Sleutelrol voor gemeenten bij ontwikkeling stadslogistiek

Hoe kunnen gemeenten sturen op duurzame stadslogistiek en circulariteit, terwijl ruimte schaars is en de markt volop in beweging? De Hogeschool van Amsterdam (HvA) werkt aan een onderzoek aanvraag binnen de RAAK-Publiek regeling van Regieorgaan SIA dat precies daar antwoord op wil geven. Susanne Balm, projectleider en onderzoeker Duurzame Stadslogistiek bij de HvA, vertelt waarom dit het moment is om in te stappen.

Wat houdt het RAAK-project in?

Susanne Balm

“Met het RAAK-project willen we de rol van gemeenten bij de ontwikkeling en exploitatie van microhubs – buurt- of wijklocaties voor stadslogistiek en circulariteit – onderzoeken” vertelt Balm. “Denk aan plekken waar goederen worden geleverd of opgehaald, lichte elektrische voertuigen kunnen worden gedeeld en materialen als textiel of verpakkingen worden ingezameld of gerepareerd. Zulke hubs kunnen bijdragen aan minder vrachtverkeer, en een beter gebruik van de schaarse ruimte in de stad en circulaire doelstellingen.”

Waarom is dit juist nu relevant voor gemeenten?

“Veel gemeenten hebben de afgelopen jaren hard gewerkt aan zero-emissiezones. Daarmee is vooral de stap gezet naar schoner vervoer en uiteindelijk een schonere leefomgeving. Maar de volgende stap is slimmer vervoer: hoe organiseer je goederenstromen zo dat ze bijdragen aan leefbaarheid en circulariteit? Gemeenten geven aan dat ze zoekende zijn naar de rol die je als gemeenten daarin neemt en hoe je daarbij samenwerkt met marktpartijen. Precies daar speelt ons project op in,” licht Susanne toe.

Waar liggen de grootste uitdagingen?

Susanne: “De grootste uitdaging is: welke rol neem je als gemeente wanneer de businesscase en ruimtelijke impact nog onzeker zijn. Sommige gemeenten willen faciliteren, anderen juist regisseren of zelfs mede-exploiteren. Maar wat werkt wanneer? Dat weten we nog onvoldoende. Het vraagt lef om keuzes te maken in een context die nog volop in ontwikkeling is.” Ze vervolgt:” Wij onderscheiden vier fasen in de ontwikkeling van hubs: verkennen, ontwikkelen, exploiteren en bestendigen. In elke fase kunnen gemeenten invloed uitoefenen door de juiste keuzes te maken. Ons doel is om, op basis van bestaande praktijkvoorbeelden, te komen tot een handelingskader dat gemeenten helpt om strategisch te sturen. Daarmee willen we voorkomen dat kansrijke initiatieven stranden door een verkeerde procesaanpak of onduidelijke afspraken.”

Hoe behouden gemeenten hun regierol in samenwerking met marktpartijen?

“Een terechte en actuele vraag,” zegt Balm. “De regierol van gemeenten is niet één-op-één te definiëren. Die verschilt per situatie en hangt af van de functies en de locatie van een hub. Wat belangrijk is: gemeenten moeten duidelijkheid scheppen over hun rol en verwachtingen, maar tegelijk ruimte laten voor innovatie vanuit de markt en maatschappelijke organisaties. Goed bestuur gaat hier hand in hand met experimenteerruimte.”

Wat kunnen gemeenten leren van elkaar?

Susanne: “Er lopen al veel initiatieven in steden als Amsterdam, Utrecht en Arnhem. De uitdaging is om die ervaringen te bundelen en te vergelijken. Wat werkt waar, en waarom? Door verschillende typen gemeenten te betrekken – van koplopers tot kleinere gemeenten – kunnen we inzichten valideren en overdraagbaar maken. Het beoogde RAAK-project sluit daarom ook aan bij bestaande netwerken als GNMI en DMI-ecosysteem. De combinatie van kennisdeling en experimenteren is de motor van vooruitgang.”

Wat hoop je over drie jaar bereikt te hebben?

“Dat we gemeenten een beleidskader kunnen bieden waarmee ze weloverwogen keuzes maken over de ontwikkeling, exploitatie en ruimtelijke inpassing van microhubs. En dat we een beter gedeeld begrip hebben gecreëerd tussen publieke en private partijen. Gemeenten zullen waarschijnlijk nog steeds pionieren, maar dan wel met een doordachte aanpak. Dáár ligt de winst,” besluit Susanne.

Meer weten?
Gemeenten en netwerkorganisaties die willen meedenken of aansluiten bij het onderzoek, kunnen contact opnemen met Susanne Balm, projectleider en onderzoeker Duurzame Stadslogistiek aan de HvA (s.h.balm@hval.nl)

Webinar

Op dinsdag 4 november is er, van 15.30 tot 17.30 uur, een webinar met het thema Toekomstbestendige stedelijke logistiek. Webinar Toekomstbestendige Stedelijke Logistiek : voor meer informatie en aanmelden.

 

Gemeenten vragen in brief om aanpassing taxiwetgeving

Het onderscheid tussen opstap- en bestelvervoer is volgens grote gemeenten achterhaald en belemmert effectief toezicht. Gemeenten in de werkgroep GNMI Taxi signaleren misstanden als onduidelijke ritprijzen, ritweigeringen en sociale onveiligheid.

Gemeenten roepen Rijk op tot actie

Tien grote gemeenten – samen goed voor circa 90% van de taximarkt – stuurden recent een gezamenlijke brief aan staatssecretaris Aartsen van het ministerie van IenW. Zij vragen om een herziening van de wet, zodat:

  • het onderscheid tussen opstap- en bestelvervoer verdwijnt;
  • gemeenten betere handvatten krijgen voor toezicht en handhaving;
  • heldere en uitvoerbare regels komen voor reiziger, chauffeur en omgeving.

Brief gemeenten aan staatssecretaris Aartsen over taxibeleid

Ondertussen werken gemeenten binnen de werkgroep GNMI Taxi verder aan praktische verbeteringen voor betrouwbaar en veilig taxivervoer.

Op 8 december 2025 komt de werkgroep bijeen in Amersfoort. We bespreken onder meer de resultaten van de mystery guest-onderzoeken.

Werk jij bij je gemeente aan taxibeleid en wil je meedenken?
Meld je aan via gnmi@gnmi.nl

 

Veilige schoolroutes in Breda: dat begint bij ouders én gemeente

Hoe zorg je ervoor dat kinderen veilig van huis naar school kunnen lopen of fietsen? Voor de gemeente Breda is dat een dagelijkse en urgente vraag. Martijn Geervliet, adviseur Mobiliteit, vertelt hoe de stad stap voor stap werkt aan veilige schoolroutes en -omgevingen — en waarom gedrag minstens zo belangrijk is als infrastructuur.

Veiligheid is het uitgangspunt

Martijn Geervliet

“Voor ons draait het niet om het streven naar volledig autovrije zones, maar om veiligheid,” zegt Martijn. “Autovrij is vaak niet haalbaar, omdat scholen midden in woonwijken liggen. De grootste uitdaging zit niet in stenen of borden, maar in gedrag. Het zijn vaak een paar ouders die met hun manier van halen en brengen onveilige situaties veroorzaken. Door die groep in beweging te krijgen, kunnen we echt verschil maken.”

Verder kijken dan de schoolpoort

Hoewel de meeste maatregelen zich richten op de directe omgeving van scholen, ligt een groot deel van de risico’s juist op de routes ernaartoe. Martijn: “we gebruiken data om de kwetsbare plekken op school-thuisroutes in kaart te brengen. We combineren bijvoorbeeld informatie over fiets- en looproutes met verkeersdrukte en snelheden. Ook kijken we naar de inrichting van kruisingen en oversteken. Daar waar het risico het grootst is, nemen we gerichte maatregelen. Goede oversteekvoorzieningen maken het verschil. Niet per se zebrapaden, maar vooral overzichtelijke oversteken met middengeleiders en liefst ook snelheidsverlaging. Dat zorgt voor rust, overzicht en veiligheid.”

Samen optrekken met scholen en bewoners

De gemeente betrekt scholen en ouders actief bij het vormgeven van schoolzones. “Een mooi voorbeeld is de actie van groep 8 van De Burchtgaarde, die aandacht vroeg voor de onveilige verkeerssituatie bij hun school. Zulke initiatieven helpen enorm om bewustwording te creëren,” vertelt Geervliet.
Voor routes die wat verder van school liggen, wordt vooral samengewerkt met wijkraden en bewoners. “Zo sluiten we goed aan bij de lokale situatie.”

Balanceren tussen doorstroming en veiligheid

Breda werkt nog niet met een algemene snelheidsverlaging van 50 naar 30 km/u. “We kijken nu per locatie of we stapsgewijs kunnen verlagen,” vertelt Martijn. “Dat betekent steeds zoeken naar balans tussen verkeersdoorstroming en veiligheid voor kinderen. Maar de trend is duidelijk: snelheid omlaag waar dat kan.”

Toekomstbeeld: 2035

Martijn heeft een helder toekomstbeeld voor ogen: “een schoolomgeving waar je gemakkelijk en veilig lopend of fietsend kunt komen. Auto’s staan wat verder weg, en de routes zijn logisch, overzichtelijk en veilig. Maar dat kunnen we alleen bereiken als ouders ook meedoen. Zij zijn niet alleen onderdeel van het probleem — ze zijn vooral een belangrijk deel van de oplossing.”

 

GNMI in Programmaraad CROW-KpVV

Het GNMI heeft vanaf september 2025 een belangrijke positie in de kennisontwikkeling voor mobiliteitsbeleid voor provincies en gemeenten: Arthur ter Weeme vertegenwoordigt vanaf dan het GNMI in de Programmaraad van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) van CROW. 

Deze stap betekent dat het GNMI voortaan inspraak heeft bij het ontwikkelen van landelijke kennisproducten en onderzoeksagenda’s op het gebied van verkeer en vervoer. Zo kunnen gemeenten via het GNMI invloed uitoefenen op de ontwikkeling van kennis over mobiliteitsbeleid. 

Waarom is dit belangrijk? 

Gemeenten staan voor grote uitdagingen: het verbeteren van bereikbaarheid, stimuleren van duurzame mobiliteit, en het creëren van leefbare steden en dorpen. Het CROW-KPVV programma ondersteunt professionals met kennis, onderzoek en praktische handvatten om deze vraagstukken aan te pakken. Door zitting te nemen in de programmaraad, zorgen we dat de praktijkervaring van gemeenten een centrale plek krijgt in deze landelijke kennisontwikkeling.  

Arthur: “We leggen hiermee de verbinding tussen de kennisontwikkeling en de kennisvraag die leeft bij een grote groep gemeenten. Als aanvulling op de inbreng van de grote gemeenten die zijn vertegenwoordigd in de Programmaraad zullen we extra letten op de behoeften van de kleinere gemeenten en de regionale samenwerkingsverbanden. Dat is uiteindelijk ook weer in het belang van de steden die bij ons zijn aangesloten, want bereikbaarheid houdt niet op bij de gemeentegrens.” 

Jouw input telt! 

Heb jij ideeën, knelpunten of vragen die wij moeten meenemen in de gesprekken met CROW-KpVV?
Laat het ons weten! Stuur je input naar info@gnmi.nl 

Het CROW-KpVV-programma ontwikkelt, verspreidt en borgt collectieve kennis voor decentrale overheden en andere organisaties op het gebied van mobiliteit. Kijk hier voor een overzichtelijke infographic van de opgaven van het CROW-KpVV programma. 

Meer weten over CROW-KpVV? Kijk op de website van CROW-KpVV.

 

Schoolzone 2.0 in Den Haag: veilig en herkenbaar

Zo pakt Den Haag schoolomgevingen toekomstgericht aan

De scholen zijn weer begonnen. De gemeente Den Haag heeft een belangrijke stap gezet in het veiliger en herkenbaarder maken van schoolomgevingen. Met het programma Schoolzone 2.0 worden fysieke aanpassingen gecombineerd met gedragsbeïnvloeding en participatie. Arjen Klinkenberg, coördinator veilige schoolomgevingen, vertelt over de aanpak en wat het oplevert.

Nieuwe inrichting op basis van signalen uit de praktijk

Arjen Klinkenberg

“De traditionele schoolzone voldeed niet meer,” vertelt Arjen. “We ontvingen structureel signalen van scholen en bewoners over onveilige situaties tijdens haal- en brengtijden. Kinderen moesten zich tussen geparkeerde auto’s en rijdend verkeer door bewegen, terwijl het voor automobilisten onvoldoende zichtbaar was dat ze een schoolzone binnenreden. Op basis van deze input – én de wens uit de gemeenteraad om schoolomgevingen structureel veiliger te maken – ontwikkelde Den Haag het concept Schoolzone 2.0: een herkenbare, uniforme en op maat toepasbare aanpak die inspeelt op gedrag én infrastructuur.

 

Wat maakt Schoolzone 2.0 anders?

Waar eerdere zones vooral bestonden uit losse bebording en drempels, kent Schoolzone 2.0 een samenhangend ontwerp:

  • Uniforme inrichting bij basisscholen, met herkenbare elementen zoals hekjes, paaltjes en markeringen in de ‘Julie’-stijl’.
  • Duidelijke visuele signalen, zoals het woord ‘SCHOOL’ op het wegdek en een grote paal met een handje als herkenbaar oversteekpunt.
  • Slimme inzet van infrastructuur die ongewenst gedrag ontmoedigt, zoals foutparkeren of snel optrekken. Het foutparkeren proberen we te ontmoedigen met gedragsacties (kinderen die flyeren op foutgeparkeerde auto’s om aandacht hiervoor te vragen) en infrastructuur, door het tactisch plaatsen van paaltjes of groen. Daarnaast de snelheid eruit halen door wegversmallingen en aanleg van oortjes,
  • Maatwerk per locatie, afgestemd op de verkeerssituatie en de fysieke ruimte.
  • Behoud van bewezen maatregelen zoals snelheidsdisplays en drempelplateaus, waar mogelijk.

“De inrichting nodigt automobilisten uit om hun snelheid aan te passen – niet met een verbodsbord, maar met een omgeving die vanzelf spreekt,” legt Arjen uit.

Gedragsverandering als fundament

Naast fysieke aanpassingen richt de gemeente zich expliciet op bewustwording en educatie. Leerkrachten ontvangen lesmaterialen, kinderen denken actief mee over de inrichting en ouders worden betrokken bij campagnes. De nadruk ligt op het creëren van een gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel. Ook handhaving speelt een rol, zij het aanvullend. “We kiezen voor een preventieve benadering,” legt Klinkenberg uit. “Inrichting, communicatie en samenwerking met scholen moeten ertoe leiden dat handhaving slechts ondersteunend nodig is.”

Monitoring op effect én beleving

Effectmeting gebeurt via observaties, meldingen en incidentregistratie, maar ook via gesprekken met scholen en bewoners. Arjen: “We kijken niet alleen naar objectieve cijfers, maar ook naar de beleving van veiligheid. Want juist dat bepaalt uiteindelijk het gedrag van weggebruikers.”

Tips

Arjen heeft enkele adviezen voor gemeenten die aan de slag willen met hun schoolomgevingen:

  1. Kies voor een integrale benadering: combineer infrastructuur met educatie en communicatie.
  2. Zoek kansen buiten het eigen vakgebied: Probeer mee te liften met grote projecten zoals rioolvervanging of nieuw asfalt, zodat je met weinig kosten grotere impact kunt maken.
  3. Werk met herkenbare elementen én maatwerk: een uniforme stijl geeft rust, maar geen enkele locatie is identiek.
  4. Betrek de omgeving: draagvlak en lokale kennis maken het verschil.
  5. Denk praktisch en eenvoudig: kleine, slimme ingrepen kunnen veel effect hebben.
  6. Gebruik handhaving strategisch: als aanvulling, niet als fundament.
  7. Monitor en leer: blijf evalueren en stuur bij waar nodig.

Met Schoolzone 2.0 laat de gemeente Den Haag zien hoe een moderne, kindvriendelijke schoolomgeving eruit kan zien – én hoe je daar samen met de omgeving succesvol naartoe werkt.

 

Werkbezoek Eindhoven: mobiliteitstransitie in volle gang

De mobiliteitstransitie en de Brainportregio stonden centraal tijdens het werkbezoek van GNMI op 4 juli 2025 aan Eindhoven. De bijeenkomst bood een rijk programma met presentaties, discussies en een inspirerende wandeltour door het stationsgebied. 

Wandeltour: OV-knoop en gebiedsontwikkeling 

Het werkbezoek begon na een welkomstwoord van Adriaan Walraad (voorzitter GNMI IVO) en Joost Beenker (gemeente Eindhoven) met een rondleiding door het stationsgebied, onder leiding van Ron Nohlmans (gemeente Eindhoven). De deelnemers kregen een inkijk in de grootschalige gebiedsontwikkelingen in Fellenoord en het stationsgebied, inclusief plannen voor een ondergronds busstation en nieuwe verkeersstructuren.

Masterplan Mobiliteit

Joost Beenker (gemeente Eindhoven) presenteerde het Masterplan Mobiliteit, dat voortkomt uit een breed participatieproces. De visie is opgebouwd rond zeven kernwaarden: verbinding, vrijheid, ruimte, veiligheid, schoon, gezond en ontspannen. De implementatie van het plan start in 2026, met wijkgerichte participatie vanaf eind 2025. 

Verkeerscirculatieplan 

Yvonne van Velthoven-Aarts lichtte het Verkeerscirculatieplan (VCP) toe, dat gericht is op het terugdringen van autoverkeer binnen de ring en het creëren van ruimte voor andere ruimtelijke functies. De discussie met de aanwezigen ging onder meer over parkeerbeleid, deelmobiliteit en inclusieve bereikbaarheid. 

Regionale samenwerking 

Bart Voordeckers en Arjen Jaarsma (Metropoolregio Eindhoven) gaven inzicht in de regionale mobiliteitsopgaven. De regio werkt aan een Meerjarig Multimodaal Maatregelenpakket (MMMP) en onderzoekt de haalbaarheid van de Brainportlijn: een hoogwaardige buscorridor van 15 kilometer BRT. De complexiteit van de bestuurlijke samenwerking en de verschillen in uitvoeringscapaciteit tussen gemeenten, opgevangen door de regionale aanpak, kwamen nadrukkelijk aan bod. 

Afsluiting 

Dagvoorzitter Adriaan Walraad sloot mede namens Astrid van den Aker (voorzitter GNMI OV) de dag af met een dankwoord aan de gemeente Eindhoven voor de gastvrijheid en de inspirerende bijdragen. De deelnemers keerden huiswaarts met nieuwe inzichten en inspiratie voor hun eigen mobiliteitsopgaven.

Bekijk hier de korte video.

Wil je meer weten over de besproken thema’s? Neem dan contact met ons op of bekijk de plannen via de officiële kanalen:

Mobipolis: krachtig hulpmiddel bij gebiedsontwikkeling

Gebiedsontwikkeling is vaak een complex spel met veel spelers: van bewoners tot ontwikkelaars en van beleidsmakers tot bestuurders. En ieder heeft z’n eigen belangen. Hoe breng je die werelden bij elkaar? Bij CROW vonden ze een verrassend effectief antwoord: Mobipolis, een serious game die zorgt voor meer inzicht, betere samenwerking en slimmere besluiten.

Waarom een spel?

Wilma Slinger

Wilma Slinger, projectleider bij CROW, zag in de praktijk iets opvallends: “De kennis ís vaak wel beschikbaar, bijvoorbeeld bij CROW, maar vindt z’n weg niet altijd naar het beleid. De echte uitdaging zit in het creëren van een gedeeld beeld van de opgave. Iedereen kijkt met een andere bril – en dat maakt het vaak lastig om echt samen te werken.”

Spelend leren: hoe werkt dat dan?

“Presentaties of workshops beklijven vaak niet,” legt Wilma uit. “Mobipolis werkt anders. In het spel vertegenwoordigt elke deelnemer een specifiek gebied en moet keuzes maken over mobiliteit, bereikbaarheid en ontwikkeling.

Die keuzes hebben gevolgen – ook voor anderen aan tafel. Dat zorgt voor echte interactie, en dus voor dialoog.”
De game gaat uit van het STOMP-principe: eerst Stappen, dan Trappen, daarna Openbaar Vervoer, Mobility as a Service (MaaS) en pas als laatste de Privéauto. “Maar de kern is: mensen ervaren zélf dat keuzes die in hun eentje logisch lijken, vaak onhandig uitpakken als je het grotere geheel bekijkt,” zegt Wilma. “Dat levert inzichten op die je in gewone overleggen zelden krijgt.”

Wat levert het op voor beleidsmakers en bestuurders?

Voor ervaren beleidsmedewerkers is het spel een eye-opener, merkt Wilma. “Ze worden uitgedaagd om buiten de gebaande paden te denken. Bij een sessie in Dordrecht, rond de ontwikkeling van het Maasterras, zagen deelnemers direct hoe hun keuzes doorwerkten in het grotere systeem. Dat leverde nieuwe ideeën op voor stakeholdermanagement én voor de manier waarop ze hun proces inrichten.”

Past dit in bestaande beleidsprocessen?

“Zeker,” zegt Wilma. “Mobipolis is geen vervanging, maar een aanvulling. Juist omdat het een neutrale setting biedt, komen inhoudelijke discussies vaak beter op gang dan in traditionele overleggen. En in de reflectiesessie achteraf vertalen we die inzichten meteen naar de praktijk.” (misschien kan je hier nog een concreet voorbeeld noemen?)

Wat heb je nodig om hiermee aan de slag te gaan?

Het spel vraagt wel om serieuze inzet. “We bieden Mobipolis alleen aan met professionele begeleiding,” benadrukt Wilma. “Het is geen standaardproduct dat je even uit de kast trekt. Maar het past goed in bestuurlijke agenda’s: een sessie duurt ongeveer 90 minuten. En we kunnen het aanpassen aan verschillende situaties.”

Breder inzetbaar dan alleen mobiliteit

De aanpak blijkt ook goed te werken voor andere thema’s, zoals brede welvaart. “Het idee van ervaringsgericht leren in een complex systeem is universeel toepasbaar,” zegt Wilma. “En juist voor bestuurders en senior beleidsmakers is het waardevol: het geeft toegang tot impliciete kennis en stimuleert nieuwe manieren van samenwerken.”

Ook interesse?

Wilma: “We starten altijd met een intakegesprek om te kijken of het past bij de beleidsvragen of projecten waar een gemeente mee bezig is. Het doel is om strategische denk- en daadkracht te versterken.”

Meer weten over serious gaming en beleidsontwikkeling?
Kijk op www.crow.nl of download de factsheet met achtergrondinformatie over Mobipolis en de methodiek.

GNMI-Netwerk voor nieuws van gemeenten over mobiliteit

GNMI-Netwerk voor nieuws van gemeenten over mobiliteit 

Samen werken aan bereikbaarheid – en dat mag gezien worden 

Het GNMI ontwikkelt zich tot de plek voor mobiliteitsnieuws van gemeenten. Zo laten we zien hoe gemeenten elke dag bijdragen aan een beter bereikbaar Nederland. Tegelijk is het een mooie inspiratiebron voor andere gemeenten die met vergelijkbare mobiliteitsvraagstukken aan de slag zijn. 

Structurele nieuwsvoorziening 

Een tijdje geleden startte het GNMI met het delen van nieuws van de vijf gemeenten in het Dagelijks Bestuur: Nijmegen, Almelo, Doetinchem, Apeldoorn en Vijfheerenlanden. Dat bleek een succes: de berichten werden goed gelezen en de betrokken gemeenten waren enthousiast. Daarom breiden we het nu uit. 

Vanaf nu delen we ook nieuws van de andere leden van de Algemene Vergadering van het GNMI, waaronder Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Arnhem, Barneveld, Breda, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Gouda, Haarlem, Hengelo, Leeuwarden, Leiden, Lelystad en Tilburg. 

Gemeenten maken mobiliteit 

Gemeenten spelen een sleutelrol in de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid van Nederland. Van de aanleg van fietssnelwegen tot nieuwe parkeerbeleid en het opnieuw inrichten van stationsgebieden – gemeenten pakken het op. Veel van deze waardevolle initiatieven krijgen echter weinig landelijke aandacht. 

Met het mobiliteitsnieuws op één centrale plek laten we zien wat er allemaal gebeurt. Dat maakt kennisdeling makkelijker én versterkt de zichtbaarheid van gemeentelijk beleid. 

Alles handig op één plek 

Je vindt alle nieuwsberichten van gemeenten op gnminetwerk.nl/nieuws onder de filter ‘nieuws van gemeenten’. Je kunt er zo naartoe via het hoofdmenu. Inloggen is niet nodig. 

De berichten die we plaatsen zijn zorgvuldig geselecteerd op relevantie voor mobiliteitsbeleid én op hun inspiratiekracht voor andere gemeenten.  

Meer zichtbaarheid, meer impact 

Met deze stap zorgen we voor meer zichtbaarheid van lokaal mobiliteitsbeleid, stimuleren we kennisuitwisseling tussen gemeenten en laten we zien dat gemeenten de motor zijn achter duurzame mobiliteit in Nederland. 

Voor GNMI-gemeenten: hoe zit het met jouw nieuws? 

Is jouw gemeente aangesloten bij het GNMI, maar zie je nog geen berichten verschijnen? Mogelijk zijn jullie deelnemer en (nog) geen lid. Als je overstapt naar een volledig lidmaatschap, kan je wethouder mobiliteit meepraten in de Algemene Vergadering en zich verkiesbaar stellen voor het Dagelijks Bestuur. 

Is je gemeente al lid, maar wil je liever niet dat jullie nieuws automatisch op het GNMI-netwerk komt? Laat het ons weten – dan passen we dat direct aan. 

 

 

Gemeenteraadsverkiezingen 2026: samenwerken aan toekomstgerichte mobiliteit

Paneldebat met brede vertegenwoordiging: waar vinden we elkaar? 

In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2026 organiseerde het GNMI een inspirerend paneldebat met vertegenwoordigers uit het hele mobiliteitsveld. De centrale vraag: hoe vinden we elkaar in het versterken van verkeersveiligheid, leefbaarheid en duurzame mobiliteit in een tijd van krappe budgetten en grote opgaven? Onder leiding van Johan Leferink (Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen) schoven aan tafel aan: VVN, Fietsersbond, Wandelnet, BOVAG, ANWB, MensEnStraat, CvD (Coalitie van deelauto-aanbieders) en TLN. 

30km/u als norm? 

Een onderwerp waar veel aandacht naar uit ging was de invoering van 30 km/u als norm binnen de bebouwde kom. Peter Jonquiere (MensEnStraat): “Wonen, verblijven, spelen en buiten zijn moet centraal staan, niet het verkeer.” Leo Lamb (VVN) benadrukte hoe het denken over snelheid door de jaren heen is verschoven: “vroeger was 50 vanzelfsprekend, nu wordt 30 dat.” De ANWB nuanceerde het debat: “30 km/u, ja – maar niet overal. In- en uitvalswegen blijven 50.” De Fietsersbond vult aan: “dan wel veilig ingericht met vrij liggende fietspaden.” Uniformiteit tussen gemeenten is daarbij volgens ANWB essentieel. Jaap Kamminga (Fietsersbond) en Leo Lamb (VVN) riepen op tot verlenging van de SPV-subsidies: “Verkeersveiligheid vraagt blijvende inzet en financiering, ook voor fietsers en voetgangers.”   

STOMP: mooi principe, maar landt het ook? 

Het STOMP-principe  werd als leidraad voor ruimtelijk en mobiliteitsbeleid benoemd, maar niet zonder kanttekeningen. Dani Sprecher (CvD) wees op de realiteit: “Veel inwoners zien hun eigen auto nog als essentieel. Toch zijn er mooie voorbeelden van autoluwe wijken – laten we die beter onder de aandacht brengen.” Anne-Marie Nelck (TLN) en Cas van Hardeveld (Wandelnet) legden de verbinding met logistiek en ruimtelijke ontwikkeling. “Een leefbare straat betekent óók een goed alternatief voor de auto,” aldus Wandelnet. “OV, lopen en fietsen moeten integraal onderdeel zijn van nieuwe woonwijken.” 

Verkeershandhaving en lokale bevoegdheden 

De vraag die het GNMI inbracht naar meer bevoegdheden voor gemeenten op het gebied van verkeershandhaving leidde tot debat. Jonathan Weegink (ANWB) wees op het belang van het vergroten van de ervaren pakkans. ANWB heeft het pleidooi van de gemeenten onderschreven om boa’s ook te laten controleren op snelheidsovertredingen van automobilisten. “Het zou goed zijn als dit in het regeerakkoord komt”. Tegelijkertijd klonk de waarschuwing: “Let op de perverse prikkel – verkeersboetes mogen geen verdienmodel worden.” Anne-Marie Nelck en Richardo Perdaan (BOVAG) wezen op het belang van harmonisatie tussen gemeenten voor een level playing field: “gemeenten hebben te veel verschillende regels, dat maakt het voor ondernemers nodeloos ingewikkeld”. Verder sprak VVN zorgen uit over de verkeerskundige kennis en capaciteit bij gemeenten. Het is dus ook extra belangrijk dat het SPV-subsidieprogramma wordt verlengd. 

Parkeerdruk, autodelen en leefruimte 

Parkeerdruk en de rol van autodelen vormden een ander belangrijk thema. Dani Sprecher (CvD): “gemeenten leven vaak in de veronderstelling dat bij hoge parkeerdruk het moeilijk is om autodelen in te voeren, maar dat is onjuist.” Hij benadrukte dat autodelen niet alleen milieuwinst oplevert, maar juist ook parkeerdruk vermindert: “Gebruik een rekentool, ga in gesprek met bewoners en kijk waar vergroening en deelmobiliteit samen kunnen gaan.” Anne-Marie Nelck voegde toe dat bij bedrijventerreinen nog veel te winnen valt, onder andere door meerlaags ruimtegebruik en voldoende voorzieningen voor elektrisch laden en laden en lossen bij bouwlocaties. 

Stikstof, woningbouw en bereikbaarheid 

Logistiek, woningbouw en stikstofmaatregelen raken elkaar steeds sterker. Gespreksleider Johan Leferink wees op het feit dat woningbouwprojecten zijn verweven met mobiliteitsprojecten. Bij stagnatie houden ze elkaar in de greep. “Woningbouw bestaat niet zonder mobiliteit, maar zorg voor alle modaliteiten, dus ook lopen en fietsen” aldus Cas van Hardeveld (Wandelnet). Anne-Marie Nelck benoemde het belang van logistieke hubs in de regio en niet aan de rand van de stad. ”Goederenvervoer is noodzakelijk, we moeten vooral inzetten op bundeling van goederen. 

Technologie 

Tot slot werd ook gekeken naar technologische oplossingen zoals IZA (intelligente snelheidsadaptatie) en andere rijhulpmiddelen die de veiligheid moeten verbeteren. De meningen waren verdeeld over de haalbaarheid op korte termijn. “Technologie biedt kansen, maar zo lang mensen systemen kunnen uitzetten, blijft handhaving nodig,” aldus Peter Jonquiere. 

Samen vooruit: een duidelijke oproep 

De terugblik van de panelleden was eensgezind: samenwerken is cruciaal. De vervoersector heeft elkaar gevonden in de mobiliteitsalliantie. Gemeenten moeten meer samen optrekken richting Den Haag én onderling beter afstemmen. 

“Het GNMI-netwerk is uniek,” aldus Jonathan Weegink. “Gebruik het om gezamenlijk tot prioriteiten te komen. Dan kunnen we als één stem richting landelijke politiek opereren.” Of zoals Jaap Kamminga het scherp stelde: “We praten veel over principes, maar nu is het tijd voor uitvoering. De strijd om de ruimte is gaande, en daarin moeten we veiligheid, duurzaamheid en bereikbaarheid samenbrengen.” 

Het GNMI blijft zich inzetten voor het versterken van de samenwerking tussen gemeenten en partners in mobiliteit. Beleid afstemmen, kennis delen en samenwerken.  

 

De kracht van gedeelde kennis en beleid

We zijn ondertussen ruim 5 jaar onderweg met het GNMI en sinds 2 jaar werken we met het vernieuwde GNMI-Netwerk. Een goed moment om te kijken of wat we doen past bij de behoefte van de professionals die van ons netwerk gebruik maken. 

Uit een recente enquête blijkt dat onze activiteiten goed aansluiten bij de wensen en behoeften van de gemeenten. Tegelijkertijd zien we ook kansen om onze dienstverlening verder te verbeteren. Er is behoefte aan meer kennisdeling, betere beleidsafstemming en ondersteuning bij juridische vraagstukken. Die input nemen we ter harte. In de komende periode gaan we onze rol als verbindende en faciliterende partij verder versterken. En nog meer samenwerken met andere organisaties, zoals bijvoorbeeld SHPV. 

Een andere ontwikkeling waar we mee bezig zijn is het delen van nieuwsberichten van gemeenten. Want we doen samen ontzettend veel aan het op een duurzame manier bereikbaar maken van Nederland. Het is alleen niet altijd even goed zichtbaar. Met nieuws van gemeenten op het GNMI-Netwerk geven we het gemeentelijke beleid en de projecten een podium. Zowel voor geïnteresseerden van buiten, maar vooral ook voor de professionals die gebruik maken van het netwerk. Want we laten ons het liefst inspireren door voorbeelden van elkaar, van collega’s die met hetzelfde bezig zijn.  

Op dit moment zien we alleen nog de nieuwsberichten van de vijf pilotgemeenten Nijmegen, Apeldoorn, Doetinchem, Almelo en Vijfheerenlanden, binnenkort komt daar het nieuws bij van de andere 16 gemeenten die lid zijn van het GNMI: Alkmaar, Amersfoort, Arnhem, Barneveld, Breda, Dordrecht, Enschede, Gouda, Haarlem, Hengelo, Leeuwarden, Leiden en Tilburg. Benieuwd hoe het er nu uitziet met nieuws de vijf pilotgemeenten? Kijk op de nieuwspagina van het GNMI-Netwerk en klik op de filter “Nieuws van gemeenten”. 

Bijeenkomsten
Maar de echte kennisuitwisseling gebeurt natuurlijk bij de bijeenkomsten die we organiseren. Daarin gaan we in gesprek met elkaar over de problemen waar gemeenten tegenaan lopen en de mogelijke oplossingen die daarvoor zijn, en met andere belangrijke partijen in de wereld van verkeer en vervoer die op ons netwerk zijn aangesloten. Ik licht er even een paar uit:  

Vrijdag 13 juni – In gesprek met oa Fietsersbond, RAI-Vereniging en ANWB over de gemeenteraadsverkiezingen in 2026. 

Op vrijdagochtend 13 juni gaan we tijdens het online GNMI IVO in gesprek met de belangenorganisaties over de uitdagingen voor de gemeenten in het kader van de verkiezingen van volgend jaar. Zou het ons lukken om onderwerpen te benoemen waar alle partijen elkaar (min of meer) in kunnen vinden? In het tweede deel gaan we ook nog in op de vraag hoe we duurzame stadslogistiek kunnen verbinden met de grotere strategische vraagstukken als klimaat en leefbaarheid. En vooraf ter inspiratie: de kennisagenda van het nationaal kennisinstituut KiM met een batterij aan mobiliteitsonderzoeken die zeer relevant zijn voor gemeenten. Agenda en aanmelden 

Vrijdag 4 juli – Werkbezoek aan Eindhoven
En op vrijdag 4 juli gaan we met GNMI IVO samen met GNMI OV naar Eindhoven. Een uitgebreid programma met aandacht voor het Masterplan Mobiliteit, het verkeerscirculatieplan en het verbeterplan Ring Eindhoven en de regionale samenwerking in de Metropoolregio Eindhoven. Inclusief lunch en wandeltour naar de locatie van de MIRT-Verkenning OV-knoop Eindhoven waar veel te gebeuren staat. Agenda en aanmelden 

Vrijdag 27 juni – Online seminar over parkeerbeleid en duurzame ruimtelijke ontwikkeling voor wethouders
Voor bestuurders organiseren we een online seminar van één uur, speciaal gericht op de vraag hoe je parkeerbeleid strategisch kunt inzetten om andere beleidsdoelen te ondersteunen, zoals verdichting, vergroening of gedragsverandering. Dit seminar biedt concrete inzichten en praktische voorbeelden. Met ondersteuning van het GNMI Mobiliteitsplatform voor Wetenschap en Gemeenten en geleid door Bert van Wee van de TU Delft. Agenda en aanmelden 

En dan noem ik ook nog graag het GNMI OV van 19 juni waarin de Roadmap stallingen zero emissiebussen en het Toekomstbeeld OV op de agenda staan, GNMI Verkeersveiligheid van 24 juni met het pilotproject veilige schoolomgeving en het effect van handhaving op gedrag in Borger-Odoorn en GNMI Parkeren | SHPV Themabijeenkomst van 26 juni over onder meer parkeerdata met toelichting door NDW.  

Kortom, weer volop mogelijkheden om elkaar te ontmoeten, kennis uit te wisselen en inspiratie op te doen! 

Aanmelden of meer weten?
Wil je je aanmelden voor een van de bijeenkomsten of heb je een voorbeeld dat je met ons netwerk wilt delen? Neem dan contact met ons op! 

Arthur Ter Weeme, directeur GNMI