GNMI Contactgroep OV over landelijke MaaS-pilots, zero emissie doelgroepenvervoer en evaluatie marktwerking in het openbaar vervoer

De contactgroep OV kwam op 14 mei bijeen in Leeuwarden. De aanwezige gemeenten werden door het ministerie van I&W bijgepraat over de zeven pilots met Mobility-as-a-Service-vervoersdiensten, de uitvoering van het bestuursakkoord en convenant Zero emissie doelgroepenvervoer en de inzet bij de aankomende evaluaties over de marktwerking in het openbaar vervoer en de hoofdrailconcessie van de NS.

MaaS-pilots 

In Nederland kunnen MaaS-concepten een bijdrage leveren aan de beantwoording van verschillende mobiliteitsvraagstukken. Bijvoorbeeld in steden om het gebruik van infrastructuur te optimaliseren, in het landelijk gebied voor het verzorgen van een goed basisaanbod van bereikbaarheid.

Het Ministerie van I&W wil in een zevental pilots gaan kijken hoe Mobility-as-a-Service-diensten zich kunnen ontwikkelen. Op basis van specifieke uitdagingen – de bereikbaarheid van stedelijke ontwikkelgebieden, grensoverschrijdend vervoer en sociale bereikbaarheid – worden deze pilots in de markt gezet. Inschrijvers kunnen dan een aanbod rondom het plannen, boeken, reizen en betalen via een digitaal platform aanbieden. De pilots worden via een raamovereenkomst aanbesteed. Hiervoor is veel interesse onder een brede groep inschrijvers, die ook afkomstig zijn vanuit andere disciplines dan mobiliteit.

Naast het creëren van een gelijk speelveld en het voorkomen van monopolievorming is de omgang met data een belangrijk aandachtspunt voor de Rijksoverheid. Binnen de zeven pilots worden aanbieders verplicht om data te delen zodat de overheid inzicht krijgt in het functioneren van de dienstverlening.  Ook zorgt het ministerie voor een open API, zodat de informatie over het aanbod, de tarieven en het gebruik van MaaS-systemen uniform wordt weergegeven en verwerkt. Voor marktpartijen is deze ontwikkeling ook gunstig: het bouwen van gesloten systemen kost veel geld en de investeringskosten kunnen alleen worden terugverdiend als er voldoende klanten zijn dankzij een dominante marktpositie.

De aanwezige gemeenten gaven aan dat de omgang met data en het verdelen van schaarse ruimte nog een worsteling is. Veel gemeenten worden geconfronteerd met veel initiatiefnemers, maar vervolgens roept dat wel vragen op over hoe een gemeente voorwaarden kan stellen aan het delen van data en het verlenen van ruimtelijke schaarste onder de aanbieders. Wildgroei, zoals bij het lanceren van deelfietssystemen, moet worden voorkomen.  Het ministerie van I&W gaf aan dat beide vraagstukken aandacht krijgen. Ook de vraag naar betaalbaarheid voor een brede groep gebruikers speelde een rol tijdens de discussie: soms worden MaaS-systemen gepropageerd vanuit kostenbesparende motieven voor het doelgroepenvervoer en de onderkant van het reguliere openbaar vervoer. Dat leidt vaak tot hogere verplaatsingskosten en het opwerpen van een digitale drempel voor de gebruikers. Aan de andere kant zijn MaaS-systemen vanwege de exploitatie ook gebaat bij een grote gebruiksgroep.

Zero emissie doelgroepenvervoer

In 2018 hebben Rijksoverheid, gemeenten, vervoerders en voertuigleveranciers de ambitie voor een volledig uitstootvrij doelgroepenvervoer in 2025 vastgelegd. Inmiddels telt deze Coalition-of-the-Willing ruim 90 partijen, waaronder 73 gemeenten. Het GNMI voert in opdracht van de Rijksoverheid het secretariaat uit en zorgt voor het verder ontwikkelen van deze coalitie.

Om te komen tot een volledige 0-emissie in het doelgroepenvervoer moeten er nog enkele knelpunten worden weggenomen. Voertuigfabrikanten bouwen een steeds breder palet aan 0-emissievoertuigen en de batterijkwaliteit neemt te, maar de bestaande voertuigmodellen zijn niet of alleen tegen hogere kosten geschikt te maken voor doelgroepenvervoer. Daarnaast is de beschikbaarheid van laadinfrastructuur een reden van zorg, nu de elektriciteitsnetwerken in veel regio’s aan hun maximale capaciteit zitten. Dit is binnen de aankomende Nationale Agenda Laadinfrastructuur een prioriteit en het GNMI gaat aan de slag met het nadenken over een optimale inzet van laadinfrastructuur.

Vervoerders geven aan dat de relatief korte contracteringstermijnen op gespannen voet staan met de financierbaarheid van een volledige nul-emissievloot. Het GNMI onderzoekt financieringsmogelijkheden om deze problematiek het hoofd te bieden. Gemeenten zien daarentegen de kosten voor het sociaal domein stijgen en zoeken naar mogelijkheden om alle uitgaven beheersbaar te houden.

Evaluatie marktwerking in het openbaar vervoer en spoorordening

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat is bezig met een aantal onderzoeken naar de marktwerking in het openbaar vervoer en de ordening van het spoor. Het GNMI speelt een rol in enkele onderzoeken als schakel met de lokale overheden. Gemeenten en de spoorsector komen elkaar tegen bij ruimtelijke vraagstukken rondom het station, maar ook bij werkzaamheden aan het spoor of bij de bouw van een tunnel en natuurlijk bij de afstemming tussen het lokale mobiliteitsbeleid en de nationale bereikbaarheidsopgaven. Het GNMI gaat met de komende tijd met gemeenten en de Rijksoverheid om tafel welke punten daarbij specifiek naar boven komen in het kader van het onderzoek naar de marktwerking.