Binnen de bebouwde kom ligt het grootste deel van de wegen onder beheer van gemeenten. Verkeersveiligheid kan worden verbeterd door wegen veiliger in te richten, bijvoorbeeld met vrijliggende fietspaden op 50 km/u-wegen of door de snelheid op wegen te verlagen naar 30 km/u.
Met het nieuwe wegtype gebiedsontsluitingsweg 30 km/u (GOW30) is het mogelijk om extra wegen veiliger te maken. Ook minder veilige gebiedsontsluitingswegen kunnen hiermee beter worden ingericht. Het doel: een veiligere verkeerssituatie, vooral voor fietsers en voetgangers.
Maatregelen voor naleving van de snelheidslimiet Naast fysieke aanpassingen aan de infrastructuur zijn handhaving, communicatie en educatie belangrijke instrumenten. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) biedt ondersteuning met de toolkit GOW30: kant-en-klare communicatiemiddelen om inwoners en weggebruikers te informeren en draagvlak te creëren.
Belang van communicatie Niet alle weggebruikers passen hun snelheid automatisch aan bij een nieuwe snelheidslimiet. Gerichte communicatie maakt duidelijk waarom deze verandering nodig is en hoe dit bijdraagt aan verkeersveiligheid.
Doelen van de communicatie
Weten: Inwoners begrijpen waarom het aantal 30 km/u-wegen binnen de bebouwde kom toeneemt.
Doen: Weggebruikers passen hun snelheid en rijgedrag aan.
Draagvlak: Ondersteuning in de samenleving vergroten.
Doelgroep De communicatie richt zich primair op weggebruikers van gemotoriseerd verkeer. Notoire hardrijders zijn hierin niet meegenomen.
Campagneconcept: helder en direct De campagne is informatief en luchtig: er wordt niet omheen gedraaid. Waar voorheen 50 km/u gereden mocht worden, geldt nu 30 km/u. Wel zo veilig! Experts adviseren om verkeersborden niet op reclameborden te plaatsen vanwege de opkomst van verkeersbordherkenning (ISA) in auto’s. Dit voorkomt verwarring en draagt bij aan verkeersveiligheid.
Meer weten?
Handvatten en een link naar de toolkit vind je hier:
Voor meer informatie over de toolkit GOW30 kan contact worden opgenomen met Vincent Botman van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat via vincent.botman@minienw.nl.
Deelmobiliteit kan een handige en duurzame oplossing zijn. Mensen met een laag inkomen zien het echter vaak als duur of als iets wat niet voor hen bedoeld is. Dat is zonde, want het delen van een auto of fiets kan ook voor deze doelgroep nuttig zijn en kostenbesparend. Bas Witte, adviseur deelmobiliteit bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, legt uit hoe een nieuwe regeling helpt om deelmobiliteit toegankelijker te maken.
Niet iedereen profiteert evenveel van deelmobiliteit. Hoe kan dat beter?
Bas: “Met de regeling willen we ervoor zorgen dat decentrale overheden projecten kunnen uitvoeren waardoor voor mensen met een laag inkomen of een fysieke beperking deelmobiliteit een haalbare en betaalbare optie wordt. Zo kunnen zij makkelijker naar werk, voorzieningen of sociale activiteiten reizen. Het uiteindelijke doel is om de vervoersmogelijkheden voor mensen te verbeteren. Gemeenten en regio’s kunnen met deze regeling bijdragen aan een inclusiever en duurzamer vervoerssysteem.”
Waarom maakt niet iedereen gebruik van deelmobiliteit?
‘Het is goed om ten eerste de kanttekening te geven dat deelmobiliteit niet voor iedereen altijd de oplossing is. Als je voor bijvoorbeeld woon-werkverkeer elke dag met een auto op pad moet, is een deelauto geen geschikte oplossing voor jou. We zien dat er echter veel mensen zijn waarvoor het wel nuttig kan zijn, maar zien tegelijkertijd ook dat veel mensen nog niet goed bekend zijn met deelmobiliteit. Hier werken we aan door middel van een publiekscampagne “Start met delen”. De website startmetdelen.nl geeft meer informatie. Daarnaast blijkt deelmobiliteit nog niet door alle doelgroepen gevonden te worden. Veel mensen met lage inkomens denken dat deelmobiliteit voor hen te duur is. Dit kwam uit de gesprekken met de doelgroep, die we als voorbereiding op de regeling hebben gevoerd. Terwijl het delen van een auto in een coöperatie een kosteneffectieve oplossing kan zijn. Om meer gestructureerd kennis op te doen en hiermee pilots op te zetten heeft de Tweede Kamer eind 2022 drie miljoen beschikbaar gesteld. We zijn nu in de fase gekomen dat gemeenten hun interesse om mee te doen aan deze pilots bij het ministerie kenbaar kunnen maken. Het zou mooi zijn als de pilots plaatsvinden in verschillende gebieden, van steden tot landelijke regio’s. Dit alles om goed inzicht te krijgen in wat werkt en wat niet werkt. We hebben hiervoor ook onderzoek laten uitvoeren en dit recent naar de Tweede Kamer gestuurd, het is allemaal gepubliceerd op Rijksoverheid.nl. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat:
8,6% van de Nederlanders (1,5 miljoen mensen) leeft op of onder 120% van het sociaal minimum.
30% (5,4 miljoen) heeft een fysieke beperking.
15% (2,7 miljoen) heeft beperkte digitale of taalvaardigheden.
31% van de mensen met een laag inkomen en een rijbewijs heeft geen auto in huis, tegenover slechts 7% van de totale Nederlandse bevolking.
Mensen met een laag inkomen ervaren vaker vervoersproblemen en maken minder gebruik van officiële deelauto’s. Wel delen ze vaker een auto met bekenden. De uitdaging is dus om deelmobiliteit toegankelijker te maken en drempels weg te nemen, legt Bas uit.”
Hoe helpt de regeling hierbij?
Bas: ‘Veel gemeenten willen deze groep helpen met deelmobiliteit, maar zoeken naar geschikte manieren om dat te doen. We hebben gezien dat er veel pilots hebben plaats gevonden, maar dat er maar beperkt zicht is op wat goed werkt en wat niet. Ik vind het daarom een prachtige kans dat we drie miljoen euro van de Tweede Kamer beschikbaar hebben gekregen om in gezamenlijkheid met gemeenten dit verder te onderzoeken en bovendien gemeenten financieel te helpen bij dit vraagstuk. Gemeenten, provincies en enkele specifieke regio’s, die een pilot voor inclusieve deelmobiliteit willen opzetten, kunnen zich aanmelden bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dit kan door vóór 17 maart een e-mail te sturen naar inclusievedeelmobiliteit@minienw.nl. Na aanmelding ontvangen ze een informatiepakket met de voorwaarden en benodigde formulieren. Na ontvangst van deze formulieren, zal contact worden gelegd met de overheden die hebben gereageerd. We hopen dat zoveel mogelijk gemeenten reageren, zodat we hier met elkaar van kunnen leren, en bovendien ook veel mensen kunnen profiteren van een passende en betaalbare vorm van deelmobiliteit ,’ besluit Bas.
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2021/08/GNMI-065.jpg6831024Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2025-03-07 07:57:502025-03-07 07:57:50Inclusieve deelmobiliteit: drempels weg voor minima
Hoe zorgen we ervoor dat onze dorpen en steden veilig, leefbaar en gezond blijven? Dat is dé vraag die elke gemeente bezighoudt als het gaat om mobiliteit. Of het nu gaat om parkeren, het beperken van doorgaand verkeer door stadscentra of snelheid remmende maatregelen: we werken allemaal aan dezelfde uitdagingen. En juist daarom is het GNMI zo waardevol. Het is niet alleen een platform voor kennisuitwisseling, maar ook een plek waar wethouders en ambtenaren elkaar inspireren en versterken.
Sinds begin 2023 mag ik voorzitter zijn van het GNMI en het is bijzonder om te zien hoe dit netwerk mobiliteitsvraagstukken in de breedste zin op de kaart zet. De webinars die we organiseren, bieden verdieping en praktische inzichten, terwijl onze bijeenkomsten ruimte geven om te sparren over politieke dilemma’s en ideeën. Die uitwisseling is cruciaal, want gemeentelijke mobiliteit staat nooit stil.
De trends in ons werkveld zijn duidelijk. Steeds meer gemeenten richten zich op ruimte-efficiënte en duurzame mobiliteit. Dat vraagt om scherpe keuzes: hoe verdelen we de schaarse ruimte eerlijk tussen wonen, klimaatadaptatie, recreatie, energietransitie én mobiliteit? Het gesprek over de rol van geparkeerde auto’s en de herinrichting van openbare ruimte is daar een direct gevolg van. Tegelijkertijd blijft mobiliteit een onderwerp waar politiek veel debat over ontstaat. Het is onze taak om die gesprekken te blijven voeren en verbinding te zoeken.
In mijn eigen gemeente werken we nu aan de Netwerkvisie, waarin we 30 km/u als norm willen stellen. Dit past in een bredere agenda om mobiliteit te versnellen en toekomstbestendig te maken. Daarnaast staat het thema openbaar vervoer hoog op de agenda, in lijn met de plannen van de provincie Gelderland. En ook het thema lopen krijgt de aandacht die het verdient, met het Masterplan Lopen als leidraad.
Voor het GNMI ligt de focus in 2025 op samenwerking met stakeholders. Samen optrekken en kennis delen is essentieel om echt impact te maken. Juist in een tijd waarin bezuinigingen op samenwerking verleidelijk lijken, moeten we laten zien dat investeren in samenwerking loont. Het GNMI bewijst keer op keer dat samen sterker geldt – voor gemeenten van elke omvang.
Laten we deze samenwerking verder uitbouwen en samen werken aan een duurzame en rechtvaardige mobiliteitstransitie. De uitdagingen zijn groot, maar de kansen zijn dat ook.
Cilia Daemen
Wethouder gemeente Nijmegen en voorzitter GNMI
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2025/01/Cilia-met-fiets-scaled.jpg17072560Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2025-01-29 10:18:262025-02-05 14:14:34Samen naar toekomstbestendige mobiliteit
Sinds kort kunnen serviceproviders van navigatie via apps en navigatiesystemen informatie over schoolzones delen. Wanneer automobilisten op het punt staan om een schoolzones te doorkruisen, ontvangen ze een waarschuwing als ze een schoolzone naderen die op straat herkenbaar is. Het is belangrijk dat gemeenten controleren of de informatie over de schoolzones in hun gemeente klopt.
Voor de verificatie en monitoring van schoolzones biedt het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW) uitgebreide ondersteuning via twee tools: De schoolzones zijn opgenomen in de George-applicatie van het NDW. Wegbeheerders kunnen in George de informatie van hun schoolzones verifiëren en beheren. Een dashboard van het NDW biedt inzicht in welke schoolzones al zijn geverifieerd in Nederland. Wegbeheerders kunnen via de kaart hun gemeente aanklikken en zien welke schoolzones nog geverifieerd moeten worden.
Op de NDW-pagina over schoolzones vind je uitgebreide informatie over het proces en een demonstratie van de verificatietool. Deze pagina biedt wegbeheerders een overzicht van de beschikbare hulpmiddelen en werkwijzen.
Meer weten?
Op 11 maart 2025 komt Gerard Martens, Rijkswaterstaat, naar GNMI Verkeersveiligheid om uitleg te geven en vragen te beantwoorden. Mocht je ondertussen al een vraag hebben, plaats deze dan in ons netwerk.
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2022/01/GNMI-041-2-scaled.jpg17062560Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2025-01-29 10:03:252025-02-05 14:10:05Help mee aan verificatie schoolzones in jouw gemeente
Regien Kottenhagen-Spin werkt ruim 16 jaar als Adviseur Verkeersbesluiten bij de gemeente Utrecht. Ze heeft een indrukwekkende carrière van meer dan 45 jaar in de publieke sector. In haar werk beoordeelt en onderbouwt ze verkeersbesluiten, waarbij ze oog heeft voor wet- en regelgeving én de belangen van bewoners en ondernemers. Daarnaast benadrukt ze het belang van samenwerken. Ze maakt regelmatig gebruik van het Juridisch loket van het GNMI.
Foto: Jelle Verhoeks | Oudegracht Utrecht
Kun je iets over jezelf vertellen? Wie ben je en wat doe je bij de gemeente Utrecht?
“Mijn naam is Regien Kottenhagen-Spin en ik werk sinds november 2008 met veel plezier bij de gemeente Utrecht als Adviseur Verkeersbesluiten op de afdeling Mobiliteit. Met meer dan 45 jaar ervaring bij verschillende overheidsinstanties, waaronder de gemeentes Alphen aan den Rijn en Zwolle en Rijkswaterstaat, heb ik een brede achtergrond in het ondersteunen en uitvoeren van projecten binnen de overheid. In mijn huidige rol richt ik me op het beoordelen en opstellen van verkeersbesluiten. Dit begint met het toetsen van aanvragen: ik controleer of ze voldoen aan de wettelijke en indieningscriteria, bekijk het bebordingsplan en analyseer de situatie op straat. Hoe ziet de huidige situatie eruit? Wat gaat er veranderen, waarom? Klopt dit met de geldende regelgeving? Deze vragen staan centraal in mijn werk.’
Welke uitdagingen spelen er in jouw werkgebied? Regien: “Een belangrijk project waar ik momenteel aan werk, is het instellen van venstertijden voor laden en lossen in een gebied tussen de singels en het voetgangersgebied in de Utrechtse binnenstad. Dit vraagt om een zorgvuldige aanpak, omdat we rekening moeten houden met de belangen van bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden. Samen onderzoeken we hoe we dit op een juridisch correcte en maatschappelijk aanvaardbare manier kunnen realiseren. Een van de uitdagingen daarbij is het kiezen van de juiste bebording. Zo zijn niet alle verkeersborden geschikt voor zones, wat betekent dat bepaalde maatregelen niet zomaar toegepast kunnen worden. Het zou helpen als het RVV 1990 (Reglement verkeersregels en verkeerstekens) wordt aangepast, zodat bepaalde borden breder inzetbaar zijn.
Daarnaast speelt het grootschalige project om alle wegen in de stad waar nu nog 50 km/u geldt, terug te brengen naar 30 km/u. Dit geldt voor wegen waar snel- en langzaam verkeer gemengd zijn. Het betreft een groot aantal straten, wat vraagt om een gestructureerde aanpak bij het nemen van verkeersbesluiten. Een vraag die speelt, is of we deze besluiten in bulk moeten nemen of per straat afzonderlijk, zodat ze eenvoudiger terug te vinden zijn in het archief.”
Hoe ben je in contact gekomen met het GNMI en hun juridisch loket? “Ik hoorde in 2019 via een collega over het GNMI en hun juridisch loket. Dit loket biedt gemeenten ondersteuning bij complexe vragen over verkeerswetgeving, zoals de Wegenverkeerswet en het RVV 1990. Sindsdien maak ik regelmatig gebruik van hun expertise.”
Met welke vragen kun je bij het juridisch loket terecht? “Het loket is een waardevolle bron voor uiteenlopende vraagstukken. Een voorbeeld: er was discussie binnen ons team over de plaatsing van parkeerverbodsborden (E1 en E2) op eenrichtingswegen. Sommigen dachten dat deze borden op dit type wegen dan alleen aan de rechterkant geplaatst hoefden te worden, terwijl ze dan voor beide zijden zouden gelden. Het GNMI gaf helder aan dat dit niet klopt: borden moeten apart per zijde worden geplaatst.
Een andere vraag betrof de verkeersbesluitplichtigheid van het L8-bord (doodlopende weg) in combinatie met onderborden. Tijdens een opleiding leerde ik dat hiervoor een verkeersbesluit nodig was, maar het GNMI bevestigde dat dit niet het geval is. Deze inzichten maken mijn werk niet alleen makkelijker, maar ook juridisch sterker, vertelt Regien.”
Hoe ervaar je de ondersteuning van het GNMI? ‘Mijn ervaringen met het GNMI zijn zeer positief. Ze reageren snel, geven duidelijke antwoorden en denken mee over oplossingen. Bij complexere vragen schakelen ze juridische experts in, zoals adviesbureau DTV. Daarnaast bieden ze ook nazorg: ze vragen altijd of je met het antwoord verder kunt of dat er aanvullende actie nodig is.”
Heb je nog tips voor andere gemeenten? Regien: ’Ik raad alle gemeenten en mobiliteitsorganisaties aan om lid te worden van het GNMI. Het is niet alleen een betrouwbare vraagbaak voor juridische kwesties, maar ook een platform om kennis te delen en te netwerken. Voor medewerkers die verkeersbesluiten nemen, is dit extra waardevol. Vaak zijn wij een klein team en kunnen we niet alle kennis in huis hebben. Het GNMI biedt een netwerk van collega’s door het hele land waarmee je kunt sparren en samenwerken. Dat is onmisbaar in een complex en specialistisch vakgebied als mobiliteit.”
Heb je interesse in het Juridisch loket? Kijk hier!
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2025/01/Untitled-40-x-30-cm-50-x-30-cm-9.jpg12002000Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2025-01-15 08:57:532025-04-02 08:13:19Juridisch loket als steunpilaar: Regien over complexe verkeersvragen en oplossingen
Rens Steintjes is sinds 2018 wethouder in de gemeente Doetinchem. Mobiliteit, duurzaamheid en klimaatadaptatie zijn belangrijke onderwerpen in zijn portefeuille. Hij zet zich in voor een toekomstgerichte aanpak van mobiliteit en infrastructuur, die niet alleen duurzaam is, maar ook inspeelt op de lokale behoeften in zijn gemeente.
Ervaringen van een middelgrote gemeente
Steintjes kwam in contact met het GNMI via de verkeersafdeling van Doetinchem. “Onze gemeente was al lid van het GNMI en ik werd benaderd om bestuurslid te worden,” legt hij uit. “Het GNMI is een echte netwerkorganisatie en daarmee een goede plek om van elkaar te leren. Als bestuurslid vanuit Doetinchem deel ik ervaringen vanuit een middelgrote gemeente. Mobiliteitsvraagstukken worden vaak benaderd vanuit grootstedelijke gebieden, maar middelgrote en kleinere gemeenten hebben te maken met heel andere uitdagingen. Die stem laat ik graag horen.”
Groei
Doetinchem heeft recent een nieuw mobiliteitsplan en parkeervisie vastgesteld, waarmee de gemeente de komende jaren aan de slag gaat. “We zijn nu bezig met de uitvoering van die plannen,” vertelt Rens. “Dit betekent dat we onderzoeken opzetten, parkeersystemen aanpassen en gebruikmaken van beschikbare subsidies. Ook lopen er grote verkeersprojecten waarin we de wegen aanpassen aan nieuwe inzichten en inspelen op het veranderende klimaat.”
Een van de grootste uitdagingen voor Doetinchem is het vinden van een balans in de groei van de gemeente. “De groei die we willen maken, betekent ook iets voor het gebruik van de openbare ruimte. Parkeernormen kunnen niet altijd meer zo hoog liggen als we gewend waren, terwijl er wel een grote behoefte is aan meer woningen. Hoe we de steeds voller wordende openbare ruimte gebruiken, en hoe we ervoor zorgen dat verkeersveiligheid hierin altijd een prioriteit blijft, is een belangrijke uitdaging.”
Single photo enhanced with easyHDR 3.15: DSC07252.JPG
Samenwerking
Steintjes ziet het GNMI als een onmisbare partner voor gemeenten die werken aan mobiliteitsoplossingen. “Veel gemeenten werken aan dezelfde uitdagingen. Hoe meer gemeenten zich aansluiten, hoe meer we van elkaar kunnen leren. Het is makkelijker om contact op te nemen als je elkaar kent. Daarnaast creëren we samen een luidere stem op de plekken waar het GNMI aan tafel zit.”
Voor hem ligt de meerwaarde van het GNMI vooral in de kennisuitwisseling tussen gemeenten en het creëren van gezamenlijke oplossingen. Dit is vooral belangrijk omdat iedere gemeente unieke uitdagingen kent, afhankelijk van haar omvang en ligging. “Het helpt om te leren van andere gemeenten en gezamenlijk op te trekken.”
Sleutel tot succes
Een belangrijke boodschap die Rens wil meegeven aan zijn collega-bestuurders is het belang van een integrale aanpak. “Het klinkt misschien als een open deur: werk integraal. Elke plek waar een weg open moet, biedt een kans om iets te verbeteren, maar ook om bijvoorbeeld te vergroenen of iets aan wateroverlast te doen. Daarvoor is het belangrijk dat collega’s uit alle beleidsvelden vanaf het begin meedenken tijdens een project.” Door samen te werken met verschillende afdelingen en disciplines kunnen gemeenten ervoor zorgen dat projecten niet alleen mobiliteitsproblemen oplossen, maar ook bijdragen aan bredere duurzaamheids- en klimaatdoelen.”
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/09/4.jpg15002000Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2024-11-13 08:20:262024-12-11 12:54:09Mobiliteitsvraagstukken vragen om samenwerking en maatwerk
Verlies van voorzieningen in dorpen is veel meer dan een praktisch probleem. Het raakt de kern van gemeenschappen en hun identiteit. Veranderingen zoals het verlies van banen, voorzieningen en het wegtrekken van jongeren kunnen voelen als een opstapeling van verlies. Hoe gaan gemeenten om met deze uitdagingen?
Wat kunnen we doen om de negatieve impact te verzachten en bewoners te ondersteunen bij deze veranderingen? En welke rol speelt mobiliteit daarbij?
We nodigen alle wethouders mobiliteit van harte uit voor een mini-seminar, waarin we onder begeleiding van Dr. Suzan Christiaansen, samen op zoek gaan naar antwoorden. Op basis van een nieuw onderzoek over de sluiting van dorpsvoorzieningen in Noord-Nederland, krijg je inzicht in de emotionele en sociale impact van deze ontwikkelingen. We bespreken praktische handvatten en beleidsopties om het verlies van lokale voorzieningen effectief aan te pakken.
Met thema’s zoals collectieve actie, co-creatie en de inzet van participatieve tools, zoals de serious game ‘Facility-Wise’, biedt deze bijeenkomst bestuurders de kans om te leren hoe zij samen met bewoners nieuwe oplossingen kunnen vinden voor de uitdagingen van vandaag. Dit is dé gelegenheid om strategische inzichten op te doen en ervaringen uit te wisselen met collega-wethouders die voor dezelfde vraagstukken staan.
Kom ook en ontdek wat kan helpen om sterker uit deze veranderingen te komen!
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/11/Dorp-scaled.jpg17062560Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2024-11-01 10:08:562024-11-15 12:40:46Wethoudersbijeenkomst ‘Verlies van functies in het landelijk gebied’
Marco Wenzkowski is bijna twee jaar wethouder in de gemeente Apeldoorn. ‘Als geboren en een getogen Apeldoorner ben ik bijzonder trots op onze groene, royale Veluwse hoofdstad.’ Hij is sinds anderhalf jaar bestuurslid van het GNMI.
Verschillende belangen Marco:’ Eén van de onderwerpen, waar ik mij als wethouder mee bezig houd, is mobiliteit. Een dankbaar onderwerp. Dankbaar, omdat het van cruciaal belang is voor het reilen en zeilen in een stad. Maar ook dankbaar, omdat de betrokkenheid van inwoners en ondernemers bij het onderwerp groot is. Het gaat iedereen aan. Ik spreek regelmatig met -veelal bezorgde- inwoners over de verkeerssituatie in hun wijk of buurt. Dat ik als wethouder een rol kan spelen in de verbetering daarvan, vind ik geweldig. Tegelijkertijd is mobiliteit ook een complex onderwerp. Verschillende verkeerdeelnemers hebben verschillende belangen en dat maakt het tegelijkertijd ook uitdagend.’
Groei Marco vervolgt:’ Apeldoorn groeit de komende jaren van 150.000 naar minimaal 180.000 inwoners. We willen een flink aantal woningen bouwen om deze mensen te kunnen huisvesten en bouwen grotendeels in de bestaande stad, dicht bij de voorzieningen. Een belangrijke vraag hierbij is hoe je de stad en haar voorzieningen goed bereikbaar houdt en tegelijk ook de stad aantrekkelijker maakt met meer ruimte voor groen. Dat is een complexe puzzel, want het aantal mensen groeit, terwijl de beschikbare ruimte dat niet doet. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop niet alleen de nieuwe inwoners, maar ook de bestaande inwoners van Apeldoorn zich verplaatsen in de stad. Om dit in goede banen te leiden zetten we in op minder parkeerplaatsen bij de nieuwe woningen in het centrumgebied (lagere parkeernormen) en worden nieuwe vormen van mobiliteit geïntroduceerd zoals deelmobiliteit. Daarnaast verplaatsen we het doorgaande verkeer, dat nu nog door de binnenstad rijdt, naar de stedelijke ring. Deze veranderingen vragen dus ook veel van onze huidige bewoners. De uitdaging is om de veranderingen aan de infrastructuur zorgvuldig te plannen. Welke wegen pak je eerst aan in combinatie met alle bouwwerkzaamheden die de komende jaren plaats gaan vinden. Daar hebben we veel aandacht voor.’
Breder dan je eigen stad ‘In mijn werk zoek ik graag de samenwerking op met andere steden en wethouders. Je kunt elkaar helpen met de kennis die hebt en door samen op te trekken kun je de impact die je maakt vergroten. Dat is wat mij betreft precies waar GNMI om draait: kennis delen, elkaar helpen en samen optrekken op onderwerpen die breder spelen dan je eigen stad. Op het gebied van mobiliteit zijn er legio onderwerpen waarop we kunnen samenwerken. Daarvoor hebben we netwerkgroepen ingesteld, waarin kennis wordt uitgewisseld tussen de deelnemende gemeenten, ministeries en andere instanties. Bij de onderwerpen die besproken worden moet je denken aan parkeernormen, slimme stadslogistiek en fatbikes. Ik hoop dat meer gemeenten aansluiten bij het GNMI. Twee weten meer dan één. Hoe meer gemeenten aansluiten, hoe meer kennis we kunnen delen en des te groter het effect is dat we samen kunnen bereiken. Ik zou gemeenten die zich nog niet hebben aangesloten daarom van harte willen uitnodigen dat alsnog te doen!’ besluit Marco.
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/10/Untitled-40-x-30-cm-50-x-30-cm-5.jpg15002000Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2024-10-17 06:44:022024-12-11 13:00:49Mobiliteit is een dankbaar en complex onderwerp
De groei van stadslogistiek lijkt onvermijdelijk. Volgens het recente Outlook Stadslogistiek-rapport, opgesteld in samenwerking met TNO, staan we voor een aanzienlijke toename van logistiek verkeer in de stad. Hoe zorgen we ervoor dat deze groei niet ten koste gaat van de leefbaarheid en duurzaamheid, maar juist een positieve impact heeft? Dit is een vraag waar zowel overheden als het bedrijfsleven zich mee bezighouden.
Logistieke stromen in Amsterdam
In Amsterdam is het logistieke verkeer opgebouwd uit verschillende stromen. De bouwsector is met 30% de grootste speler, gevolgd door horeca en supermarkten (25%), winkels (20%), dienstverlening (15%), pakketbezorging (7%) en afvalverwerking (3%). Al deze sectoren samen zijn verantwoordelijk voor 15% van het totale verkeer in de stad. Terwijl de Retail sector al veel bundelt, blijft er binnen de horeca nog een grote kans om efficiënter te werken. Dat geldt ook voor de bouwlogistiek. Het is opmerkelijk dat 20% van de bouwkosten rechtstreeks te herleiden is naar logistieke uitgaven. Een optimalisatie in deze sector kan dus significante kostenbesparingen in de bouw en minder verkeersdruk opleveren.
De rol van de overheid: meer dan alleen reguleren
De overheid heeft een sleutelrol in het vormgeven van stadslogistiek. Dit gaat verder dan alleen reguleren en handhaven; het stimuleren, faciliteren, coördineren en experimenteren zijn minstens zo belangrijk. Neem bijvoorbeeld de inrichting van de stad. Een goed voorbeeld is de Spoorzone in Zwolle, waar bestaande bebouwing de basis vormt voor logistieke aanpassingen. Wat duidelijk wordt, is dat data-uitwisseling nog in de kinderschoenen staat. Slechts een klein percentage van de bedrijven gebruikt bijvoorbeeld digitale vrachtbrieven of boordcomputers. Dit biedt een groot potentieel voor verbetering. Gemeenten kunnen hierin een actieve rol spelen door hun maatregelen te testen in specifieke gebieden en opgedane kennis vervolgens breder toe te passen.
Gemeentelijke aanpak: praktische stappen naar duurzaamheid
Gemeenten die effectief willen inspelen op de logistieke uitdagingen, moeten zich verdiepen in hun lokale situatie en prioriteiten per wijk stellen in plaats van stadsbrede maatregelen te nemen. Er is nog veel winst te behalen door doorgaand vrachtverkeer te beperken en door bundeling. Het verkeer is veiliger als bouwverkeer en afvaldiensten niet tijdens starttijd en eindetijd van de school langs de scholen rijden. Daarnaast is het cruciaal om schoner vervoer te stimuleren, zoals met zero-emissiezones. Deze zones hebben al een positief effect gehad op de luchtkwaliteit en zullen in de toekomst bijdragen aan een aanzienlijke vermindering van CO2-uitstoot. Maar met vermindering van het aantal verplaatsingen valt de grootste winst te behalen bij duurzaamheid.
Stadshubs: geen doel op zich
Een veelgehoorde misvatting is dat stadshubs een doel op zich zijn en dat gemeenten hier het initiatief moeten nemen. In werkelijkheid moet een hub aansluiten bij de behoeften van bedrijven, en vaak zijn er al logistieke hubs aanwezig, zoals distributiecentra. Het succes van hubs wordt vooral bepaald door regionale samenwerking, waarbij de locatie aan de rand van de stad niet altijd de meest gunstige is
De weg vooruit: samenwerking en innovatie
Het is duidelijk dat samenwerking en innovatie centraal staan in de toekomst van stadslogistiek. De Topsector Logistiek biedt met haar roadmap ‘Steden en Ruimte’ concrete handvatten voor gemeenten om logistiek duurzamer te maken. Denk bijvoorbeeld aan het beter benutten van datacollectie en het analyseren van verkeersdrukte in binnensteden. Daarnaast komen er steeds meer middelen beschikbaar voor logistieke makelaars en workshops om samen te werken aan praktische oplossingen voor laad- en losuitdagingen.
Gemeenten staan voor de taak om stadslogistiek niet alleen duurzamer, maar ook veiliger en efficiënter te maken. Door te experimenteren, te leren van succesvolle initiatieven en de samenwerking op te zoeken, kan stadslogistiek een positieve impact hebben op zowel de economie als de leefbaarheid van onze steden.
We gaan samen met de Topsector Logistiek een proef doen met een laagdrempelige helpdesk op het GNMI-Netwerk. Heel handig voor gemeenten die zoeken naar oplossingen voor de logistieke uitdagingen, zowel strategisch als meer operationeel.
Walther Ploos van Amstel, Topsector Logistiek en Hogeschool van Amsterdam
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/10/Untitled-40-x-30-cm-50-x-30-cm-4.jpg15002000Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2024-10-17 06:38:072024-12-11 12:55:24Uitdagingen en kansen voor gemeenten om logistiek duurzamer te maken
De Vereniging Station Lokaal (VSL) wil een netwerk creëren van stationsomgevingen die meer zijn dan alleen vervoersknooppunten. Daarom stimuleert de vereniging de samenwerking tussen gemeenten, bewonersinitiatieven en maatschappelijke organisaties. Met als doel: stations om te vormen tot levendige, inclusieve plekken waar mobiliteit, duurzaamheid en sociale interactie samenkomen.
Als gemeentelijke beleidsmaker kan je een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van lokale initiatieven die maatschappelijke meerwaarde bieden. Door ruimte te bieden aan activiteiten en projecten die gericht zijn op de verbetering van de stationsomgeving. Denk aan stadslandbouw op stationspleinen, pop-up werkruimtes voor lokale ondernemers, culturele evenementen of het faciliteren van ontmoetingsplekken voor bewoners en reizigers.
VSL ondersteunt gemeenten door kennis te delen en hen te verbinden met andere lokale initiatieven die deze maatschappelijke stations mogelijk maken. Samen kunnen we stationsomgevingen transformeren tot hubs waar mobiliteit en maatschappij elkaar versterken.
https://gnmi.nl/wp-content/uploads/2023/02/station-Deurne.jpg6831024Femke Woutershttps://gnmi.nl/wp-content/uploads/2024/04/GNMI-donkere-tekst.pngFemke Wouters2024-10-11 08:55:292024-10-11 08:55:29Bouw mee aan maatschappelijke stationsomgevingen
Deze website plaatst twee cookies om het bezoek aan deze site te volgen en te kijken hoe de site wordt gebruikt. Je kunt deze cookies uiteraard weigeren.OKIk wil dat nietPrivacybeleid
Je kunt je toestemming op elk moment intrekken met de knop toestemming intrekken.Toestemming intrekken