s, is er tijd voor discussie over een inhoudelijk thema en kijken we naar de planning en de agenda voor het landelijke platform.

In de eerste bijeenkomst hebben we met een aantal vertegenwoordigers van regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten gekeken naar de behoefte aan een landelijk overleg voor mobiliteitsbeleid. Zie Terugblik GNMI Themabijeenkomst Regionale Mobiliteit. Op basis hiervan heeft GNMI in samenwerking met Regio Arnhem-Nijmegen en RMO Noord-Limburg het voorstel gemaakt.

Wil je meepraten over het vervolg? Meld je dan aan.

GNMI doet mee met het platform Ruimte voor Lopen

Het GNMI heeft zich aangesloten bij het landelijke platform Ruimte voor Lopen. Het platform maakt het gezamenlijk belang van lopen zichtbaarder, vergroot en verbindt de kennis over lopen en deelt goede voorbeelden. Daarnaast is er veel aandacht voor het belang van lopen voor onze gezondheid en leefomgeving.

Binnen het platform werken overheden en maatschappelijke organisaties aan de positie van de voetganger. Een aantal GNMI-gemeenten is al een tijd aan de slag met het ontwikkelen van beleid voor voetgangers vanuit verschillende invalshoeken. Daarbij kan het gaan om het halen van winst voor de gezondheid, een leefbaardere binnenstad of juist het creëren van rust en ruimte om te ontspannen. Gelukkig is er meer aandacht voor het feit dat de meeste mensen vaak voetganger zijn en hun plek in de openbare ruimte moeten zoeken. Betere looproutes van en naar OV-voorzieningen, de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor mensen met een beperking en het verdelen van schaarse verkeersruimte komen in veel van onze contacten en overleggen terug als issues. Door onze deelname aan Ruimte voor Lopen steunen wij de landelijke ambities en willen we gemeenten aan elkaar verbinden.

Het GNMI heeft, in samenwerking met het vakblad Verkeerskunde, gekeken hoe gemeenten bezig zijn met de voetganger en hoe zij het beleid inbedden in hun organisaties. Dat leverde boeiende voorbeelden op uit de steden Tilburg, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven.

GNMI Contactgroep OV: zorgen over openbaar vervoer na Corona en houd rekening met de bus bij 30 km/uur in de stad

In december besprak de GNMI-contactgroep OV een aantal landelijke ontwikkelingen in het openbaar vervoer die gemeenten raken. De reizigersuitval door de coronacrisis en de landelijke ontwikkelingen rondom een maximale snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom leverden veel discussie op.

Coronacrisis en bereikbaarheid binnensteden
De coronacrisis heeft een forse impact op het gebruik van het openbaar vervoer: volgens het CBS liep het aantal reizigers met 60% terug ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Landelijk zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk en de decentrale OV-autoriteiten waarbij het Rijk garant staat voor 93% van de reguliere inkomsten. Van vervoerders wordt verwacht dat zij ook een financiële bijdrage leveren door besparingen. Dat leidt tot de opheffing van spitsbuslijnen, vermindering van frequenties, maar ook tot een afname van het openbaar vervoer binnen de haarvaten van de steden. Kleinschaliger buslijnen leveren wel een bijdrage aan de leefbaarheid en sociale bereikbaarheid van wijken. Zo verdwijnt de bus uit de binnensteden van Deventer en Leeuwarden en wordt in Arnhem een buslijn geschrapt die in 2015 juist is geherintroduceerd om een wijk te ontsluiten. Er zijn ook tijdelijke noodconcessies ingevoerd omdat vervoerders niet meer willen inschrijven vanwege de grote onzekerheid over hun inkomsten.

Gemeenten zijn bezorgd over de toekomst van het openbaar vervoer. De economische schade van corona leidt tot minder reizigers en de mobiliteitspatronen veranderen door de toename van het thuiswerken. Het is daarom de vraag op welke termijn de reizigers weer terugkomen. De huidige situatie roept ook de vraag op of het nog haalbaar is dat vervoerders zelf verantwoordelijk zijn voor de opbrengsten. Er ontstaat nu een prikkel om te snijden terwijl de groei van veel steden juist vraagt om meer en slimmer openbaar vervoer. Aan de andere kant zijn er ook kansen om werk te maken van de integratie tussen het WMO-vervoer en het openbaar vervoer of smart mobility-oplossingen zodat wijken en voorzieningen bereikbaar blijven.
Het GNMI komt nog terug op deze ontwikkelingen.

Maximale snelheden binnen de bebouwde kom: houd rekening met de bus!
De Tweede Kamer sprak zich in een motie uit voor het hanteren van een maximale snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom. Vanuit verkeersveiligheid en leefbaarheid valt daar wat voor te zeggen, maar voor het stedelijke busvervoer is een lage snelheid juist funest: reizigers waarderen buslijnen met een goede doorstroming over het wegennet. Veel gemeenten lopen tegen knelpunten aan bij de doorstroming van het busvervoer en de vervoerders hebben ook verwachtingen over de weginrichting die niet altijd tot een goede oplossing voor andere weggebruikers kunnen leiden.

De gemeente Nijmegen presenteerde een denkkader over de omgang met de gewenste snelheden voor het busvervoer binnen de stad. Daarbij wordt vooral gekeken welke functie de weg in het hele netwerk heeft, aantallen voertuigen, de beschikbare wegbreedte en de ruimtelijke uitstraling van het straatbeeld. Er zijn immers wegen waar de toepassing van een 30/km-uur regime leidt tot averechtse effecten op de doorstroming en het gebruik van de weg.

Uit de discussie kwam de spanning tussen verkeersveiligheid en een stabiele doorstroming voor het busvervoer naar voren. Daarnaast is het belangrijk dat er ook wordt gekeken naar het type busverbinding: bij ontsluitende lijnen in de wijken zijn andere maatregelen nodig dan bij hoogwaardige lijnen die het juist moeten hebben van tempo binnen de stad. En los van de fysieke inrichting vraagt de opkomst van slimme verkeerslichten (de I-VRI) ook om een goede aanpak. We gaan dit onderwerp dan ook verder uitdiepen met de gezamenlijke OV-autoriteiten (DOVA).

Het GNMI in de pers

Het GNMI werkte de afgelopen tijd mee aan een tweetal artikelen in de landelijke vakbladen Vexpansie en Verkeerskunde over ons juridisch loket en het ontwikkelen van voetgangersbeleid binnen gemeenten.

Verkeerskunde

Hoe is lopen ingebed binnen de gemeente?  Is er sprake van (integraal) gemeentelijk beleid, of zijn er vaker projecten die zich richten op de voetganger? En bij welke afdeling is ‘lopen’ ondergebracht? Bij mobiliteit, gezondheid, natuurbeleid of toerisme? In samenwerking met het GNMI gaven de gemeenten Enschede, Tilburg, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch geven een kijkje in hun keuken. Lees het hele artikel hier.

Vexpansie

In het kwartaalblad Vexpansie van Vexpan (platform parkeren Nederland) leverden we een bijdrage over het Juridisch loket, dat we als extra service richting de aangesloten gemeenten in het leven hebben geroepen. Gemeenten kunnen bij het Juridisch loket terecht met juridisch en/of bestuurlijk gerichte vragen over de toepassing van bijvoorbeeld de We- genwet, de Wegenverkeerswet, het RVV en BABW, de Wet personenvervoer en allerlei ministeriële regelingen, maar ook over (straat)parkeren. Bekijk het artikel in de digitale versie van Vexpansie.

Themabijeenkomst smart mobility voor gemeenten

Op donderdag 11 februari 2021 organiseren we samen met Future Mobility Network en Fronteer een workshop over smart mobility. Een actueel onderwerp: wat zijn de grootste uitdagingen en hoe kun je daar als gemeente mee omgaan? De bijeenkomst is bedoeld voor beleidsadviseurs van gemeenten en is online bij te wonen.

Hoe krijg je beter inzicht in wat er op je af komt? Hoe kunnen we parktische kennis over smart mobility uitwisselen? We hopen met de bijeenkomst de rol van de gemeente in kaart te brengen en daarnaast de behoeften van gemeenten om deze goed te kunnen uitvoeren. Denk daarbij aan de juridische kaders, maatschappelijke vraagstukken, interne samenwerking tussen mobiliteit, ruimte, ict, energie en klimaat, financiële opgaven, samenwerking met partners, toegang tot kennis en een overzicht van praktische tools. Na afloop bespreken we met andere stakeholders hoe we hier samen een vervolg aan kunnen geven.

Coding the Curbs

We aan de slag met Coding the Curbs om te zien wat mobiliteitsaanbieders al digitaal doen in de openbare ruimte en wat je als gemeente daarmee kunt doen. Daarnaast kijken we hoe smart mobility in de gemeentelijke organisatie kan worden verankerd. De gemeente Den Haag neemt ons mee in hun visie op smart mobility.

IVO: landelijk strategisch mobiliteitsoverleg

De GNMI Themabijeenkomst smart mobility vindt plaats op het tijdslot van het IVO, het landelijk strategisch mobiliteitsoverleg van gemeenten. In het IVO wisselen gemeenten onderling kennis uit over ontwikkelingen rondom klimaat en mobiliteit, digitalisering en deelmobiliteit. De gemeenten gaan daarnaast in het IVO direct in gesprek met de Rijksoverheid, VNG en andere stakeholders over de ontwikkelingen in landelijk mobiliteitsbeleid en wetgeving. Je hoeft niet aangesloten te zijn bij het IVO om je aan te kunnen melden voor de themabijeenkomst.

GNMI Themabijeenkomst Smart Mobility

Datum: donderdag 11 februari 2021
Tijd: 15:00 – 17:00
Doelgroep: beleidsadviseurs van gemeenten (mobiliteit, klimaat, data, etc.)
Locatie: online sessie
Kosten: geen
Meer informatie volgt na aanmelden

Mogelijk ook interessant

Platform WOW

Praktijkcolleges Smart Mobility
7 praktijkcolleges: online
Op donderdagen van 08.30 – 10.00 uur 
Eerste in de reeks: 28 januari 
Voor wie: wegbeheerders
Meer informatie

Busje met pakketbezorger

Hoe gaan we om met stadslogistiek?

De toename van e-commerce, verduurzaming en de groei van steden heeft invloed op de logistieke stromen binnen steden. Voor het GNMI en de Topsector Logistiek was dit de aanleiding om een bijeenkomst met stedenbouwkundigen, planologen en verkeerskundigen te organiseren. Conclusie: gemeenten zijn bezig met het ruimtelijk inpassen van stedelijke logistiek, maar er zijn veel vragen over het omgaan met initiatiefnemers en het bundelen van logistieke stromen.   

Nul-emissiezones kapstok voor ambitie maar zorgen ook voor vragen 

De Uitvoeringsagenda Stadslogistiek heeft de ambitie om in 30 tot 40 Nederlandse steden een nul-emissiezone voor stedelijke logistiek in te voeren. Deze ambitie vraagt ook om goede randvoorwaarden rondom het afhandelen van logistieke stromen binnen steden. Een aantal gemeenten gaf aan dat er actief wordt nagedacht over een gemeentelijke beleidsvisie op logistiek, wat een nieuwe ontwikkeling is. Zorgen voor voldoende laadcapaciteit, stimuleren van gebundelde stedelijke distributie en het faciliteren van hubs voor het gebundeld uitleveren van goederen zijn de gemene delers tussen gemeenten. Een centrale vraag daarbij is wat de gemeentelijke rol is en hoe ver de gemeente moet gaan in het al dan niet financieel ondersteunen van de exploitatie van hubs. Op regionaal niveau wordt logistiek nog niet over de volle breedte ingebed in de nieuwe Regionale Mobiliteitsprogramma’s. 

Logistieke stromen vragen om maatwerk 

Connekt onderzocht de goederenstromen op lokaal niveau. Grofweg zijn er drie stromen te onderscheiden:  

  1. stromen van punt naar punt met volle vrachtauto’s en beperkte aantallen locaties  
  2. ad-hoc leveringen met wisselbare locaties
  3. kleine leveringen waarbij micro-hubs in wijken of bij bedrijven geschikt zijn voor het uitleveren van goederen

Uit de discussie bleek dat gemeenten bezig zijn met het onderzoeken van de (on)mogelijkheden van micro-hubs. De hamvraag daarbij is wáár micro-hubs goed ruimtelijk kunnen worden ingepast en hoe je klanten en leveranciers verleidt om goederenstromen naar de micro-hubs te brengen in plaats van het afleveren bij de deur. Daarentegen zijn stadsrandhubs in combinatie met parkeren en magazijnfuncties voor winkels al redelijk ingeburgerd. Gemeenten denken ook na over hun voorbeeldrol als inkoper en het stimuleren van emissieloze en efficiëntere logistiek.  
Een actueel aspect is hoe de samenwerking tussen betrokken partijen gestimuleerd kan worden en hoe kan worden omgegaan met het combineren van ontwikkelingen zoals het voorzien in een afleverpunt bij nieuwbouwwijken. Het oppakken van deze ontwikkelingen vraagt ook om goede samenwerking tussen gemeenten, projectontwikkelaars en goederenvervoerders. 

Kennisvraag van gemeenten wordt verder opgepakt 

Het GNMI en de Topsector Logistiek gaan aan de slag met de vragen vanuit gemeenten. In het voorjaar van 2021 zal er een geactualiseerde handreiking voor stedelijke logistiek verschijnen waarin ook aandacht is voor de ontwikkelingen van hubs. Daarnaast worden de gemeentelijke beleidsvisies in kaart gebracht en organiseert het GNMI met de Topsector Logistiek een klankbordgroep van gemeenten voor kennisdeling en onderlinge afstemming met het oog op de invoering van de nul-emissiezones stadslogistiek. 

Bouwkraan in een woonwijk

Ondersteuning voor gemeenten rond bouwlogistiek

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat biedt ondersteuning bij onderzoek naar verbeteringen van bouwlogistiek. Vermindering van verkeershinder en emissie is daarbij het doel. Voor gemeenten geldt daarbij: wie het eerst komt, wie het eerst maalt.

Klimaatakkoord, schone lucht, stikstof, congestie en woningbouwopgave: zomaar een aantal begrippen die laten zien dat steden de komende jaren een grote opgave hebben om de stad leefbaar en bereikbaar te houden. Dat heeft gevolgen voor personenmobiliteit en stadslogistiek.

Binnen stadslogistiek neemt de bouw een groot aandeel in (>30%) en door de grote bouwopgave zal dat alleen maar toenemen. Hoewel transport altijd nodig blijft laten pilotprojecten zien dat het anders organiseren van bouwlogistiek kan leiden tot forse reducties van het aantal ritten (>60%), overlast en verkeersonveiligheid, terwijl de bouwefficiëntie toeneemt.

Rol voor gemeenten

Gemeenten kunnen hierin een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld vanuit hun rol als opdrachtgever (bouwlogistieke eisen in de aanbesteding), opsteller van omgevingsplannen (aandacht voor bouwlogistiek), vergunningverlener (bouwlogistiek onderdeel van het vergunningstraject) en via het gemeentelijke verkeersbeleid. Een deel van deze instrumenten is in 2018 door de Topsector Logistiek beschreven in de studie ‘Met recht een verduurzaming van bouwlogistiek’.

Het toepassen van deze instrumenten blijkt in de praktijk vaak nog lastig. Gemeenten moeten keuzes maken in wat ze willen bereiken en welke instrumenten daarbij passen. Vooral geldt dat intern de afdelingen hun aanpak op elkaar moeten afstemmen. Goede gemeentelijke inzet op bouwlogistiek betekent dat er een gezamenlijke aanpak komt vanaf planvorming tot daadwerkelijke handhaving tijdens bouwwerkzaamheden.

Ondersteuningsaanbod voor 10-15 gemeenten

De ondersteuning vanuit het ministerie van IenW richt zich juist op het toepassen van de instrumenten. Gemeenten kunnen daarvoor gebruik maken van de diensten van projectmanager Duurzame Bouwlogistiek (Christiaan van Luik), die daarvoor is aangesteld. Hij kan gemeenten ondersteuning bieden bij het implementeren van het beschikbare instrumentarium (in een concrete praktijkcase) en bij de samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen.

In aanmerking komen

Per gemeente/project is ondersteuning beschikbaar vanuit de projectmanager met een maximum van ongeveer acht adviesdagen. De insteek is om in het komende jaar zo’n 10-15 projecten bij gemeenten te ondersteunen en de ervaringen die daarin opgedaan worden verder te verspreiden. Gemeenten (of een samenwerking van buurgemeenten) die interesse hebben in dit ondersteuningsaanbod kunnen contact opnemen: Christiaan.luik@bciglobal.com | 06 22 915 123