Het GNMI en … Stefan Westerman (ANWB)

Via het GNMI krijgen we een actueel beeld van de visie en behoeften van gemeenten

Stefan Westerman is verkeerskundige en werkt als belangenbehartiger bij de ANWB. Sinds vorig jaar neemt hij met plezier deel aan de contactgroep Verkeersveiligheid van het GNMI. Daar worden veel thema’s besproken die relevant zijn voor de belangenbehartiging van de ANWB. Bijvoorbeeld de invulling van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

Stefan Westerman
Stefan Westerman

Verkeersmobiliteit

Stefan: ’sinds mei 2019 werk ik bij de ANWB als belangenbehartiger. Mijn aandachtsgebied betreft alle onderdelen van verkeersmobiliteit, zoals de discussie over de helmplicht voor snorfietsers, ledenonderzoeken over verkeersveiligheid, de Motie over 30 kilometer als standaard in de bebouwde kom en het nieuwe rijbewijsstelsel. Hiervoor heb ik 15 jaar als verkeerskundige bij de gemeenten Velsen en Haarlem gewerkt.’

Lobby

‘Het is voor de ANWB belangrijk om een duidelijk en actueel beeld te hebben van de behoeften en visie van wegbeheerders op alle niveaus. De gemeenten zijn hierin een belangrijke schakel, omdat zij concrete invulling geven aan landelijke en Europese ambities op gebied van mobiliteit en verkeersveiligheid. Aan de andere kant kan de ANWB ook weer kennis delen vanuit de lobby bij de landelijke politiek, het ministerie van IenW en andere autoriteiten die met mobiliteit te maken hebben. De regelmatige bijeenkomsten van het GNMI zijn een prima gelegenheid om de onderlinge samenwerking af te stemmen. Ik kende het GMNI al vanuit mijn vorige werk als verkeerskundige. Na mijn overstap naar de ANWB werd ik gevraagd om de organisatie te vertegenwoordigen in de overleggen van het GNMI. En dat doe ik met veel plezier,’ vertelt Stefan.

Snel schakelen 

Stefan: ’de gevestigde naam van het GNMI onder wegbeheerders betekent dat er snel geschakeld kan worden in het netwerk van deelnemers. Dit biedt onder andere toegang tot veel praktijkkennis en de juiste inhoudelijke medewerkers bij organisaties om aan te sluiten bij diverse onderwerpen.

Dit jaar werd bij de online sessies vastgesteld dat dit in veel gevallen de voorkeur heeft boven fysieke bijeenkomsten. De meeste onderwerpen kunnen prima digitaal besproken worden en door het vervallen van reistijd kunnen meer deelnemers aansluiten.’