Zuid-Limburg: werken aan ambities op basis van concrete projecten
‘We leren van elkaar, we ondersteunen elkaar en versterken elkaar.’ De samenwerking in de regio Maastricht-Heuvelland komt voort uit het zogenaamde verdi convenant (1998). Een aantal taken werd daarin gedecentraliseerd naar gemeenten en de provincie. Angèl Willems is beleidsadviseur Mobiliteit bij de gemeente Maastricht en coördinator voor het Regionale Mobiliteitsoverleg (RMO) Maastricht-Heuvelland.
Hoe ziet het samenwerkingsverband in de regio eruit?
Angèl vertelt: ‘dit RMO bestaat uit zes gemeenten: Meerssen, Valkenburg aan de Geul, Eijsden-Margraten, Maastricht, Gulpen-Wittem en Vaals. Ik ben ook procesbegeleider voor het traject rondom de Mobiliteitsvisie Zuid-Limburg en de vertaling naar de Mobiliteitsagenda. Hierin werken alle 16 Zuid-Limburgse gemeenten samen. Voor dit traject werk ik nauw samen met de RMO-coördinator van Parkstad Limburg en Sittard-Geleen/Westelijke Mijnstreek.’
Op welke onderwerpen en projecten werken jullie nu samen?
‘Dat is heel breed, want er speelt ontzettend veel op het gebied van mobiliteit. De belangrijkste stap is het opstellen van een gezamenlijke visie geweest. In deze visie worden gezamenlijke ambities op het gebied van doorontwikkelen agglomeratiekracht in Zuid-Limburg (en daarmee het versterken van de Daily Urban Systems) beschreven. Zoals het verbeteren van de gezondheid, leefbaarheid en veiligheid in onze steden, het Heuvelland en de dorpskernen door meer ‘actieve mobiliteitsvormen’ die minder ruimte innemen te organiseren. Voordeel daarvan is dat ze veiliger zijn voor (kwetsbare) verkeersdeelnemers. Maar er zijn ook andere voordelen: verduurzaming en CO2-reductie als gevolg van een mobiliteitstransitie en een inclusievere samenleving en verbeterde collectieve bereikbaarheid. Zo neemt de bewegingsvrijheid van mensen, hun kansen op werk, het gebruik van voorzieningen en het leggen van sociale contacten toe. In essentie gaat het dan om de rol van mobiliteit ten aanzien van maatschappelijke opgaven en daarmee de mobiliteitstransitie. Op basis van deze visie is er een gezamenlijk proces om onze strategische agenda voor de toekomst van Zuid-Limburg verder te ontwikkelen. Tegelijkertijd speelt op korte termijn veel waar we klaar voor willen zijn. Dus we werken er hard aan om op Zuid-Limburgse schaal ons ‘huiswerk’ op orde te krijgen’, vertelt Angèl.
Wat levert dat op? Tegen welke belemmeringen lopen jullie aan?
Angèl: ’dat levert op dat we als regio op het gebied van mobiliteit stevige stappen kunnen zetten. We kampen met grote uitdagingen, Zuid-Limburg is aangemerkt als NOVI gebied. We leren van elkaar, we ondersteunen elkaar en we versterken elkaar. Vanwege de complexiteit van het gebied en de veelheid en diversiteit van gemeenten (16 gemeenten, gedeeltelijk stedelijk, gedeeltelijk platteland en met toeristische stromen) is dat niet altijd eenvoudig. Maar omdat we gezamenlijk in dit proces zitten, geeft het ook energie. Zo is er onlangs door alle gemeenten besloten om op het gebied van slim, veilig en duurzaam (Gebiedsopgave Smart Mobility) via de uitvoeringsorganisatie Zuid-Limburg Bereikbaar aan de slag te gaan.’
Hoe kunnen regio’s leren van elkaar?
‘We hebben de mobiliteitsvisie meer ‘tastbaar’ gemaakt door in kaart te brengen met welke thema’s en opgaven gemeenten al bezig zijn. Dit hebben we gedaan door middel van een uitgebreide inventarisatie. We zijn aan de slag gegaan met puzzelsessies en op die manier hebben we inzichtelijk gekregen dat gemeenten met heel veel dingen bezig zijn, maar dat sommige zaken, vanwege het schaalniveau de gemeente overstijgen. Daar zijn we nu focus in aan het brengen en daar gaan we in 2022 verder mee aan de slag,’ aldus Angèl.
Welke plannen en doelen hebben jullie voor de toekomst?
Angèl: ’we willen werken aan onze ambities, op basis van concrete projecten. We verwachten dat de regionale samenwerking in Zuid-Limburg steeds meer tastbaar wordt. Op die manier kunnen we de handen voor de meer strategische agenda ook op elkaar krijgen. En dat is wat wij willen.”