Roep om Rijksprogramma voor zero emissie busvervoer

Gemeenten vragen Rijksoverheid om ondersteuning voor pilots met schoon openbaar vervoer

Het zijn niet de gemeenten die de contracten sluiten met de OV-bedrijven in Nederland, dat doen de provincies en de vervoerregio’s. Maar daarmee is niet gezegd dat gemeenten geen rol hebben in het openbaar vervoer. Sterker nog, bij de verduurzaming van het openbaar vervoer zijn de gemeenten een cruciale partner. Om een boost te geven aan de ontwikkeling van zero emissie openbaar vervoer vragen gemeenten de Rijksoverheid om de lokale pilots met schone bussen financieel en met vereenvoudiging van regelgeving te ondersteunen. Dit kwam naar voren tijdens het VOC Symposium 2016, dat geheel in het teken stond van duurzaam openbaar vervoer. De bijeenkomst werd georganiseerd door de VOC, het Clean Mobility Center en de gemeente Arnhem.

Dit jaar is afgesproken dat de complete vloot van het openbaar vervoer in Nederland in 2030 bestaat uit bussen met zero emissie, waarbij in 2025 alle nieuwe bussen al geen uitstoot meer mogen geven. Om dit voor elkaar te krijgen moeten we nog veel onderzoeken en vooral ook testen met verschillende vormen van alternatieve energiebronnen. Het gaat daarbij niet alleen om de techniek en de invloed op de bedrijfsvoering, maar ook om zaken als het inpassen van de laadschema’s in de dienstregeling en de plaatsen waar kan worden geladen of bijgevuld.

Vast staat is dat de dieselbussen worden uitgefaseerd. Dat betekent dat moet worden gebouwd aan een nieuwe infrastructuur om de bussen te voorzien van andere bronnen van energie. En over de ruimtelijke ordening en het wegbeheer gaat in veel gevallen de gemeente. Gemeenten hebben daarom een cruciale rol in de verduurzaming van het openbaar vervoer in Nederland. Maar het is vooral een zaak van samenwerken en samen investeren.

Tijdens de middag op het Industriepark Kleefsewaard (IPKW) in Arnhem bleek onder meer dat de accubus zich weliswaar nog verder gaat ontwikkelen, maar we voor het inzetten van een grote vloot moeten zoeken naar middelen om de bus gedurende de dag, of zelfs gedurende de rit, te moeten opladen. Dat betekent dat er infrastructuur beschikbaar moet komen die de bussen op de eindbestemming, tijdens de rit met bovenleiding, of bij haltes zal moeten bijladen. Een stad als Arnhem kan hiervoor gebruik maken van het netwerk van bovenleiding, een stad met tramlijnen kan dit elektriciteitsnetwerk inzetten als backbone, maar in andere steden zullen nieuwe netwerken moeten worden aangelegd. Hoe dan ook, in alle gevallen gaat het om serieuze investeringen.

Daarnaast moet rekening gehouden worden met verdeelstations en andere infrastructuur. Ook bij de inzet van alternatieve brandstoffen zoals waterstof en groen gas zijn vulstations nodig, waar de gemeente ook een belangrijke rol speelt gezien de relatie met de directe omgeving. Met andere woorden, welke vorm van alternatieve energie ook wordt gekozen, de gemeente is als wegbeheerder en als verantwoordelijke overheid voor de ruimtelijke ordening een belangrijke partij.

Tijdens het symposium is een oproep gedaan aan de Rijksoverheid om aan te sluiten bij de duurzame mobiliteitsinitiatieven van gemeenten en provincies die onder meer worden opgestart in het kader van de City Deals. Weliswaar zal lokaal en regionaal moeten worden gewerkt aan het opzetten van pilots en het uitbouwen van netwerken, de decentrale overheden hebben de nationale overheid nodig om regelgeving te versoepelen en investeringen gemakkelijker te maken.

We gaan dus voor een intensieve samenwerking tussen OV-opdrachtgever, vervoerbedrijf, energieleveranciers, de Rijksoverheid én de gemeenten om de verduurzaming te realiseren. Een Rijksondersteuningsprogramma zou ons een vliegende start geven naar zero emissie in 2025 – 2030.