EU-mobiliteitspakket en de gevolgen voor stedelijke gemeenten

Eind 2021 lanceerde de Europese Commissie een aantal maatregelen rondom duurzame en digitale mobiliteit. Dit pakket heeft invloed op de de uitwisseling van data binnen intelligente systemen (ITS-richtlijn) en de voorstellen over de inrichting van de Europese hoofdtransportnetwerken (TEN-T) in relatie tot de stedelijke mobiliteit. Dit laatste voorstel springt eruit: veel stedelijke gemeenten krijgen hiermee te maken. Wat houdt dat pakket in en hoe ziet de lobby eruit? En welke rol speelt het GNMI?

Herziening van het Europese mobiliteitsbeleid voor steden (SUMP)
De Europese Unie wil meer aandacht geven aan actieve en schone mobiliteit. Verschillende ontwikkelingen zoals de energievraag, verkeersveiligheid en digitalisering vragen om bindende afspraken tussen de lidstaten. Eén van de fundamenten hiervoor is het Europese TEN-T-netwerk, dat bestaat uit de grensoverschrijdende hoofdcorridors van wegen, spoorwegen en vaarwegen. Daar zijn knooppunten aan verbonden, waarvoor beleid wordt opgesteld. Om als gemeente een stedelijk knooppunt te worden, moet een Sustainable Urban Mobility Plans (SUMP) opgesteld worden. Voor de Commissie vormt de SUMP het instrument om doelstellingen rondom duurzaamheid, veiligheid en inclusiviteit te ordenen en te beoordelen.

Alle 100.000+-gemeenten worden stedelijke knooppunten (urban nodes)
In de conceptvoorstellen van de Commissie worden alle 100.000+-gemeenten aangemerkt als stedelijk knooppunt in het TEN-T-netwerk. Hieruit volgt een verplichting om vóór 31 december 2025 een SUMP te hebben vastgesteld. Bovendien moeten deze gemeenten data verzamelen over milieukundige indicatoren zoals omgevingslawaai, luchtvervuiling en CO2-uitstoot maar ook over de toegang tot mobiliteitsdiensten. Tegenover deze verplichting staat de mogelijkheid tot Europese subsidie uit de Connecting Europe Facility (CEF) fonds. Maar de stijging van het aantal ‘urban nodes’ leidt niet tot meer budget bij de Commissie.  De onderlinge concurrentie tussen de steden zal dus waarschijnlijk toe kunnen nemen.

ITS-richtlijn: beschikbaarheid en toegankelijkheid van infrastructuurdata
De ITS richtlijn is bedoeld om de beschikbaarheid en toegankelijkheid van infrastructuurdata, verkeersdata en reisdata over het gehele wegennetwerk te verbeteren. Hierdoor kunnen toepassingen in auto’s worden verbeterd. De Commissie denkt ook dat goede data kunnen bijdragen aan de vermindering van files, toegang tot mobiliteitsdiensten en het verminderen van het aantal verkeersslachtoffers. Gemeenten moeten hiervoor ook data aanleveren, zoals maximale snelheden van wegvakken, aan nationale toegangspunten. Dienstverleners kunnen dan deze openbare data verwerken. In Nederland is hiermee een begin gemaakt door de start van het Nationaal toegangspunt mobiliteitsdata(hyperlink). Nu worden data nog niet of via andere routes, bijvoorbeeld via de omgevingsdiensten, verzameld of ontsloten.

Hoe ziet de Nederlandse gemeentelijke lobby eruit?
Caspar SluiterCaspar Sluiter, lobbyist Europa bij de VNG vertelt over de inzet vanuit de gemeentelijke koepel: “we zijn blij met de inzet van de Commissie omdat schone, veilige en slimme mobiliteit op lokaal niveau begint. Maar we willen ook kijken naar de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van de voorstellen. Er zijn best nog wat openstaande vragen. Een voorbeeld: gemeenten en provincies maken al regionale mobiliteitsprogramma’s. En steden maken al beleidsvisies die dieper en breder zijn dan de SUMP’s. Kunnen we dubbel werk voorkomen? En staan de kosten voor het ontwikkelen van beleid wel in verhouding tot de kans op financiële ondersteuning vanuit de EU?”. Sluiter is ook goed te spreken over de inzet vanuit het GNMI: “we hebben echt veel aan het netwerk van het GNMI. We bespreken onze lobbyinzet in het strategische mobiliteitsoverleg tussen gemeenten dat het GNMI organiseert en vanuit het verenigingsbureau wordt meegedacht over de aandachtspunten voor de lobby zoals de dataverzameling, de verhouding tussen alle instrumenten zoals SUMP’s en RMP’s en financiering”.

 

Hoe gaat het proces verder?
Momenteel lopen de onderhandelingen over het mobiliteitspakket tussen de lidstaten. De eerste resultaten zijn besproken in het vakoverleg tussen de ministers (Transportraad) op 2 juni 2022. Het kabinet stuurde in mei een brief aan de Tweede Kamer over de Nederlandse inzet.

In het najaar worden de voorstellen aan het Europees Parlement voorgelegd.