Op zoek naar oplossingen voor maximale parkeerduur

De Hoge Raad heeft in maart 2022 bepaald dat gemeenten geen fiscale naheffingsaanslag mogen sturen aan parkeerders die langer dan toegestaan parkeren op een plek waar een parkeerverbod geldt. Gemeenten moeten zo’n overtreding dus afhandelen via de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersovertredingen (wet Mulder) en niet als overtreding van de gemeentelijke parkeerbelastingverordening. Voor gemeenten levert dat een zoektocht op naar oplossingsmogelijkheden. SHPV en GNMI trekken hierin samen op.  

Parkeerduurbeperkingen en fiscale naheffing gaan niet gelijk op 
SHPV en GNMI organiseerden samen een webinar om de gevolgen van dit arrest onder de loep te nemen en te kijken wat gemeenten kunnen doen. Hoogleraar fiscaal recht Arjen Schep gaf een toelichting op de recente jurisprudentie. Dit betrof het bekende arrest uit maart, maar ook de omgang met naheffingsaanslagen voor parkeerders die hun auto op een laadplek hebben staan. In het Reglement Verkeersregels en -tekens (RVV) is een apart bord opgenomen om een laadplek aan te wijzen. Een belastingplichtige bestuurder liet zijn voertuig na het voltooien van de laadactie toch op deze plek staan en kreeg daarom een naheffingsaanslag opgelegd. De Hoge Raad heeft begin september bepaald dat het doel – het opladen van het voertuig op de aangewezen plek – centraal staat en een gemeentelijke naheffingsambtenaar onmogelijk kan controleren of de laadactie al is voltooid. De recente jurisprudentie (het arrest van 11 maart 2022) bepaalt dat aangifte en de voldoening van de parkeerbelasting samenvallen, als er tegelijkertijd op een parkeerplaats een maximale parkeerduur van 1 uur is vastgesteld. Naheffing kan alleen als er te weinig belasting is geheven. In dit geval hoefde er vanwege het verstrijken van de maximale parkeerduur geen aangifte meer te worden gedaan. Zo vervalt dus de naheffingsgrondslag.  

Oplossingsrichtingen zijn verschillend 
Gemeenten kunnen een overtreding van een maximale parkeerduur via de wet-Mulder afdoen. 
Dat is voor gemeenten financieel ongunstig omdat ze dan kosten maken, maar de opbrengsten van de boete in de Rijkskas terechtkomen. Naast het handhaven via de Mulder-route kan er worden nagedacht over een andere formulering in de gemeentelijke belastingverordening of de invoering van een verhoogd tarief na het verstrijken van de parkeerduur. Beide oplossingen vragen ook om technische aanpassingen. Er is hier sprake van een wisselwerking tussen parkeerbeleid en de uitvoering “aan de achterkant”. Het gaat hierbij ook om een goede motivering van beleidskeuzes. SHPV en GNMI richten samen een werkgroep van gemeenten op om oplossingsrichtingen te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan de achterban van beide organisaties.