Licht Elektrische Voertuigen: hoe pakken de nieuwe regels uit?

Elektrische bakfietsen en stepjes (Licht Elektrische Voertuigen oftewel LEV’s) zien we steeds meer In het straatbeeld. Veel van deze voertuigen voldoen alleen aan basisregels voor veilige producten. Dat geeft zorgen over de veiligheid voor andere weggebruikers. Het ongeval met de Stint in 2018 en het OVV-rapport over toelating tot de openbare weg van LEV’s vormden voor de Rijksoverheid de aanleiding om nieuw beleid te ontwikkelen.

Drukke of smalle fietspaden
Binnenkort spreekt de Tweede Kamer over het landelijke beleidskader voor lichte elektrische voertuigen. De aangepaste wetgeving moet vanaf 1 januari 2023 gaan gelden. In dit beleidskader worden de genoemde voertuigen in een aantal categorieën ingedeeld, met als belangrijkste onderscheid het gewicht. In de zwaarste categorie (2a en 2b) geldt dat de bestuurder minimaal 18 jaar moet zijn en een AM-rijbewijs moet hebben. Alle voertuigen moeten verplicht verzekerd worden en hebben een maximale snelheid van 25 km/uur. Ze mogen in principe op het fietspad rijden. Dit is positief voor de veiligheid van LEV-gebruikers maar levert op drukke of smalle fietspaden en op fietspaden met grote onderlinge snelheidsverschillen tussen fietsers, ook hoofdbrekens op.  

Verkeersveiligheid 
Gemeenten krijgen straks te maken met nieuw beleid en de landelijke regels voor LEV’s, maar worstelen nu al met de beperkte ruimte op de weg en maken zich zorgen over de verkeersveiligheid. Sietze Faber, beleidsadviseur Verkeersveiligheid bij de gemeente Amsterdam, vertelt: ’op dit moment zien we in Amsterdam nog niet veel stepjes, wel steeds meer (licht elektrische) bakfietsen en normale elektrische fietsen. Deze ontwikkeling biedt naast kansen voor duurzame mobiliteit inderdaad ook zorgen voor verkeersveiligheid. We weten momenteel nog weinig over de veiligheid van LEV’s. Ze zijn in Nederland en in de meeste andere landen, voor zover toegestaan op de openbare weg, (nog) niet opgenomen als aparte voertuigcategorie in de ongevallenregistratie of pas heel recent. In Nederland wordt vooralsnog geen enkele LEV als aparte voertuigcategorie geregistreerd. Wel hebben we dus zorgen voor verkeersveiligheid door de opkomst van deze voertuigen, gezien onze smalle en drukke fietspaden en de grotere snelheidsverschillen (en massa en maatvoering). Met de implementatie van het LEV-kader kunnen nog meer typen voertuigen van de openbare weg gebruik maken. Waarbij het gewicht van voertuig en passagiers kan oplopen tot wel 565 kg. Volgens de voormalige minister, Van Nieuwenhuizen, straalt het nieuwe beleid uit dat LEV’s zich als fietsers zullen gedragen. Het is de vraag of dat inderdaad zo uitpakt of dat we te maken krijgen met een soort snorfiets. Met snorfietsen op het fietspad hebben we in Amsterdam geen goede ervaringen qua verkeersveiligheid’.

Regelgeving 
Sietze legt uit: ‘we zijn afhankelijk van de regels voor toelating van LEV’s op de openbare weg, die minister van I&W opstelt voor lokale wegbeheerders zoals wij. 
Als ze worden toegelaten op de openbare weg is er dus geen sprake van vergunningverlening of handhaving door de gemeente.
Het heeft ook een relatie met deelmobiliteit waarbij voertuigen commercieel worden aangeboden vanuit de openbare ruimte en de pilots die we doen. De handhaving binnen het nieuwe toelatingskader LEV is onduidelijk. Wel is duidelijk dat LEV’s categorie 1b, 2a en 2b (Toelatingskader LEV) een kenteken gaan krijgen. Voor deelvervoer hebben we als gemeente eigen vergunningen uitgegeven omdat we dit als (commerciële) mobiliteitsoplossing zien, specifiek deelbakfietsen en deelbromfietsen in de openbare ruimte. Dit is overigens wel een pilot.’

Mogelijkheden voor maatwerk 
Wat betekent het LEV-kader voor gemeenten? Alex Mink, beleidsadviseur van het GNMI: “Uit een onderzoek van DTV Consultants in opdracht van het ministerie van I&W blijkt dat de concrete gevolgen van het nieuwe beleid voor gemeenten nog onduidelijk zijn: fietspaden worden drukker, er wordt nagedacht over het verplaatsen van snellere tweewielers naar de rijbaan en het is nog maar de vraag of LEV’s in alle gevallen wel toegankelijk en betaalbaar zijn voor een grote groep inwoners. En het aantal ongevallen met oudere fietsers neemt ieder jaar toe. Naast veiligheidsaspecten moeten we ook kijken naar de maatschappelijke voordelen van LEV’s zoals het stimuleren van gedeeld voertuiggebruik en het kleinschalig bevoorraden van winkels. Elektrische bakfietsen kunnen daar prima een rol in vervullen.
Maar dan moeten gemeenten ook grip kunnen houden op het gebruik en de plaats op de weg. De drukte op het fietspad neemt immers toe en er zijn zorgen over het stallen in de openbare ruimte. Deze punten hebben we in discussies met het ministerie ook meegegeven. Dat heeft tot nu toe ook opgeleverd dat er nog onderzoek wordt gedaan naar de noodzaak en mogelijkheden van eventueel maatwerk door gemeenten als het gaat om de plaats op de weg”.