Miniseminar ‘Verlies van functies in het landelijk gebied’

Verlies van voorzieningen in dorpen is veel meer dan een praktisch probleem. Het raakt de kern van gemeenschappen en hun identiteit. Veranderingen zoals het verlies van banen, voorzieningen en het wegtrekken van jongeren kunnen voelen als een opstapeling van verlies. Hoe gaan gemeenten om met deze uitdagingen?

Wat kunnen we doen om de negatieve impact te verzachten en bewoners te ondersteunen bij deze veranderingen? En welke rol speelt mobiliteit daarbij?

We nodigen alle wethouders mobiliteit van harte uit voor een inspirerende bijeenkomst, waarin we onder begeleiding van Dr. Suzan Christiaansen, samen op zoek gaan naar antwoorden. Op basis van een nieuw onderzoek over de sluiting van dorpsvoorzieningen in Noord-Nederland, krijg je inzicht in de emotionele en sociale impact van deze ontwikkelingen. We bespreken praktische handvatten en beleidsopties om het verlies van lokale voorzieningen effectief aan te pakken.

Met thema’s zoals collectieve actie, co-creatie en de inzet van participatieve tools, zoals de serious game ‘Facility-Wise’, biedt deze bijeenkomst bestuurders de kans om te leren hoe zij samen met bewoners nieuwe oplossingen kunnen vinden voor de uitdagingen van vandaag. Dit is dé gelegenheid om strategische inzichten op te doen en ervaringen uit te wisselen met collega-wethouders die voor dezelfde vraagstukken staan.

Kom ook en ontdek wat kan helpen om sterker uit deze veranderingen te komen!

Datum: donderdag 19 december 2024

Tijdstip: 11.30 tot 12.30 uur

Dit is een online bijeenkomst.

Meld je aan via dit formulier.

 

Mobiliteit is een dankbaar en complex onderwerp

Marco Wenzkowski is bijna twee jaar wethouder in de gemeente Apeldoorn. ‘Als geboren en een getogen Apeldoorner ben ik bijzonder trots op onze groene, royale Veluwse hoofdstad.’ Hij is sinds anderhalf jaar bestuurslid van het GNMI.

Verschillende belangen
Marco WenzkowskiMarco:’ Eén van de onderwerpen, waar ik mij als wethouder mee bezig houd, is mobiliteit. Een dankbaar onderwerp. Dankbaar, omdat het van cruciaal belang is voor het reilen en zeilen in een stad. Maar ook dankbaar, omdat de betrokkenheid van inwoners en ondernemers bij het onderwerp groot is. Het gaat iedereen aan. Ik spreek regelmatig met -veelal bezorgde- inwoners over de verkeerssituatie in hun wijk of buurt. Dat ik als wethouder een rol kan spelen in de verbetering daarvan, vind ik geweldig. Tegelijkertijd is mobiliteit ook een complex onderwerp. Verschillende verkeerdeelnemers hebben verschillende belangen en dat maakt het tegelijkertijd ook uitdagend.’

Groei
Marco vervolgt:’ Apeldoorn groeit de komende jaren van 150.000 naar minimaal 180.000 inwoners. We willen een flink aantal woningen bouwen om deze mensen te kunnen huisvesten en bouwen grotendeels in de bestaande stad, dicht bij de voorzieningen. Een belangrijke vraag hierbij is hoe je de stad en haar voorzieningen goed bereikbaar houdt en tegelijk ook de stad aantrekkelijker maakt met meer ruimte voor groen. Dat is een complexe puzzel, want het aantal mensen groeit, terwijl de beschikbare ruimte dat niet doet. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop niet alleen de nieuwe inwoners, maar ook de bestaande inwoners van Apeldoorn zich verplaatsen in de stad. Om dit in goede banen te leiden zetten we in op minder parkeerplaatsen bij de nieuwe woningen in het centrumgebied (lagere parkeernormen) en worden nieuwe vormen van mobiliteit geïntroduceerd zoals deelmobiliteit. Daarnaast verplaatsen we het doorgaande verkeer, dat nu nog door de binnenstad rijdt, naar de stedelijke ring. Deze veranderingen vragen dus ook veel van onze huidige bewoners. De uitdaging is om de veranderingen aan de infrastructuur zorgvuldig te plannen. Welke wegen pak je eerst aan in combinatie met alle bouwwerkzaamheden die de komende jaren plaats gaan vinden. Daar hebben we veel aandacht voor.’

Breder dan je eigen stad
‘In mijn werk zoek ik graag de samenwerking op met andere steden en wethouders.  Je kunt elkaar helpen met de kennis die hebt en door samen op te trekken kun je de impact die je maakt vergroten. Dat is wat mij betreft precies waar GNMI om draait: kennis delen, elkaar helpen en samen optrekken op onderwerpen die breder spelen dan je eigen stad. Op het gebied van mobiliteit zijn er legio onderwerpen waarop we kunnen samenwerken. Daarvoor hebben we netwerkgroepen ingesteld, waarin kennis wordt uitgewisseld tussen de deelnemende gemeenten, ministeries en andere instanties. Bij de onderwerpen die besproken worden moet je denken aan parkeernormen, slimme stadslogistiek en fatbikes. Ik hoop dat meer gemeenten aansluiten bij het GNMI. Twee weten meer dan één. Hoe meer gemeenten aansluiten, hoe meer kennis we kunnen delen en des te groter het effect is dat we samen kunnen bereiken. Ik zou gemeenten die zich nog niet hebben aangesloten daarom van harte willen uitnodigen dat alsnog te doen!’ besluit Marco.

Uitdagingen en kansen voor gemeenten om logistiek duurzamer te maken

De groei van stadslogistiek lijkt onvermijdelijk. Volgens het recente Outlook Stadslogistiek-rapport, opgesteld in samenwerking met TNO, staan we voor een aanzienlijke toename van logistiek verkeer in de stad. Hoe zorgen we ervoor dat deze groei niet ten koste gaat van de leefbaarheid en duurzaamheid, maar juist een positieve impact heeft? Dit is een vraag waar zowel overheden als het bedrijfsleven zich mee bezighouden.

Logistieke stromen in Amsterdam

Walther Ploos van Amstel

Walther Ploos van Amstel

In Amsterdam is het logistieke verkeer opgebouwd uit verschillende stromen. De bouwsector is met 30% de grootste speler, gevolgd door horeca en supermarkten (25%), winkels (20%), dienstverlening (15%), pakketbezorging (7%) en afvalverwerking (3%). Al deze sectoren samen zijn verantwoordelijk voor 15% van het totale verkeer in de stad. Terwijl de Retail sector al veel bundelt, blijft er binnen de horeca nog een grote kans om efficiënter te werken. Dat geldt ook voor de bouwlogistiek. Het is opmerkelijk dat 20% van de bouwkosten rechtstreeks te herleiden is naar logistieke uitgaven. Een optimalisatie in deze sector kan dus significante kostenbesparingen in de bouw en minder verkeersdruk opleveren.

De rol van de overheid: meer dan alleen reguleren

De overheid heeft een sleutelrol in het vormgeven van stadslogistiek. Dit gaat verder dan alleen reguleren en handhaven; het stimuleren, faciliteren, coördineren en experimenteren zijn minstens zo belangrijk. Neem bijvoorbeeld de inrichting van de stad. Een goed voorbeeld is de Spoorzone in Zwolle, waar bestaande bebouwing de basis vormt voor logistieke aanpassingen. Wat duidelijk wordt, is dat data-uitwisseling nog in de kinderschoenen staat. Slechts een klein percentage van de bedrijven gebruikt bijvoorbeeld digitale vrachtbrieven of boordcomputers. Dit biedt een groot potentieel voor verbetering. Gemeenten kunnen hierin een actieve rol spelen door hun maatregelen te testen in specifieke gebieden en opgedane kennis vervolgens breder toe te passen.

Gemeentelijke aanpak: praktische stappen naar duurzaamheid

Gemeenten die effectief willen inspelen op de logistieke uitdagingen, moeten zich verdiepen in hun lokale situatie en prioriteiten per wijk stellen in plaats van stadsbrede maatregelen te nemen. Er is nog veel winst te behalen door doorgaand vrachtverkeer te beperken en door bundeling. Het verkeer is veiliger als bouwverkeer en afvaldiensten niet tijdens starttijd en eindetijd van de school langs de scholen rijden. Daarnaast is het cruciaal om schoner vervoer te stimuleren, zoals met zero-emissiezones. Deze zones hebben al een positief effect gehad op de luchtkwaliteit en zullen in de toekomst bijdragen aan een aanzienlijke vermindering van CO2-uitstoot. Maar met vermindering van het aantal verplaatsingen valt de grootste winst te behalen bij duurzaamheid.

Stadshubs: geen doel op zich

Een veelgehoorde misvatting is dat stadshubs een doel op zich zijn en dat gemeenten hier het initiatief moeten nemen. In werkelijkheid moet een hub aansluiten bij de behoeften van bedrijven, en vaak zijn er al logistieke hubs aanwezig, zoals distributiecentra. Het succes van hubs wordt vooral bepaald door regionale samenwerking, waarbij de locatie aan de rand van de stad niet altijd de meest gunstige is

De weg vooruit: samenwerking en innovatie

Het is duidelijk dat samenwerking en innovatie centraal staan in de toekomst van stadslogistiek. De Topsector Logistiek biedt met haar roadmap ‘Steden en Ruimte’ concrete handvatten voor gemeenten om logistiek duurzamer te maken. Denk bijvoorbeeld aan het beter benutten van datacollectie en het analyseren van verkeersdrukte in binnensteden. Daarnaast komen er steeds meer middelen beschikbaar voor logistieke makelaars en workshops om samen te werken aan praktische oplossingen voor laad- en losuitdagingen.

Gemeenten staan voor de taak om stadslogistiek niet alleen duurzamer, maar ook veiliger en efficiënter te maken. Door te experimenteren, te leren van succesvolle initiatieven en de samenwerking op te zoeken, kan stadslogistiek een positieve impact hebben op zowel de economie als de leefbaarheid van onze steden.

We gaan samen met de Topsector Logistiek een proef doen met een laagdrempelige helpdesk op het GNMI-Netwerk. Heel handig voor gemeenten die zoeken naar oplossingen voor de logistieke uitdagingen, zowel strategisch als meer operationeel.

 Walther Ploos van Amstel, Topsector Logistiek en Hogeschool van Amsterdam

Bouw mee aan maatschappelijke stationsomgevingen

De Vereniging Station Lokaal (VSL) wil een netwerk creëren van stationsomgevingen die meer zijn dan alleen vervoersknooppunten. Daarom stimuleert de vereniging de samenwerking tussen gemeenten, bewonersinitiatieven en maatschappelijke organisaties. Met als doel: stations om te vormen tot levendige, inclusieve plekken waar mobiliteit, duurzaamheid en sociale interactie samenkomen.

Als gemeentelijke beleidsmaker kan je een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van lokale initiatieven die maatschappelijke meerwaarde bieden. Door ruimte te bieden aan activiteiten en projecten die gericht zijn op de verbetering van de stationsomgeving. Denk aan stadslandbouw op stationspleinen, pop-up werkruimtes voor lokale ondernemers, culturele evenementen of het faciliteren van ontmoetingsplekken voor bewoners en reizigers.

VSL ondersteunt gemeenten door kennis te delen en hen te verbinden met andere lokale initiatieven die deze maatschappelijke stations mogelijk maken. Samen kunnen we stationsomgevingen transformeren tot hubs waar mobiliteit en maatschappij elkaar versterken.

Bekijk de video

Het overzicht van de initiatieven

Meer informatie op de website van Vereniging Station Lokaal

 

‘Ons streven is dat iedere gemeente liften faciliteert’

Marjan Knippenberg, wetenschappelijk onderzoeker en vertrouwenspersoon bij het Radboudumc in Nijmegen, is naast haar reguliere werkzaamheden ook een fervent voorstander van liften als volwaardige vervoersoptie in Nederland. Ze is oprichter en voorzitter van stichting Nederlandlift en wil liften weer op de kaart zetten als een veilige, sociale en milieuvriendelijke manier van vervoer.

Het ontstaan van Nederlandlift

Marjan Knippenberg

Marjan Knippenberg

Het idee voor stichting Nederlandlift ontstond bij Marjan tijdens haar eigen ervaringen met liften. “Ik ben ruim twee jaar iedere woensdag naar mijn werk gelift, een afstand van zes kilometer”, vertelt ze. “Het verbaasde me hoe makkelijk dat was om te doen, hoe snel het ging en vooral hoe leuk het was. Mijn gemiddelde wachttijd was maar zes minuten. Ik ontmoette 166 vriendelijke vreemden die me soms de meest persoonlijke dingen toevertrouwden.” Deze positieve ervaringen, gecombineerd met wetenschappelijk bewijs dat sociale interacties, zoals gesprekken met vreemden, bijdragen aan een verhoogd geluksgevoel, brachten Marjan op het idee om liften te promoten als een volwaardige vervoersmethode.

De stichting werd in 2014 opgericht met als doel mensen eraan te herinneren dat liften een waardevolle vervoersoptie kan zijn. Nederlandlift richt zich specifiek op kortere afstanden en op mensen die liften niet gevaarlijk vinden. Uit een enquête blijkt dat liften een vergeten optie is, maar ook dat er in Nederland geen gebrek is aan potentiële liftgevers. “Met de stichting willen we liften als vervoersmethode onder de aandacht brengen en zorgen dat het beter gefaciliteerd wordt,” aldus Knippenberg.

Liften als onderdeel van de mobiliteitsketen

Nederlandlift streeft ernaar om liften te integreren in het bestaande vervoersnetwerk van Nederland. “Liften kan prima dienen als een oplossing voor de ‘last mile’ of als voor- of natransport,” legt Marjan uit. “We pleiten ervoor om bij bestaande en te ontwikkelen mobiliteitshubs of carpoolplaatsen een veilige liftershalte te maken.” De stichting zet zich in om, in samenwerking met gemeenten, de NS en andere mobiliteitspartijen, geschikte locaties voor liftershaltes in kaart te brengen. Door deze initiatieven kan liften weer gezien worden als een serieuze optie, vooral in situaties waarin het openbaar vervoer tekortschiet, zoals bij stakingen, defecten of slecht weer.

Het faciliteren van liften

Op dit moment zijn er negen officiële lifterhaltes in Nederland; in Amsterdam, Groningen, Nijmegen, Utrecht en Zoetermeer. “Ons streven is dat iedere gemeente liften faciliteert,” zegt Marjan. “Het mooie aan het beter faciliteren van liften is dat dat helemaal niet duur hoeft te zijn. Het gaat om het plaatsen van een verkeersbord op een veilige plek. Misschien dat er hooguit een keer iets aan de weg moet worden aangepast.” Gemeenten kunnen veel doen om liften te bevorderen, zoals het creëren van veilige lifterhaltes, aandacht besteden aan de optie liften op hun mediakanalen en het keurmerk ‘Liftersvriendelijke gemeente’ uitdragen.

De kosten voor het opzetten van lifterhaltes zijn minimaal en zelfs als deze weinig worden gebruikt is het geen wereldramp, gezien de lage investering. Een goed voorbeeld is een pilot in de Kempen (Noord-Brabant), waar op zes plekken liftzuilen zijn geplaatst die het liften stimuleren. Dit soort initiatieven laat zien dat met relatief eenvoudige middelen liften een volwaardige plaats kan innemen in het Nederlandse vervoerslandschap.

Innovatie en toekomstplannen

Stichting Nederlandlift zit niet stil. Ze zijn actief bezig met het ontwikkelen van nieuwe ideeën en middelen om liften aantrekkelijker en veiliger te maken. Zo is er een plan voor een opklapbaar whiteboard liftbordje als vervanging van het vaak gebruikte kartonnen bordje. Ook werkt de stichting aan een app die veilige en geschikte plekken om te liften in kaart brengt. “Voor de 42 gemeentes met wie we hebben gesproken, hebben we deze plekken al in kaart gebracht,” vertelt Knippenberg. “Deze zijn op Google Maps vrij beschikbaar, maar in een app zou dat helemaal handig zijn. En dan voor iedere gemeente van Nederland.”

Oproep aan Nederlandse gemeenten

Marjan roept alle gemeentes in Nederland op om het liften meer te faciliteren en te integreren in hun mobiliteitsplannen. Ze wijst erop dat liften een waardevolle aanvulling kan zijn op bestaande vervoersopties, zeker in gevallen waar het openbaar vervoer niet toereikend is. “We maken een duidelijk onderscheid tussen liften en carpoolen,” legt ze uit. “Alle vormen waarbij je van tevoren je rit regelt en vastlegt zijn een vorm van carpoolen. Liften biedt een flexibiliteit die carpoolen vaak niet heeft, en we zien dat er onder automobilisten voldoende bereidheid is om lifters mee te nemen.”

Kansen en uitdagingen

Marjan ziet volop kansen voor het bevorderen van liften in Nederland, maar erkent ook dat er uitdagingen zijn. “Het faciliteren van liften in de vorm van veilige lifterhaltes zorgt ervoor dat liften niet meer op plekken gebeurt waar dat niet veilig kan,” stelt ze. Met de juiste ondersteuning en bewustwording kan liften in Nederland een heropleving beleven en een waardevolle toevoeging worden aan het palet van vervoersmogelijkheden voor iedereen. Met haar werk en de activiteiten van Nederlandlift hoopt Marjan Knippenberg dat de cultuur van liften in Nederland weer een moderne, veilige en sociaal verbindende vervoersoptie wordt, net zoals het in veel andere Europese landen al is. “Waarom zou je het niet doen?” besluit ze optimistisch.

Wil je meer weten over liften in Nederland, neem dan contact op met Marjan, mlknippenberg@gmail.com

Even voorstellen: nieuw bestuurslid, Joop van Montfoort

Wat zijn de drijfveren en uitdagingen van Joop van Montfoort, wethouder in Vijfheerenlanden. Zijn betrokkenheid bij het GNMI onderstreept het belang van samenwerking en kennisdeling voor het bereiken van duurzame en verkeersveilige oplossingen.

Kan je kort vertellen wie je bent en wat je doet?

‘Ik ben Joop van Montfoort, 51 jaar oud, vader van twee prachtige zonen en ik woon in het mooie Vianen. Na een carrière van tweeëntwintig jaar als adviseur Mobiliteit bij gemeente Molenlanden, ben ik sinds twee jaar wethouder in gemeente Vijfheerenlanden. Hier ben ik verantwoordelijk voor de portefeuilles Mobiliteit, Duurzaamheid, Sociale ontmoetingsplaatsen, dorps- en wijkgericht werken en HRM.’

 

Hoe ben je in aanraking gekomen met het GNMI?

‘Met mijn achtergrond als adviseur Mobiliteit en verkeerskundige heb ik in het verleden al kennisgemaakt met het GNMI. Gemeente Vijfheerenlanden is lid van het GNMI en vanuit mijn rol als wethouder ben ik opnieuw betrokken geraakt bij het netwerk.’

Waarom wilde je bestuurslid worden en waarin zie jij de meerwaarde van het GNMI?

‘Ik ben groot voorstander van kennisdeling, het uitwisselen van ervaringen en samenwerking – precies waar het GNMI voor staat. Samen werken we aan verschillende onderwerpen zoals parkeren, smart mobility, verkeersveiligheid en duurzaamheid. Samenwerken betekent dat je soms iets komt halen, maar zeker ook komt brengen. Ik draag graag mijn kennis bij en help mee aan de verdere ontwikkeling van het GNMI.’

Wat speelt er op dit moment in je gemeente op het gebied van mobiliteit?

‘In Vijfheerenlanden zijn sluipverkeer en het nieuwe parkeerbeleid momenteel belangrijke thema’s. Onze gemeente wordt doorkruist door de Rijkswegen A2 en A27; in de spits is er daardoor veel overlast door sluipverkeer. Dit gaat ten koste van de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en vooral de leefbaarheid. Daarom hebben we inrijverboden in de spits ingevoerd en werken we met ontheffingen voor inwoners en bedrijven. De grootste uitdaging is om Vijfheerenlanden bereikbaar, verkeersveilig en daarmee leefbaar te houden.’

Waarom zouden meer gemeenten moeten aansluiten bij het GNMI?

‘Kennis delen, ervaringen uitwisselen en samenwerken maken ons als gemeenten daadkrachtiger en zorgen voor betere resultaten. Waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden als je buren al een goede oplossing hebben gevonden? Verkeerskundigen zijn schaars en door kennisdeling kunnen we efficiënter werken en onze gemeenten leefbaar houden.’

Haarlemmermeer gastheer werkbezoek GNMI

Beleidsmedewerkers verkeer en vervoer van gemeenten kwamen bijeen in Haarlemmermeer voor de GNMI IVO-bijeenkomst. Het werkbezoek was een uitstekend moment voor kennisuitwisseling en samenwerking rondom actuele mobiliteitsvraagstukken.

Mobiliteitsbeleid Haarlemmermeer in de schijnwerpers

Bella Pover, gemeente Haarlemmermeer, gaf een uitgebreide presentatie over het mobiliteitsbeleid van de gemeente. Haarlemmermeer speelt een cruciale rol in de Metropoolregio Amsterdam, met belangrijke verbindingen zoals de A4, A5, A9 en A44, en is de thuisbasis van Schiphol en de grote kern Hoofddorp. De gemeente werkt aan een ambitieuze woningbouw- en werkgelegenheidsopgave, ondersteund door aanzienlijke rijksmiddelen.

Netwerkstudie Haarlemmermeer 2040

Jolien Prins, gemeente Haarlemmermeer, lichtte de Netwerkstudie Haarlemmermeer 2040 toe; een gezamenlijk initiatief met de Vervoerregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland. De studie streeft naar een samenwerkings- en investeringsagenda die aansluit op de grote maatschappelijke opgaven van de regio. De samenwerking met de beide andere overheden heeft geleid tot veel wederzijds begrip en draagvlak voor maatregelen.

Verkeersstructuurplannen voor Hoofddorp en Nieuw-Vennep

Lisa van Hal, gemeente Haarlemmermeer, presenteerde de Verkeersstructuurplannen (VSP’s) voor Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Met ambitieuze plannen voor 20.000 nieuwe woningen in Haarlemmermeer en de verdichting van het stadscentrum van Hoofddorp met 13.000 woningen, zijn VSP’s essentieel voor het behoud en de verbetering van de bereikbaarheid en essentieel voor de ruimtelijke onderbouwing van de woningbouw. De plannen zijn ontwikkeld in nauwe samenwerking met bewoners en andere stakeholders.

Toekomstige ambities

De presentaties werden afgesloten met een discussie over de uitdagingen en ambities voor de toekomst. Per gebiedsontwikkeling maakt de gemeente een Mobiliteitsprogramma van eisen (MPvE). Martijn Stevens, Goudappel, vertelde over de MPvE’s van Lincolnpark en de Spoorzone. Adam Zuyderwijk, gemeente Haarlemmermeer, presenteerde de plannen voor de Spoorzone, met ingrijpende verkeerskundige en ruimtelijke maatregelen. Hiervoor wordt een 5-baansweg getransformeerd naar woningbouw.

Na de lunch nam Jent Vries, projectleider van Hyde Park van Haarlemmermeer, ons mee naar buiten voor de huidige en toekomstige verkeerskundige situatie van het project Hyde Park en hoe deze wijk wordt klaargestoomd voor de mobiliteit van de toekomst. Dit werkbezoek liet ons zien hoe belangrijk het is voor de ontwikkeling van een duurzaam en effectief mobiliteitsbeleid om als gemeenten kennis te delen, samen te werken, af te stemmen. Het GNMI bedankt het verkeerskundige team van de gemeente Haarlemmermeer voor het ontvangst en de gastvrijheid.

Wil je ook een keer een bijeenkomst verzorgen in samenwerking met het GNMI? We horen het graag!

 

Ga je mee op werkbezoek met GNMI OV naar Amersfoort?

Collega’s ontmoeten en een kijkje nemen in de keuken van de vernieuwing van het stationsgebied in Amersfoort? Dat kan op vrijdag 6 september met GNMI OV.

Van verschillende kanten krijgen we signalen dat er weer behoefte is aan fysieke bijeenkomsten. Daar willen we voor GNMI OV mee gaan beginnen in Amersfoort, waar op dit moment plannen worden ontwikkeld voor de herinrichting van het stationsplein. Een complexe opgave. In een ontspannen sfeer worden we meegenomen in de belangrijkste onderdelen van dit project. Er is alle ruimte voor vragen, input en (her)kennismaken met collega’s van andere gemeenten. De bijeenkomst zal waarschijnlijk van 10.00 tot ongeveer 14.00 uur duren. Het volledige programma volgt nog. We zorgen voor een lekkere lunch!

Meld je nu aan via deze link en kies voor GNMI OV.

Vrachtwagenparkeren: samenwerken aan uitdagingen en oplossingen

Het parkeren van vrachtwagens, vooral die met buitenlandse kentekens, veroorzaakt in veel gemeenten aanzienlijke overlast. Tijdens het GNMI Parkeren overleg bespraken we dit probleem gezamenlijk naar aanleiding van presentaties van de gemeente Urk, de provincie Overijssel en de RDW. 

In Urk, waar veel visverwerkende industrie is, is de parkeeroverlast door vrachtwagens hardnekkig. De geluidsoverlast door koel- en vriestransporten, het gebrek aan toiletvoorzieningen en de onveilige parkeerplekken vormen grote problemen. Chauffeurs negeren vaak de handhaving, mede doordat boetes niet naar de buitenlandse bedrijven worden gestuurd. Ook de financiële en ruimtelijke beperkingen maken het moeilijk om geschikte parkeerterreinen te ontwikkelen.

De verantwoordelijkheid voor het oplossen van deze problematiek ligt bij verschillende partijen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor beleidsvorming en handhaving op lokaal niveau, terwijl provincies de coördinatie tussen gemeenten op zich nemen. De rijksoverheid zorgt voor algemene regelgeving en infrastructuurondersteuning. De logistieke sector beheert de logistieke stromen en parkeervoorzieningen, terwijl bedrijven verantwoordelijk zijn voor het aanbieden van parkeerplekken op eigen terrein.

Er zijn diverse oplossingen voorgesteld om de parkeeroverlast te verminderen. Gemeenten kunnen nieuwe parkeerterreinen ontwikkelen en bestaande faciliteiten optimaliseren, in samenwerking met de logistieke sector. Het stimuleren van private oplossingen voor vrachtwagenparkeren, zoals het inzetten van technologie voor beter parkeermanagement en reserveringssystemen, is ook een mogelijke aanpak. Het is belangrijk dat gemeenten niet als enige probleemeigenaar optreden. Landelijke beleidsveranderingen kunnen helpen om lokale uitdagingen te verlichten.

Het probleem van vrachtwagenparkeren vereist een geïntegreerde aanpak waarbij gemeenten, provincies, de rijksoverheid, en de logistieke sector samenwerken. Door kennisdeling en het ontwikkelen van zowel lokale als landelijke oplossingen, kunnen we de overlast effectief aanpakken en een betere leefomgeving creëren voor onze inwoners. Het GNMI-netwerk kan een rol spelen in het faciliteren van overleg en samenwerking tussen de betrokken partijen. Met een kleine groep gemeenten wordt verkend welke vervolgstappen mogelijk en wenselijk zijn.

Een samenwerking die naar meer smaakt

Toen ik vier jaar geleden als directeur van SHPV mijn intrede deed het parkeerdomein, ging er een wereld voor mij open. Als modale weggebruiker had ik mij nooit verdiept in de werking van de betaalapp en had ik hooguit wat ergernissen over de onduidelijke manieren van betalen in parkeergarages. Ik had geen idee van de complexe en beweeglijke werkelijkheid die schuilgaat achter, op het eerste gezicht een paar simpele handelingen, of van de keuzes die ten grondslag liggen aan het invoeren en handhaven van betaald parkeren in al zijn verschijningsvormen.

Martin Andriessen

Wat mij al snel opviel was de veelheid aan organisaties die zich met deze materie bezighouden. Soms met een duidelijke rol in een logische samenhang met anderen, maar vaak ook zonder die samenhang. Ik zag overlap en gemeenschappelijkheid, maar weinig samenwerking, een gezamenlijke agenda of een doel. Als je daar het populistische discours van deze tijd op zou loslaten zou je kunnen zeggen: “iedereen doet maar wat van onze belastingcenten” of “het is een complot om het de hardwerkend burger moeilijk te maken” want de gebruiker, de mobilist, lijkt soms te worden vergeten.

We weten natuurlijk beter. Al die organisaties hebben hun eigen professionele meerwaarde en veelkleurigheid biedt vaak ook een mooie verscheidenheid aan diensten en innovaties. Alles op een hoop vegen en daar één naam en besturing op plakken lijkt vaak wel efficiënt, maar is dat zeker niet altijd. En daarbij: weinig is moeilijker dan echt samenwerken. Zeker wanneer er geen echt belang is om samen te werken of erger nog: wanneer er tegenstrijdige belangen in het geding zijn.

Toch heb ik de ambitie om de samenwerking in dit werkveld verder te brengen hoog op mijn to-do lijstje gezet. In eerste instantie met aan gemeenten gelieerde instanties, maar ook die met marktpartijen. Natuurlijk stootte ik daarbij mijn neus: in mooie abstracte vergezichten vonden we elkaar doorgaans gemakkelijk. Maar die vergezichten verder brengen dan de goede bedoelingen bleek niet zo gemakkelijk: we kwamen maar moeilijk tot echte daden.

Maar er was een mooie uitzondering. Het GNMI. Niet heel verwonderlijk natuurlijk. SHPV en GNMI delen een achterban: we werken voor een groot deel voor en met dezelfde gemeenten. Allebei op het gebied van mobiliteit en parkeren en allebei met ondersteuning en dienstverlening hoog in het vaandel. Ook nog eens aanvullend op elkaar: GNMI vooral gericht op de ondersteuning van gemeentelijk beleid, met goede contacten met bijvoorbeeld het Rijk en de VNG, en SHPV gericht op praktische digitale gebruikstoepassingen op straat en achter de slagboom in verbinding met marktpartijen.

Ook bleken we er allebei zin in te hebben en het belangrijk te vinden. Voorzichtig beginnen dan maar. Fuseren kan altijd nog. SHPV is een kleine organisatie zonder eigen kantoor, die vooral vanuit huis werkt, maar toch wel behoefte heeft aan een formeel adres en een fysieke plek om samen te kunnen werken. Onderhuren was dus een mooie eerste stap. En, als je dan toch op hetzelfde adres zit …

We organiseren allebei periodiek overleg met gemeenten, informatiebijeenkomsten, congressen en meer, hebben een agenda met punten die we bij de VNG of het Rijk onder de aandacht brengen en ondersteunen gemeenten met lokketten voor (juridische) vragen op het vakgebied of binnen projecten. De eerste verkenningen om hier samen in op te trekken zijn gedaan en goed bevallen. De komende maanden gaan we die zaken in de praktijk brengen en kijken of ook dat naar meer smaakt.

Ik heb geleerd dat je pas echt samenwerkt als je een gezamenlijk belang hebt, elkaars positie begrijpt en waardeert en een gelijke inbreng hebt. En vooral: als je bereid bent voldoende tijd te investeren om de samenwerking verder te brengen. Binnenkort beëindig ik mijn loopbaan in de wetenschap dat ik met plezier kan terugkijken op de parkeerwereld en deze eerste stappen in onze samenwerking, waaraan ik nog een paar maanden hoop bij te kunnen dragen.

Martin Andriessen

Directeur-bestuurder SHPV