Hoofdrailconcessie NS: aandacht voor begrijpelijk spoorsysteem en gemeentelijke belangen

In 2024 loopt de bestaande concessie van het Rijk voor de exploitatie van het hoofdrailnet af. Het kabinet heeft het voornemen om de concessie opnieuw aan de NS te gunnen voor de periode 2025-2035. De Tweede Kamer steunde dit voornemen afgelopen najaar. Het GNMI was betrokken bij het concept programma van eisen en gaf een aantal aandachtspunten mee aan het ministerie van i&W rondom reizigersinformatie en het voorkomen van overaanbod aan deelmobiliteit.

Afstemming met stads- en streekvervoer 
Stations hebben vaak een knooppuntfunctie in het openbaar vervoer. Veel gemeenten hebben te maken met de NS als primaire treinvervoerder en dat vraagt om goede afstemming tussen het treinaanbod en het stads- en streekvervoer. Vanwege personeelstekorten en de afname van het aantal reizigers na de coronacrisis moeten alle zeilen worden bijgezet om een goed voorzieningenniveau te behouden.  

Goede voorzieningenniveau op stations 
Het Rijk vindt dat de invulling van de dienstverlening op stations het beste aan de NS kan worden overgelaten. De praktijk laat alleen zien dat op steeds meer plekken het aanbod van persoonlijke hulp en reisinformatie aan reizigers afneemt, terwijl de vraag naar ondersteuning groeit. Onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid laat zien dat een groep reizigers moeite heeft om zijn weg te vinden binnen het openbaar vervoer: reisinformatie is te complex, er is behoefte aan begeleiding en digitale oplossingen zijn voor sommige reizigers te lastig in het gebruik.  
 

Grip op deelmobiliteit in de hoofdrailnetconcessie 
Deelmobiliteitsoplossingen zijn steeds meer in opkomst. Er wordt landelijk gewerkt aan een goed programma om de groei van deelvoertuigen en andere oplossingen in goede banen te leiden. Stedelijke gemeenten geven vaak ruimte aan deelvoertuigen en provincies introduceren ook vormen van gedeeld aanbod zoals haltetaxi’s of deelfietsen, aanvullend of ter vervanging van reguliere buslijnen. Dat kan ertoe leiden dat er een wirwar aan aanbod ontstaat omdat de NS in de voorgenomen concessie-eisen alle ruimte krijgt voor de ontwikkeling en exploitatie van dit aanbod.  
Naast het risico van marktverstoring ontstaat drukte in de openbare ruimte en ontbreken schaalvoordelen als de ontwikkeling van deelmobiliteitsvormen te veel de vrije hand krijgt.