Tijdens het overleg van de contactgroep OV op 10 februari in Leiden kwamen de positie van gemeenten in landelijke OV-dossiers, gemeentelijke OV-visies en haltevoorzieningen voor het internationaal busvervoer aan bod.
Gemeentelijke OV-visies
Meerdere gemeenten zijn bezig met het opstellen van een actuele visie op het openbaar vervoer. Op basis daarvan worden ontwikkelmaatregelen genomen en is de gemeentelijke inzet rondom het ontwikkelen van het lokale netwerk duidelijk. De gemeente Groningen presenteerde de recent vastgestelde OV-visie waarin keuzes gemaakt worden over de toekomstige ontwikkeling van het stadsvervoer. De gemeente zet in op groei via enkele corridors en bouwt aan een netwerk om de binnenstad heen, zodat knooppunten verbonden worden en er spreiding van reizigersstromen plaatsvindt. Daarnaast worden veel stadslijnen strakgetrokken zodat de bus sneller rijdt. Er is al veel ervaring opgedaan met het opbouwen van een netwerk van snelle verbindende stadslijnen (de Q-Link) tussen de stad, grote voorzieningen en P+R-terreinen. De komende jaren wordt ook de ontsluiting van de universiteit en de omgeving van het Europapark belangrijker.
Vanwege inwonersgroei en de vraag om mobiliteitssystemen anders in te richten zijn veel steden bezig met het toekomstige openbaar vervoernetwerk. De bereikbaarheid en leefbaarheid van gemeenten vraagt om beleid zodat ontwikkelingen worden afgestemd en er investeringskeuzes gemaakt kunnen worden. In een aantal andere GNMI-gemeenten (Arnhem, Nijmegen, Almere) zijn ook OV-visies opgesteld. Het GNMI wil de komende tijd meer aandacht besteden aan de kennisdeling en het gezamenlijk optrekken van gemeenten voor het opstellen van beleid.
Positionering gemeenten in landelijke OV-dossiers
De Rijksoverheid heeft het Toekomstbeeld OV 2040 opgesteld. Hierin wordt ingezet op investeringen in het landelijke hoofdnetwerk (spoor) en regionaal vervoer. Dit vraagt ook om aansluiting op het gemeentelijke beleid: veel reizigers reizen binnen de stedelijke regio en dat vraagt om een goed samenspel tussen het lokale, regionale en landelijke netwerk. De contactgroep OV constateerde dat het gemeentelijke perspectief onvoldoende tot uitdrukking komt: er valt nog veel winst te behalen in het samenspel tussen landelijke netwerkontwikkelingen en het gemeentelijke beleid. Het GNMI zal dit punt bij het verantwoordelijke ministerie van I&W gaan neerleggen.
Internationaal busvervoer: wensen en eisen haltevoorzieningen
Flixbus vertelde over de ontwikkelingen in hun netwerk van grensoverschrijdende busverbindingen. Dit vraagt ook om goede afspraken met gemeenten over de inrichting en het beheer van bushaltes. De wenselijkheid om een landelijke richtlijn hiervoor te ontwikkelen werd besproken, aangezien bestaande richtlijnen zich vooral richten op regulier openbaar vervoer. Deze passen niet bij de specifieke eisen van bedrijven zoals Flixbus: zo zijn verhoogde bushaltes niet geschikt vanwege de zwenking van de deur van een touringcar. Daarnaast is sociale veiligheid een belangrijk aandachtspunt voor de inrichting van haltes. Tegelijkertijd staan de rol en omvang van dit type internationaal busvervoer niet altijd scherp op het netvlies. Er is dus ook behoefte aan een gestandaardiseerd pakket van maatregelen rondom de inrichting en het beheer van haltes.
In samenwerking met de gemeente Maastricht is een goede haltevoorziening geopend die bruikbaar is voor Flixbus; zij betalen ook mee aan het beheer van deze halte. Dit goede voorbeeld geeft ook aan dat samenwerking tussen gemeenten, met name via het wegbeheer, en de vervoerders tot goede haltevoorzieningen kunnen leiden. Het GNMI wil zulke goede voorbeelden gaan bundelen en ontsluiten.
Het volgende overleg van de contactgroep OV is op:
Dinsdag 19 mei 2020 in Eindhoven
Wilt u bij dit overleg aanwezig zijn stuur dan een mail naar Alex.mink@gnmi.nl