• LinkedIn
GNMI
  • Nieuws
  • Netwerk
    • Netwerkgroepen
    • De gemeenten
    • Juridisch loket
    • Aanmelden
  • Agenda
  • Over ons
    • Over het GNMI
    • Onze mensen
    • Dienstverlening
  • Contact
  • Inloggen
  • Doe mee!
  • Zoek
  • Menu Menu
U bevindt zich hier: Home1 / innovatie

Tag Archief van: innovatie

GNMI Themabijeenkomst voor gemeenten over beleidsinstrument deur-tot-deurvervoer

Het GNMI organiseert samen met CROW een Themabijeenkomst over het CROW Dashboard Deur tot Deur. Het Dashboard Deur tot Deur is een beleidsinstrument in ontwikkeling die overheden helpt bij het vormgeven van het mobiliteitsbeleid. De bijeenkomst vindt plaats op 21 juni van 13:00 – 15:30 bij CROW in Utrecht. De bijeenkomst is voor beleidsadviseurs van gemeenten.

Dashboard Deur tot Deur

CROW ontwikkelt een instrument dat de kwaliteit van het openbaar vervoer monitort. Het Dashboard Deur tot Deur is een signaleringsinstrument dat relevante data over de verschillende onderdelen van de OV-keten inzichtelijk maakt. Het betreft de hele keten voor de OV-reiziger, van deur tot deur. het Dashboard Deur tot Deur staat of valt bij de schakels tussen de verschillende vervoerders en de andere onderdelen van de keten. Het is daarom van groot belang dat alle partijen die hier een rol in hebben worden betrokken bij de ontwikkeling van het Dashboard Deur tot Deur.

Themabijeenkomst

Tijdens de bijeenkomst geeft CROW een toelichting op het Dashboard Deur tot Deur en gaan we als gemeenten het instrument uitproberen. Ieder kan hiervoor zijn of haar eigen computer of tablet gebruiken. De sessie levert voor GNMI belangrijke informatie op over waar gemeenten tegenaan lopen en waar de wensen liggen van gemeenten op het gebied van keteninformatie. Dit is goed voor de ontsluiting van kennis, maar ook om andere partijen te laten zien wat gemeenten nodig hebben om het lokale mobiliteitsbeleid te kunnen verbeteren. CROW gebruikt de inbreng van gemeenten om het instrument te verbeteren. De deelnemers van de gemeenten krijgen inzicht in hoe collega’s omgaan met de thematiek en kunnen elkaar hiermee verder op weg helpen. Daarnaast beschikken de deelnemers aan de Themabijeenkomst meteen over een account om het Dashboard Deur tot Deur te kunnen blijven gebruiken.

Aanmelden

Medewerkers van gemeenten die zich bezig houden met mobiliteitsbeleid kunnen zich kosteloos aanmelden voor de bijeenkomst.

https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2018/05/dashboard.jpg 299 1050 Arthur ter Weeme https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.png Arthur ter Weeme2018-05-01 14:32:262018-05-01 14:32:26GNMI Themabijeenkomst voor gemeenten over beleidsinstrument deur-tot-deurvervoer

GNMI Contactgroep OV over toegankelijke reisinformatie, kennisontwikkeling en de rol van infrastructuur in OV-beleid

De contactgroep OV van het GNMI kwam op 3 april 2018 bijeen in Eindhoven. De gemeentelijke beleidsadviseurs maakten kennis met de ontwikkeling van voelbare reisinformatie voor visueel gehandicapten door Dedicon en het Smart lab public transportation van TU Delft. Daarnaast werden de dilemma’s en financiële knelpunten voor het gemeentelijke OV-beleid besproken met DOVA, de gezamenlijke OV-autoriteiten. 

De ontwikkeling van voelbare reisinformatie

Dedicon is aanbieder van informatieproducten voor visueel gehandicapten in Nederland. De organisatie is in Rijswijk en Grave gevestigd en wordt door de overheid gefinancierd.

Dedicon kent verschillende opdrachtgevers en is ook in het openbaar vervoer actief. Aan de hand van ‘elevated printing’ maakt Dedicon een “voelbare plattegrond” van het station en het stationsplein. Deze zijn beschikbaar voor enkele Duitse stations en ook in Nederland wordt met ProRail samengewerkt aan een plattegrond voor visueel gehandicapten. Om ook busstations en stationspleinen in kaart te kunnen brengen en beschikbaar te stellen op locatie zoekt Dedicon samenwerking met de vervoerssector en de gemeenten.

De kaarten voor visueel gehandicapten dragen bij aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en het GNMI stelt voor om het gemeentelijk netwerk van het GNMI te benutten om Dedicon in contact te brengen met gemeenten om desgewenst de stationspleinen te kunnen voorzien van het kaartmateriaal.

Voelbaar reisinformatieproduct door Elevated PrintingWat vinden gemeenten belangrijk bij kennisontwikkeling over collectief vervoer?

Het GNMI wil zich graag inzetten om de interactie tussen kennisontwikkeling en de gemeentelijke praktijk over mobiliteitsontwikkelingen tot stand te brengen. In dat kader werd het Smart public transportation lab van TU Delft door universitair hoofddocent Niels van Oort geïntroduceerd. Het smart lab maakt onderdeel uit van de faculteit civiele techniek en doet onderzoek naar vernieuwende ontwikkelingen in het collectieve vervoer.

Het onderzoeksprogramma heeft thema’s zoals Mobility-as-a-Service, toegankelijkheid en duurzaamheid op het oog. Het eerste onderzoek loopt al en richt zich op de brede maatschappelijke effecten van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam.

Tijdens de bespreking in de Contactgroep OV hebben de gemeenten suggesties voor het onderzoeksprogramma meegegeven. Zo is er behoefte aan grip op MaaS, mist men een hanteerbaar overzicht van de effecten van digitalisering op mobiliteit en wordt er gediscussieerd over het in beeld brengen van de sociaal-economische baten van OV-beleid. GNMI en de TU Delft hebben naar aanleiding van de discussie in de Contactgroep OV afgesproken samen relevante onderzoeksthema’s te verkennen.

Goede infrastructuur cruciaal voor kwaliteit openbaar vervoer

Tenslotte ging de Contactgroep OV in gesprek met DOVA-directeur Jan van Selm. In DOVA werken de provincies en vervoerregio’s samen aan gemeenschappelijke OV-beleidsvraagstukken. In de stedelijke omgeving groeit de waardering van reizigers en neemt het aantal reizigers fors toe. In veel gevallen komen de grenzen van de capaciteit van het systeem in zicht. Gemeenten spelen vanuit het ruimtelijke beleid en het wegbeheerderschap een cruciale rol in de verdere ontwikkeling van het OV-netwerk en het voorzieningenniveau. Het is daarom belangrijk om samen op te trekken met gemeenten.

Goed openbaar vervoer kan een substantiële bijdrage leveren aan de verdere groei van steden. Daarvoor is het noodzakelijk dat er aandacht komt voor de kwaliteit van de zware corridors met veel reizigersvraag en groeipotentieel. Dit vraagt niet alleen om een goede beleidsmatige samenhang: het is ook belangrijk dat er kennis wordt gedeeld en beleid en beheer op elkaar wordt afgestemd. Tijdens de bespreking werd daarnaast geconstateerd dat een aantal kleinere investeringen in de infrastructuur meer kan opleveren dan een grootschalig project.

De gemeenten signaleren ook dat de ruimtelijke druk op OV-knooppunten toeneemt. Ook hier komen meerdere belangen bij elkaar: vanuit stedenbouwkundige optiek wordt er ingezet op verdichting bij en op de knopen terwijl er vanuit vervoerskundige optiek meerdere reizigersstromen moeten worden afgehandeld. Op een kleinschaliger schaalniveau speelt de bijdrage van de stadsbus aan de verblijfskwaliteit en het economisch potentieel van binnensteden, nu de bus steeds vaker uit de binnenstad wordt gehaald. Een ander discussiepunt is de voortdurende spanning tussen een verbindend netwerk en een ontsluitend netwerk. Reizigers waarderen snelheid maar de sociaal-maatschappelijke vervoersvraag wordt vanwege de vergrijzing en individualisering ook steeds belangrijker.

De financiering van OV-infrastructuur, de samenwerking tussen beleid en beheer en de grip op het voorzieningenniveau zijn belangrijke aandachtspunten voor de gemeenten. Het GNMI stelt voor om aan te haken bij de maatschappelijke vraag over de toekomstige financiering van het openbaar vervoer.

https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2018/04/eindhoven-centraal-busstation.jpg 300 1050 Arthur ter Weeme https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.png Arthur ter Weeme2018-04-12 12:04:452018-04-12 12:04:45GNMI Contactgroep OV over toegankelijke reisinformatie, kennisontwikkeling en de rol van infrastructuur in OV-beleid
Fietsdeelapp op telefoon

Gemeenten verkennen samen hun rol in Mobility as a Service

Gemeenten hebben samen met het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI) een verkenning gedaan naar de rol van de gemeente in Mobility as a Service (MaaS). De bevindingen hiervan zijn gebundeld in een GNMI Kennisblad. Het biedt een overzicht van de vragen die leven en gemeenten geven elkaar tips bij het bepalen van de eigen rol. Omdat de verwachting is dat MaaS een grote vlucht gaat nemen zorgt het GNMI voor borging van kennis van gemeenten over MaaS in het GNMI-Netwerk.

Betrokkenheid bij MaaS

Gemeenten hebben onder leiding van Integraal Sustainable Solutions een verkenning gedaan naar MaaS en de rol van de gemeente. In steeds meer gemeenten worden slimme mobiliteitsdiensten geïntroduceerd en gemeenten bereiden zich voor op de uitrol van MaaS. Uit de verkenning van het GNMI blijkt dat veel gemeenten een goed beeld hebben van de mogelijkheden die MaaS biedt en welke vraagstukken daarbij komen kijken. Tegelijkertijd leeft het inzicht onder gemeenten dat het gaat om een complex concept waar organisaties goed moeten samenwerken en iedere partij de eigen rol goed in beeld heeft.

Duurzame bereikbaarheid

Tijdens de werksessies van de GNMI Themabijeenkomst MaaS en gemeenten blijkt dat de verwachtingen van MaaS uiteen lopen. MaaS kan leiden tot meer vervoersmogelijkheden, een betere toegankelijkheid van vervoersdiensten en een verduurzaming van het aanbod. Zo zouden buitengebieden beter kunnen worden ontsloten, mensen minder afhankelijk worden van het doelgroepenvervoer en kunnen mensen vaker hun auto laten staan. Daar komt bij dat meer mensen er voor gaan kiezen om gebruik te maken van deelauto’s of alternatieve taxidiensten. Minder geparkeerde auto’s leidt tot meer mogelijkheden om de openbare ruimte anders te kunnen gebruiken, duurzamere vormen van vervoer zorgt voor minder luchtvervuiling en meer mensen krijgen toegang tot mobiliteit.

Dilemma’s

MaaS heeft het dus in zich om een significante bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefkwaliteit. Echter, gemeenten voorzien tegelijk dat op bepaalde plekken de claim op de openbare ruimte juist toeneemt. Denk bijvoorbeeld aan de parkeervoorzieningen voor fietsen bij stations. Daarnaast zal de discussie moeten worden gevoerd over de mate waarin informatie over reispatronen kunnen worden gebruikt om het vervoersaanbod en de infrastructuur hierop te kunnen aanpassen en de bescherming van gegevens van gebruikers. Voor gemeenten is het belangrijk dat de lokale maatschappelijke wensen en doelen een plek krijgen in MaaS en het vervoersaanbod toegankelijk is voor iedereen. Tegelijkertijd is het zaak dat MaaS-aanbieders de ruimte krijgen voor innovatie en lokale en landelijke regelgeving goed aansluit bij de nieuwe werkelijkheid.

Rol van de gemeente

Gemeenten zijn als wegbeheerder verantwoordelijk voor de infrastructuur, maar hebben daarnaast verantwoordelijkheden op het gebied van onder andere het milieu, zorg en werkgelegenheid. Al deze thema’s grijpen in op het lokale mobiliteitsbeleid en komen daarmee terug in de rolbepaling van de gemeente in MaaS. Daar komt nog bij dat gemeenten opdrachtgever zijn voor veel vormen van doelgroepenvervoer en daarmee ook deze vorm van vervoer kunnen ‘inbrengen’ in het MaaS-aanbod.  MaaS kan ook een oplossing zijn voor het bieden van mobiliteitsvoorzieningen bij nieuwbouw of transformatie van gebouwen naar woonfuncties. Voor gemeenten is het de kunst om de verschillende facetten van MaaS te ontleden en de eigen rol te bepalen op basis van de vraagstukken die spelen rondom een groot aantal maatschappelijke thema’s. Dát de gemeente een rol hebben in MaaS, dat lijkt evident. Maar dit kan gezien de diversiteit aan lokale maatschappelijke vraagstukken die spelen dus per gemeente verschillen.

Kennisborging

Gemeenten geven aan dat het belangrijk is dat kennis over hoe als gemeente om te gaan met een ontwikkeling als MaaS wordt geborgd. Het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur voorziet hierin met het GNMI-Netwerk MaaS. Gemeenten kunnen ervaringen met pilots met elkaar delen, elkaar vragen stellen en samen werken aan beleidsvraagstukken. Het GNMI zorgt daarbij voor de verbinding met de CROW Kenniskring MaaS, waarin overheden kennis uitwisselen over de ontwikkeling van MaaS en de samenwerking van overheden.

GNMI Kennisblad
De rol van de gemeente in MaaS

https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2018/03/shutterstock_734173729-1.jpg 300 1050 Arthur ter Weeme https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.png Arthur ter Weeme2018-03-21 15:18:262018-03-21 15:18:26Gemeenten verkennen samen hun rol in Mobility as a Service
Taxi A12 Voorburg

VOC Contactgroep OV over gemeentelijk taxibeleid, markttoegang tot OV-voorzieningen en duurzaam doelgroepenvervoer

De VOC Contactgroep OV kwam op 5 februari bijeen bij CROW-KpVV in Utrecht. De gemeentelijke beleidsadviseurs wisselden kennis en ervaringen uit over het gemeentelijke straattaxibeleid. Daarnaast werd er gesproken over de praktische consequenties van het voorstel van de Europese Commissie om publieke OV-voorzieningen toegankelijk te maken voor private vervoerders. Tenslotte werd de eerste verkenning naar een bestuursakkoord over de verduurzaming van het doelgroepenvervoer gepresenteerd. 

Gemeentelijk straattaxibeleid: complex dossier vraagt om meer samenwerking 

Staatssecretaris van Veldhoven heeft aan de Tweede Kamer laten weten dat de regelgeving voor het straattaxivervoer, vastgelegd in de Wet Personenvervoer, goed functioneert maar dat het ministerie van I&W gemeenten wel meer wil gaan helpen om de de wet en de praktijk goed op elkaar af te stemmen. In een brief aan de Tweede Kamer schetst de staatssecretaris haar aanpak. 

De gemeenten gaven aan dat de omgang met straattaxi’s een complex politiek en maatschappelijk dossier is. De wet veronderstelt een optimaal functionerende markt. Toch zijn er regelmatig klachten vanuit de sector en klanten. Klanten klagen dat korte ritten worden geweigerd en hebben opmerkingen over hun behandeling door chauffeurs. Vanuit de sector klinkt er in veel gemeenten een roep om meer handhaving en regulering, vooral om concurrentie van elders te voorkomen. Veel ondernemers stellen ook flinke eisen aan de gemeente. Onderling lukt het maar mondjesmaat om tot overeenstemming te komen. De organisatiegraad is dus laag, wat beleidsontwikkeling en adequate handhaving vanuit gemeenten bemoeilijkt.

Veel gemeenten willen liever vallen onder het wetsartikel dat strengere eisen in een gemeentelijke taxiverordening toestaat. Artikel 82b van de Wet Personenvervoer regelt dat een zevental gemeenten vanwege de marktomvang van het straattaxivervoer aanvullende eisen mogen stellen rondom vergunningverlening, kwaliteitsnormen en toewijzen van standplaatsen.
Gemeenten kunnen op grond van artikel 82a Wet Personenvervoer toch eisen opleggen via een gemeentelijke verordening, bijvoorbeeld over betaalmogelijkheden en klantencontact. Verder biedt de Gemeentewet de nodige bevoegdheden om via de burgemeester in te zetten op de openbare orde en kan er via de Wegenverkeerswet gestuurd worden op ontheffingen voor busbaangebruik, toelating van emissiearme of emissievrije voertuigen tot bepaalde gebieden en standplaatsen.

Er is veel behoefte aan overleg en kennisdeling. Daarnaast moet er ook worden gekeken naar de actualiteit van de wettelijke regelgeving omdat er ook steeds meer andersoortige vervoersdiensten zoals Uber ontstaan. Tussen de VOC en het Ministerie van I&W is afgesproken dat wij worden meegenomen in de informatievoorziening tussen de zeven gemeenten met een zwaarder wettelijk regime en gaan werken aan een betere informatievoorziening. Concrete stappen daarin zijn bijvoorbeeld de organisatie van een informatiebijeenkomst en een factsheet gemeentelijk straattaxibeleid.

Krijgen marktpartijen ook afdwingbare toegang tot publieke OV-voorzieningen?

De Europese Commissie heeft het Tweede Europese Mobiliteitspakket gelanceerd. In dit Mobiliteitspakket zitten maatregelen rondom markttoegang en harmonisatie van regelgeving. Eén van de onderdelen van het pakket is het voorstel om publieke OV-voorzieningen toegankelijk te maken voor private vervoerders. Door het vrijgeven van de markt voor lange afstandsvervoer willen deze vervoerders ook onder gelijke voorwaarden toegang krijgen tot publieke OV-voorzieningen. Alle haltes, knooppunten en busstations met een minimale oppervlakte van 600 vierkante meter moeten in beginsel ook worden opengesteld voor private vervoerders die een aanvraag tot toegang indienen bij de wegbeheerder. In Nederland zijn deze voorzieningen vooral het eigendom van gemeenten, die ook steeds meer andere logistieke en ruimtelijke opgaven rondom OV-voorzieningen zien ontstaan. Het fietsgebruik groeit en daardoor neemt de vraag naar stallingscapaciteit toe. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt er vaak aangestuurd op compactere stationsomgevingen en vanuit vervoerskundig oogpunt geldt dat het bus- en treingebruik in veel steden fors toeneemt maar de stationsomgevingen te krap zijn bemeten om de reizigersstromen goed af te handelen. Bovendien is de infrastructuur vooral toegankelijk voor openbaar vervoer, bijvoorbeeld bij de prioritering van verkeerslichten.

Het is verleidelijk om vooral vanuit de gemeenten als infrastructuurbeheerder te denken. Toch speelt hier vooral de vraag vanuit de klant. De klant wil graag op lange afstanden gebruik maken van goedkoper lijngebonden vervoer. In de verdere uitwerking van het pakket is het dus vooral belangrijk om te kijken hoe gemeenten een aanvraag moeten beoordelen, welke criteria daarvoor gelden en of het bijvoorbeeld mogelijk is om vervoersstromen fysiek te blijven scheiden vanwege reizigersstromen, ruimtelijke eisen en logistieke processen. De VOC blijft zich met het team Europa van de VNG inzetten om deze zaken onder de aandacht te houden en de verdere uitwerking van het pakket op deze punten te verduidelijken.

Potentieel bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer

Het Ministerie van I&W laat een verkenning uitvoeren naar een potentieel bestuursakkoord over de verduurzaming van het doelgroepenvervoer. Dit bestuursakkoord legt afspraken vast tussen marktpartijen en een voorhoede van gemeenten over het leveren van emissieloze voertuigen. Er is onder marktpartijen veel interesse om mee te werken aan het leveren en financieren van voertuigen als een groep gemeenten zich garant stelt voor de afname van de voertuigen bij nieuwe aanbestedingen. In combinatie met het combineren van vervoersvragen en een betere planning leidt de instroom van emissieloze voertuigen uiteindelijk tot een milieubewuste inzet van het doelgroepenvervoer.

De gemeenten geven aan dat zij zulke ambities prima vinden maar er tegelijkertijd ook sprake is van krappe budgetten en veel verschillende financieringsstromen binnen het sociale beleid, met verschillende uitgangspunten en grote lokale autonomie. Deze aspecten wegen, evenals het behoud van de vervoerskwaliteit voor de klant, zwaar mee in de beoordeling door gemeenten van de inhoudelijke uitgangspunten van een bestuursakkoord. De verdere uitwerking van opgave ligt vooral bij de gemeentelijke diensten voor sociaal beleid en niet bij de vakspecialisten voor mobiliteit. Vanuit de VOC is in overleg met de VNG een digitale werkgroep opgezet waarin met gemeenten kan worden gekeken naar de uitgangspunten van dit bestuursakkoord. Wij nodigen gemeenten van harte uit om zich vrijblijvend aan te sluiten.

https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2018/02/shutterstock_107722157.jpg 300 1050 Arthur ter Weeme https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.png Arthur ter Weeme2018-02-21 10:53:112018-02-21 10:53:11VOC Contactgroep OV over gemeentelijk taxibeleid, markttoegang tot OV-voorzieningen en duurzaam doelgroepenvervoer

VOC Contactgroep OV over gedeelde mobiliteit

De VOC contactgroep OV op 17 november stond in het teken van deelmobiliteit. De gemeentelijke beleidsadviseurs waren te gast bij de gemeente Barneveld.
In de ochtenduren werd er gesproken over de problematiek rondom deelfietsen en de noodzaak om de wildgroei aan deelsystemen te voorkomen.
Daarnaast werden er twee presentaties verzorgd over een drietal regionale mobiliteitsvormen die het delen centraal stellen: van fiets tot deelauto’s en het georganiseerd vervoer door vrijwilligers.
Tenslotte presenteerde gastgemeente en VOC-lid Barneveld haar nieuwe mobiliteitsbeleid, dat uitgaat van integraliteit en het flexibiliseren van de mobiliteitsvraag.

Deelsystemen voor mobiliteit zijn in opkomst: hoe ga je er als gemeente mee om?

Tijdens het rondje langs de steden bleek dat er veel speelt op het gebied van deelmobiliteit. Zo is vervoerder Connexxion bezig met de introductie van flexibele vervoerssystemen in de regio’s Arnhem/Nijmegen, Amsterdam/Amstelland en binnenkort ook als vervanger voor het overgrote deel van de stadsbus in Helmond. Passagiers kunnen via een app vervoer aanvragen en het voertuig kan met andere reizigers worden gedeeld. De systematische uitrol van dit systeem vraagt wel om het inleveren van uren in de OV-exploitatie, anders zijn de exploitatielasten te hoog voor de vervoerder en moet de ritprijs worden verhoogd. Flexibilisering van het vervoer roept wel de vraag op wie er dan vervoerd worden en welke reizigers vanuit de optiek van sociale rechtvaardigheid gegarandeerde toegang moeten krijgen tot het openbaar vervoer.

Ook het aanbod aan deelsystemen voor fietsen wordt steeds verder uitgebreid: in veel gemeenten is een strijd gaande tussen nieuwe markttoetreders en de eerste pogingen tot regulering en handhaving worden al ondernomen. Veel gemeenten zoeken daarvoor zelf naar oplossingen. Tegelijkertijd speelt ook de vraag wat de rol van de (lokale) overheid is om te zorgen voor de kwaliteit van deelfietsen – sommige aanbieders bieden een te lage kwaliteit aan – en hoe er voorkomen kan worden dat de klant verdwaald raakt in een wirwar van voorwaarden, slotsystemen en stallingsregels. Tenslotte bespraken de gemeenten de ontwikkelingen rondom de benutting en exploitatie van fietsenstallingen.
De VOC gaat de omgang met deelfietssystemen in kaart brengen en kijken welke initiatieven er op lokaal niveau spelen, zodat gemeenten elkaar op weg kunnen helpen.

De deelauto als middel van lokaal ondernemerschap

Startup Stapp.in verzorgde een presentatie over hun initiatief om het deelautogebruik te stimuleren. Het is ontstaan vanuit een lokaal autobedrijf dat zich meer wil richten op het delen van auto’s. De formule gaat uit van de beschikbaarheid van deelauto’s in de buurt die via lokale ondernemers beheerd worden.
Het systeem kan worden gekoppeld aan andere deelautosystemen.
De gemeente Barneveld heeft een eigen elektrische dienstauto ingebracht in de verhuurpool, die ’s avonds na 18 uur en in het weekeinde gehuurd kan worden. De controle over wie het voertuig mag huren blijft in dit model bij de eigenaar liggen: die bepaalt de venstertijden voor verhuur en tarifering.
Een belangrijk uitgangspunt is de interoperabiliteit tussen systemen: ook hier geldt dat de klant uiteindelijk niet verzeild raakt in tientallen apps die verhuur mogelijk maken, maar op basis van één backend en technologie flexibel kan kiezen tussen aanbieders.

Automaatje: buurtbewonersvervoer met sociaal oogmerk

De ANWB heeft een tijd geleden het project Automaatje gelanceerd: vrijwilligers vervoeren hun medeburgers tegen een geringe vergoeding. De ANWB werkt hiervoor samen met lokale bewonersinitiatieven en welzijnsorganisaties. De ANWB stelt hiervoor kennis en trainingsmogelijkheden beschikbaar, zodat vervolgens lokaal de uitvoering kan worden opgepakt. Daarbij brengt iedere partij haar eigen expertise in: welzijnsorganisaties hebben geen kennis van logistiek, maar weten wel hoe vrijwilligers geactiveerd kunnen worden.

Het gebruik van Automaatje neemt gestaag toe. Dit komt door de afstand tussen de kernen van Barneveld en de regionale voorzieningen, zoals de streekziekenhuizen in Ede en Amersfoort. Reizen met het reguliere openbaar vervoer over korter afstanden is vaak omslachtig. Daarnaast zijn er veel vervoersvragen met een sociaal oogmerk, zoals zieken- en familiebezoek. Automaatje wordt ook gebruikt om mantelzorgers te ontlasten. De plaatselijke welzijnsorganisatie ziet ook dat de ambulance in sommige gevallen geen vervoer meer verzorgt en inwoners een alternatief moeten zoeken voor niet-spoedeisend vervoer naar zorginstellingen. Het valt ook op dat bepaalde ritmotieven beter door Automaatje worden bediend dan door het doelgroepenvervoer vanwege de wachttijden en de lengte van de ritten vanwege het delen van het voertuig.

Belangrijke aandachtspunten voor dergelijke vervoersprojecten zijn het gebruiken van het gezonde verstand om ritaanvragen af te wegen, het hanteren van een eenduidige afspraken over de betaling van de eigen bijdragen en de belasting van de vrijwilligers. De winst van Automaatje in Barneveld is dat chauffeurs en aanvragers met elkaar in contact komen en elkaar als medemens helpen. Voor de chauffeurs betekent het autorijden voor mede-inwoners ook een welkome afwisseling in de dag, voor veel aanvragers is het contact met de welzijnsorganisatie en de chauffeurs een contactmoment met medemensen.
Voor veel chauffeurs geldt ook dat het meedoen aan Automaatje een manier is om op een lichte manier vrijwilligerswerk te verrichten. Door het project is zichtbaar dat mobiliteit letterlijk een bijdrage levert aan het stimuleren van menselijke bereikbaarheid.

Mobiliteitsvisie Barneveld: adaptie, integraliteit en flexibiliteit

De gemeente Barneveld is bezig met de vaststelling van de Mobiliteitsvisie. De Mobiliteitsvisie is samengesteld op basis van co-creatie met de dorpen, ondernemers en maatschappelijke organisaties.
Alle grote trends die mobiliteit beïnvloeden, zoals de klimaatverandering, demografie en digitalisering, zijn in de visie uitgewerkt in maatregelen of een beeld aan activiteiten die de gemeente de komende jaren moet ondernemen om bepaalde kwesties uit te werken in beleid en uitvoering.

Het startpunt van de Mobiliteitsvisie is dat Barneveld tot 2025 een forse interne bevolkingsgroei kent maar ook de effecten van de vergrijzing al zichtbaar zijn. Tegelijkertijd neemt de druk op het wegverkeer door de gunstige ligging van de gemeente voor bedrijven toe en zal er gesneden worden in het aanbod van het reguliere openbaar vervoer, terwijl de afstanden tot omliggende gemeenten vrij groot zijn. Daarom wordt de mobiliteitsvraag van de Barneveldse bevolking in de toekomst afgevangen door het aanbieden van maatwerkoplossingen en het oplossen van infrastructurele knelpunten. De gemeente gaat uit van een integraal en wendbaar mobiliteitsbeleid. Al met al is de Mobiliteitsvisie Barneveld een inspirerend proces voor andere gemeenten.

In dat kader werd tenslotte een bezoek gebracht aan de Harselaartunnel, het grootste infrastructurele project binnen de gemeentegrenzen, waardoor het groeiende wegverkeer op de N805 vanaf 2018 in goede banen wordt geleid. De tunnel draagt bij aan de robuustheid van het lokale wegennetwerk omdat de huidige kruising vaak zorgt voor opstoppingen, tot op de spoorlijn Amsterdam-Zutphen en de ontwikkeling van kleinschalige woningbouw en een nieuw bedrijventerrein met zware transportbewegingen in de weg staat.

 

 

 

 

 

https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2017/11/barneveld-noord.jpg 300 1050 Arthur ter Weeme https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.png Arthur ter Weeme2017-11-19 19:45:212017-11-19 19:45:21VOC Contactgroep OV over gedeelde mobiliteit

VOC Intergemeentelijk verkeersoverleg discussieert over speed-pedelecs en LEV’s

Tijdens de bijeenkomst van het Intergemeentelijk Verkeersoverleg van de VOC op 29 september 2017 in Apeldoorn spraken de gemeenten over de plaats op de weg van speed-pedelecs en over de ontwikkeling van lichte elektrische voertuigen (LEV’s). De VOC stelt voor om de ervaringen van gemeenten te delen.

Speed-pedelecs en de plaats op de weg
Eén van de onderwerpen die tijdens het overleg van de gemeenten in Apeldoorn aan bod kwam was de plaats op de weg van elektrische fietsen die een snelheid kunnen halen van 45 kilometer per uur. Wat betreft maximale snelheid zijn de speed-pedelecs daarmee vergelijkbaar met een bromfiets, maar in de praktijk rijden deze fietsers vaak niet zo snel. Bovendien hebben ze het uiterlijk van een fiets en zijn ook een stuk lichter dan een brommer. Omdat speed-pedelecs sinds dit jaar volgens de verkeerswetgeving vallen onder de categorie brommer moeten zij net als bromfietsers meerijden met het autoverkeer wanneer een fietspad verboden is voor bromfietsers. Dit levert discussies op over de verkeersveiligheid omdat automobilisten hier mogelijk door worden verrast en het voor fietsers ondanks de helmplicht onveilig zou zijn. Daarnaast reageert detectie-apparatuur van verkeerslichten niet goed op speed-pedelecs, kunnen automobilisten door verhoogde rijbaanscheidingen de fietsers niet veilig inhalen of is een weg simpelweg te druk.

De provincie Gelderland heeft de aanwezige gemeenten laten zien hoe zij als wegbeheerder om gaat met de discussie over de verkeersveiligheid en andere bezwaren. De provincie heeft een afwegingskader ontwikkeld op basis waarvan het speed-pedelecs op een aantal plekken toestaat op het fietspad, maar waar bromfietsers moeten kiezen voor de hoofdrijbaan. Dit doet de provincie Gelderland met het verkeersbord “fietspad” (G11) met als onderbord “Speed-pedelecs toegestaan”. Tijdens de presentatie wordt gediscussieerd over de juridische grondslag en de bewuste keuze van de provincie Gelderland om niet het verkeersbord brom/fietspad G12a met onderbord “uitgezonderd bromfietsers niet zijnde speed-pedelecs” te plaatsen.

De gemeenten in het IVO geven aan het dilemma ten aanzien van de plaats op de weg van de speed-pedelec te herkennen, maar hebben hiervoor nog geen vergelijkbaar beleid ontwikkeld. Het afwegingskader van de provincie Gelderland wordt beschikbaar gesteld via het VOC-netwerk.

Ontwikkelingen van LEV’s
Een ander onderwerp dat in de vergadering van het VOC IVO ruim aandacht kreeg zijn de lichte elektrische voertuigen (LEV’s). Deze relatief nieuwe groep voertuigen bestaat uit een variëteit aan modellen, uiteenlopend van Segways en opvouwbare “fietsen zonder trappers”, tot aan elektrische bakfietsen, elektrische brommers, kleine elektrische auto’s of geschakelde “golfkarretjes”. Tijdens een presentatie van BOVAG konden de gemeenten kennis maken met de LEV’s en werden de mogelijkheden besproken die de voertuigen bieden. Een aantal LEV’s kan goed gebruikt worden in het voor- en natransport, maar ook als vervoermiddel van begin- naar eindbestemming. Vooral in gebieden die slecht zijn ontsloten met het openbaar vervoer kunnen LEV’s een uitkomst bieden, maar ook in binnensteden waar de druk op de ruimte groot is en de luchtkwaliteit onder druk staat.

BOVAG nodigt gemeenten uit om nieuwe LEV-ontwikkelingen te volgen en waar mogelijk te ondersteunen met pilots. De VOC houdt zich aanbevolen om voorstellen voor pilots te delen met gemeenten. De VOC kan daarnaast een platform bieden om de ervaringen die zijn opgedaan met de pilots te delen met het gemeentelijk netwerk en andere geïnteresseerde partijen.

https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2017/11/ivo-apeldoorn-2017.jpg 300 1050 Arthur ter Weeme https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.png Arthur ter Weeme2017-11-07 15:57:422017-11-07 15:57:42VOC Intergemeentelijk verkeersoverleg discussieert over speed-pedelecs en LEV’s

Betrek gemeenten bij ontwikkeling en aansturing van collectief en integraal vervoersaanbod

Recent heeft de Rijksoverheid haar visie op de ontwikkeling van het openbaar vervoer gegeven. De groeiende vraag naar mobiliteit moet onder andere door de verdere verbetering van collectieve vervoerssystemen worden opgevangen. De reiziger maakt flexibele keuzes en alle onderdelen van de verplaatsing sluiten naadloos op elkaar aan. Technologische ontwikkelingen, de veranderende vraag naar mobiliteit en ruimtelijke druk zullen het aanbod en de verschijningsvormen van collectieve vervoersdiensten gaan veranderen. De VOC heeft vanuit gemeentelijk perspectief naar het nieuwe Rijksbeleid op het openbaar vervoer gekeken en doet een aantal concrete aanbevelingen voor de ontwikkeling van een integraal collectief vervoersaanbod met een betere positie voor gemeenten.

Vergroot de gemeentelijke rol in de aansturing en ontwikkeling van het collectieve vervoersaanbod

In het huidige stelsel hebben veel gemeenten alleen een rechtstreekse rol als wegbeheerder.
Daarnaast zijn gemeenten aan zet bij ruimtelijke ontwikkelingen, het waarborgen van de veiligheid en milieuvraagstukken die samenhangen met het openbaar vervoer, zoals trillingen en uitstoot van schadelijke stoffen.
De VOC pleit voor een grotere rol van gemeenten in de aansturing van het openbaar vervoer als één van de onderdelen van het gemeentelijke mobiliteitsbeleid. Openbaar vervoer levert immers een bijdrage aan de bereikbaarheid, leefbaarheid en economische kracht van leefgemeenschappen. In het sociale domein, vooral rondom de WMO en de jeugdzorg, is het integraal oppakken van vervoersvragen van inwoners via het openbaar vervoer al een gewoonte aan het worden. Die lijn moet ook worden doorgetrokken in de sturing op het OV-aanbod, het zorgen voor een naadloze verplaatsing en het financieren van collectieve vervoersvoorzieningen. De ontwikkeling van goede vervoersdiensten vraagt om een andere omgang met budgetten: zonder tussenschotten en met mogelijkheden om via het lokale belastinggebied ontwikkel- en exploitatielasten te financieren.

Denk in gelaagde netwerken met een slim vervoersaanbod 

Het Nederlandse openbaar vervoer moet de omslag maken van versnippering naar een gelaagd en samenhangend aanbod.
Het uitgangspunt is dat de reiziger keuzes maakt en dat collectieve vervoersdiensten naadloos op elkaar aansluiten. Daarbij spelen de fiets, deelsystemen en vervoer over water ook een rol.
De basis van een slim en samenhangend netwerk is de trein, met een goede verdeling tussen snelle langeafstandsverbindingen (de Intercity), een goed regionaal netwerk via Sneltreinen en het verbinden van voorsteden en middelgrote steden met de grote knooppunten via de Sprinter. Daardoor worden woon- en werklocaties beter met elkaar verbonden en neemt het concurrentievoordeel tegenover de auto toe: juist op reisafstanden tot 30 kilometer kan een dergelijke netwerkopbouw leiden tot reistijdwinst.
De bus en andere vormen van collectief vervoer zorgen voor de fijnmazige ontsluiting en verzorgen het vervoersaanbod voor specifieke doelgroepen.
De exploitatie van collectieve vervoersdiensten vraagt uiteraard om voldoende budget.
In veel steden is er letterlijk geen ruimte meer voor infrastructuur maar is de exploitatie van een slim en schoon vervoersaanbod cruciaal. In krimpgebieden is het een opgave om weinig reizigersvraag in het reguliere OV-aanbod te combineren met sociale bereikbaarheid. Qua budgettering moet er rekening worden gehouden met deze verschillende schaalniveau’s en hun onderscheiden problematiek.
Betaalbaarheid is ook voor de reiziger belangrijk: naast begrijpelijke voorwaarden en tarieven is het cruciaal dat collectieve vervoersvoorzieningen voor een grote groep gebruikers betaalbaar zijn.

Pas het collectieve vervoer aan op grensoverschrijdende mobiliteit

In veel grensgebieden is het openbaar vervoer ondermaats. Automobilisten merken nauwelijks iets van een grenspassage, maar OV-reizigers worden geconfronteerd met verschillende tarieven en lange reistijden.
In de grensregio’s neemt het aantal grensoverschrijdende verplaatsingen toe maar loopt het openbaar vervoer achterop. Het stimuleren van een goed OV-aanbod bevordert het wederzijdse contact en maakt het makkelijker om te wonen, te werken of om onderwijs te volgen over de grens.

Knooppuntontwikkeling: kijk naar herordening van het eigendom en beheer 

De eigendomsverhoudingen en beheersafspraken rondom treinstations zijn vaak complex door het verleden en soms ook door overeenkomsten tussen gemeenten en spoorpartijen.
Het is daardoor moeilijk om te sturen op de integrale ontwikkeling en het beheer van stations en stationsomgevingen. En op veel plekken in het land rijden er geen NS-treinen meer, maar zijn de stations en het omliggende vastgoed wel eigendom van NS. De naadloze integratie van vervoersdiensten is door deze historische situatie nog geen feit.
Bij de integratie van vervoersdiensten hoort wat de VOC betreft dus ook een heroriëntatie op het station als bronpunt van verplaatsingen. Hierdoor is het niet alleen mogelijk om vervoersdiensten makkelijker aan elkaar te koppelen, maar zijn er ook kansen om de verblijfskwaliteit te verhogen door ruimte te geven aan het midden- en kleinbedrijf en het verbinden van het station met de lokale identiteit van de gemeenschap.

De visie van de VOC op de ontwikkeling van het openbaar vervoer is te downloaden als PDF-document

https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2017/11/bovenleiding-busstation-achtergrond.jpg 300 1050 Arthur ter Weeme https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.png Arthur ter Weeme2017-11-03 19:35:212017-11-03 19:35:21Betrek gemeenten bij ontwikkeling en aansturing van collectief en integraal vervoersaanbod

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief:

Archief

Contact

Plein 18a
2511 CS Den Haag
06-54748746 (directeur Arthur ter Weeme)
gnmi@gnmi.nl

Privacybeleid

Volg ons

© Copyright - GNMI
Scroll naar bovenzijde
Deze website plaatst twee cookies om het bezoek aan deze site te volgen en te kijken hoe de site wordt gebruikt. Je kunt deze cookies uiteraard weigeren.OKIk wil dat nietPrivacybeleid
Je kunt je toestemming op elk moment intrekken met de knop toestemming intrekken.Toestemming intrekken