Ervaring uit een ruraal gebied

Rens Steintjes is wethouder in de gemeente Doetinchem. Hij heeft onder andere mobiliteit in zijn portefeuille. Hij is een van de leden van het dagelijks bestuur van het GNMI.

Rens SteintjesRens: ‘het GNMI wordt bij ons in Doetinchem gewaardeerd als waardevol kennisnetwerk. Ik vond het een eer dat het bestuur mij in de zomer vroeg om hen te versterken. In de regio hebben ik ook nog een bestuurlijke rol; ik ben voorzitter van de thematafel Mobiliteit en bereikbaarheid bij Achterhoek Ambassadeurs (de triple helix samenwerking, overheid ondernemers en maatschappelijke organisaties in de regio).’

Andere invalshoek

‘Ik wil graag een steentje bijdragen bij het verder versterken van de, door ons zo gewaardeerde, kennisuitwisseling. Het is belangrijk om ook het geluid en de ervaring uit een ruraal gebied goed over het voetlicht te brengen. Dezelfde uitdagingen en oplossingsrichtingen hebben bij ons soms net even een andere invalshoek nodig. Door ook hier de verbinding te zoeken en af te stemmen komen we tot nog betere resultaten en oplossingen,’ vertelt Rens.

Sterk netwerk

Rens: ’met alle veranderingen die plaatsvinden wordt het steeds belangrijker om kennis uit te wisselen, beleid af te stemmen en met elkaar overal verbindingen te leggen (nationaal, lokaal, stad en in de regio). De ontwikkelingen rond laadinfra en tanken en de verschuiving van bezit naar gebruik (MAAS) van mobiliteit zijn een paar van die thema’s waar interessante uitdagingen liggen. En tot slot, het vergroten van het aantal leden van het GNMI is nog een mooie uitdaging. Daarbij kijk ik zeker ook naar de gemeenten om mij heen. Ik vind het een mooie ambitie om de hele regio lid te laten worden. Want, hoe meer leden, hoe groter en sterker ons netwerk!’

Themabijeenkomst Smart mobility en deelmobiliteit

Op donderdag 25 november gaan we dieper in op de thema’s smart mobility en deelmobiliteit. Je bent van harte welkom van 15.00 tot 17.00 uur. Op het programma: een aantal hele interessante presentaties!

De eerste gaat over het project STAD: Spatial and Transport Impacts of Automated Driving. In het project staat de impact van autonoom rijden in stedelijke omgeving centraal. Op basis van de bevindingen van project STAD, SCRIPTS en U-SMILE is een cursus ontwikkeld die handvatten geeft door een integraal beeld te geven van de impact van én autonoom rijden én mobiliteitsdiensten én financiële prikkels voor ander reisgedrag. De e-course is ontwikkeld voor beleidsmedewerkers met financiering door NWO en is gratis toegankelijk.

Vervolgens komen we meer te weten over de bevindingen uit het project SCRIPTS, vertaald naar de gemeentelijke praktijk. In project SCRIPT hebben verschillende universiteiten, hogescholen, overheden en mobiliteitsbedrijven de afgelopen vier jaar onderzoek gedaan naar hybride, vraaggestuurd openbaar vervoer. Henk Meurs zal ingaan op de faciliterende rol van gemeenten, zoals het bevorderen van deelmobiliteit, koppeling met parkeerbeleid, parkeernormering bij woningen en dergelijke.

Meld je nu aan!

Nieuwsbrief oktober 2021

Je tramkaartje of je brood

Eén van mijn favoriete wandelroutes in Den Haag voert door de mooie wijk Benoordenhout. Meestal maak ik dan een uitgebreide ronde door het Haagse Bos, om vervolgens de wijk in te lopen richting een van de parken. Die tocht voert mij in dit jaargetijde door stille en brede straten, getooid met kale bomen en uiteraard vol geparkeerd met de duurdere automodellen. In het Benoordenhout heerst rust en kalmte. Achter de ramen prijken af en toe protestposters tegen de aankomende sluiting van het ziekenhuis Bronovo. En er zijn ook hardnekkige strijders die blijven pleiten voor de terugkeer van de buslijn in het wijkje rondom het prachtige park Clingendael. Het schrappen van de geliefde buslijn 18 leverde een hausse aan protest op, terwijl de vervoerder liever incheckende reizigers verwelkomde. Een typerend voorbeeld van “je weet pas wat je mist als het is verdwenen” ?

Ongeveer 10 kilometer verderop in Zuidwest zijn de kaarten anders geschud. Hier zijn de straten aanmerkelijk drukker; ze staan vol met portiekflats en je vindt de occasions achter elkaar in het gelid. En er is een tramlijn naar de binnenstad die er lang over doet en voor dagelijkse reizigers een hap geld uit het besteedbaar inkomen neemt. De tram wordt gevuld met schoonmakers, beveiligers, verzorgenden en technici die zich in alle vroegte door de stad moeten wurmen om op hun werk te komen. Geen publiek dat boze ingezonden brieven over lange en dure tramritten verstuurt. Wel publiek dat opduikt in recente onderzoeken naar vervoersarmoede binnen grote steden door respectievelijk de hoogleraren Ettema (UU) en Van der Bijl (TU Delft). Onderzoeken waaruit een opdracht blijkt aan ons vakgenoten om wat vaker na te denken over het publieke karakter van het openbaar vervoer. In Nederland vullen we die term vaak in door te sturen op haltedichtheid, de tarieven of het fysiek toegankelijk maken van halte en voertuigen. Maar dat je in de buurt kunt opstappen en digitaal kunt betalen wil nog niet zeggen dat je het snapt. Of dat de tram ook ergens rijdt waar je werkplek is en je daar binnen een redelijke tijd en tegen acceptabele kosten kunt komen. En dan nog: betaalbaarheid gaat vaak over de portemonnee van de belastingbetaler, en niet over de keuzes die je met je budget kunt maken. Het verschil in bereikbaarheid neemt niet alleen binnen de steden toe. Veel inwoners van het landelijk gebied kunnen meepraten over geschrapte buslijnen, terwijl er wordt ingezet op “flexibele oplossingen”. Waar je woont doet er dus toe. Het bepaalt niet alleen de dikte van je portemonnee, maar ook de toegang tot betaalbare en begrijpelijke bereikbaarheid.

Ontplooien en ontmoeten

Momenteel wordt er flink nagedacht over de toekomst van het openbaar vervoer. Daarbij valt het mij op dat de scheiding tussen stad en landelijk gebied steeds zichtbaarder wordt. Bij een gelijkblijvend, en reëel gezien zelfs dalend, budget moet er een systeem overeind blijven dat tegelijkertijd de stedelijke groei én versnippering op het platteland aan kan. De uitwerking loopt uiteen:  in en tússen steden wordt er vooral geredeneerd vanuit mooie knooppunten, stevige corridors en snellere vervoersmiddelen, terwijl in het landelijk gebied wordt ingezet op flexibilisering. Zulke oplossingsrichtingen gaan dus uit van ruimte en techniek. Is onze samenleving bereid om daarbij “alle ballen” op de grote (voor)steden in te zetten of gaan we de omslag maken naar meer spreiding van functies en voorzieningen zodat basisvoorzieningen op korte reisafstanden zijn? En dit voorbeeld uit mijn buurt te hanteren: waarom gaan we door met het verplaatsen van bedrijvigheid naar de randen van de stad of zelfs buiten steden zodat je letterlijk kilometers moet overbruggen om op je werkplek te komen?
En vooral: hóe draagt een goed, collectief gefinancierd, mobiliteitssysteem bij aan het ontplooien van mensen en het laten ontmoeten tussen mensen?

 

 

 

 

 

Platform Regionale Mobiliteit: Europa en de regio’s

Kom je ook naar de online bijeenkomst van het platform Regionale mobiliteit? Op donderdag 18 november van 15.00 tot 17.00 uur ben je van harte welkom! Waar gaan we het over hebben?

Dennis Potter van de ANWB geeft een toelichting op de visie op stedelijke mobiliteit in 2050. Welke keuzes zijn nodig om de stad bereikbaar, veilig en leefbaar te houden. Het aantal opgaven dat op de stad afkomt is groot. Tegelijkertijd moet het fundament voor de stad van 2050, waarin iedereen mee blijft doen, de komende jaren worden gelegd. Wachten met het maken van keuzes is geen optie, de stad, het dorp en de regio van de toekomst wordt nú gemaakt!

Hoe gaan we als regio’s om met de uitdagingen in het kader van de verstedelijkingsopgaven aan de ene kant en de krimp aan de andere kant?

Daarna bespreken we het Europese mobiliteitsbeleid. Hoe zijn de regio’s hierbij betrokken? Wat zijn de ervaringen met de Europese lobby en hoe laten regio’s zich laten informeren over de Europese fondsen met daarbij aandacht voor de rol van kennisinstituten en belangenbehartigers?

Kortom: hoe kunnen we elkaar versterken bij de vertaalslag van Europees beleid naar de regionale vraagstukken en andersom?

Meld je nu aan!
(Je kunt onderaan in het formulier bij opmerkingen aangeven dat je alleen voor deze bijeenkomst komt, of dat je vaker wilt aanschuiven)

Kom naar de IVO-themabijeenkomst Omgevingsvisie

Op donderdag 11 november organiseren we van 15.30 tot 17.00 uur een online IVO-themabijeenkomst over de Nationale Omgevingsvisie.
We ontvangen gastsprekers van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die een toelichting geven op de totstandkoming en doelstellingen van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).
In de NOVI geeft het Rijk de nationale ruimtelijke opgaven aan en wordt er gestreefd naar een duurzaam, veilig en welvarend Nederland waarin grote ruimtelijke opgaven zoals woningbouw, de energietransitie, klimaatverandering en circulariteit worden opgepakt. Deze aanpak valt te vergelijken met de gemeentelijke omgevingsvisies. Tijdens de bijeenkomst gaan we dieper in op de inhoud van de NOVI en verkennen we wat de invloed van de NOVI is op nationale opgaven, zoals het MIRT, maar ook hoe gemeenten hiermee in hun mobiliteitsbeleid te maken krijgen.

Kijk hier voor de agenda.

Meld je aan via onderstaande link en kies voor IVO.

Samen mobiliteitsbeleid verbeteren

Arthur ter Weeme
(directeur)

Gemeenten worden geconfronteerd met een groeiend aantal grote maatschappelijke vraagstukken. Mobiliteit speelt daarin vaak een belangrijke rol. Denk aan de opgaven voor woningbouw en klimaat, maar ook het positioneren in de digitalisering en de deeleconomie. Onze steden op een duurzame manier bereikbaar houden en tegelijk erop toezien dat in de krimpgebieden voldoende vervoersalternatieven blijven. Ga er maar aan staan. 

Daarbij moeten we proberen tweedelingen als “Randstad en de rest” zien te vermijden, want wij zien dat een stad als Groningen of Breda met dezelfde problemen te maken heeft als Leiden of Amsterdam. En soms speelt iets in de ene plaats op het niveau van een kern, in de andere plaats op het niveau van een wijk. Denk aan vervoerarmoede, betaald parkeren en parkeernormen, laadplekken, bereikbaarheid met het OV, verkeersveiligheid, noem maar op. 

Wat wil ik hiermee zeggen? Dat we als gemeenten de trend moeten voortzetten om elkaar steeds meer op te zoeken, ongeacht ligging of grootte. Veel beter kijken we naar overeenkomsten in uitdagingen en de kansen die er zijn. Door kennisuitwisseling en beleidsafstemming kunnen we samen tot verbeteringen te komen. Kies voor elk verschillend mobiliteitsthema je partners en stimuleer elkaar! Soms op regionale schaal en soms met partners die met een gelijksoortige oplossing voor een thema bezig zijn.  

 We zien dat voor dit laatste het GNMI-Netwerk steeds meer de plek wordt om dat te organiseren. Dat gaat dan vaak op informele basis en vaak om snel even iets delen met elkaar. Vooral onderwerpen zoals deelmobiliteit, stadslogistiek, verkeersveiligheid en parkeren zijn ‘populair’.  

Hoe kunnen we als gemeenten elkaar bijvoorbeeld helpen om de enorme toename van het aantal pakketjes dat wordt bezorgd goed te faciliteren en hoe voorkomen we dat we straks struikelen de e-steps? En erger nog; hoe zorgen we ervoor dat er zo min mogelijk ongelukken mee gebeuren als LEV’s straks worden toegelaten op de openbare weg? Welke dienstverlening kunnen we samen ontwikkelen?  

We hebben alvast een paar ideeën, waarvan eentje startklaar staat: het Juridisch Loket. Heb je vragen over de Wegenverkeerswet? Of wil je samen met andere gemeenten werken aan een nieuw stelsel voor het reguleren van parkeren? We willen kijken of we een echte eerstelijns juridische vraagbaak kunnen organiseren, waarin we samen met landelijke overheidsinstellingen zoals de RDW, Rijkswaterstaat, het Ministerie van I&W en IL&T samenwerken. Wie weet leidt dit tot nieuwe kansen om wetgeving nog beter te stroomlijnen voor alle overheden en instanties?  

Een ander idee zit nog in de ontwikkelfase, maar we willen eind dit jaar starten op pilotbasis: de GNMI Expertpool. Hiermee willen we gemeenten helpen bij het vinden van de juiste mensen voor openstaande klussen. Er is een groot te kort aan gekwalificeerd personeel en we kunnen daarin een klein beetje helpen door de gemeentelijke capaciteit onderling beter te verdelen. Een beleidsadviseur die net een parkeernota heeft geschreven vindt het misschien leuk om dit ook te doen voor een vergelijkbare andere gemeente, waar men maar geen capaciteit kan vinden om de nieuwe nota te schrijven. Wij faciliteren deze tijdelijke uitwisseling dan, ondersteund door een professioneel HR- en loopbaanbegeleidingsbureau. Zo dat we jullie geheel kunnen ontzorgen. Wil meedenken over het opzetten van de GNMI Expertpool? Laat het weten!  

We zien uit naar nog meer samenwerking! 

Hartelijke groeten, 

Arthur ter Weeme 
Directeur GNMI 

Licht Elektrische Voertuigen: hoe pakken de nieuwe regels uit?

Elektrische bakfietsen en stepjes (Licht Elektrische Voertuigen oftewel LEV’s) zien we steeds meer In het straatbeeld. Veel van deze voertuigen voldoen alleen aan basisregels voor veilige producten. Dat geeft zorgen over de veiligheid voor andere weggebruikers. Het ongeval met de Stint in 2018 en het OVV-rapport over toelating tot de openbare weg van LEV’s vormden voor de Rijksoverheid de aanleiding om nieuw beleid te ontwikkelen.

Drukke of smalle fietspaden
Binnenkort spreekt de Tweede Kamer over het landelijke beleidskader voor lichte elektrische voertuigen. De aangepaste wetgeving moet vanaf 1 januari 2023 gaan gelden. In dit beleidskader worden de genoemde voertuigen in een aantal categorieën ingedeeld, met als belangrijkste onderscheid het gewicht. In de zwaarste categorie (2a en 2b) geldt dat de bestuurder minimaal 18 jaar moet zijn en een AM-rijbewijs moet hebben. Alle voertuigen moeten verplicht verzekerd worden en hebben een maximale snelheid van 25 km/uur. Ze mogen in principe op het fietspad rijden. Dit is positief voor de veiligheid van LEV-gebruikers maar levert op drukke of smalle fietspaden en op fietspaden met grote onderlinge snelheidsverschillen tussen fietsers, ook hoofdbrekens op.  

Verkeersveiligheid 
Gemeenten krijgen straks te maken met nieuw beleid en de landelijke regels voor LEV’s, maar worstelen nu al met de beperkte ruimte op de weg en maken zich zorgen over de verkeersveiligheid. Sietze Faber, beleidsadviseur Verkeersveiligheid bij de gemeente Amsterdam, vertelt: ’op dit moment zien we in Amsterdam nog niet veel stepjes, wel steeds meer (licht elektrische) bakfietsen en normale elektrische fietsen. Deze ontwikkeling biedt naast kansen voor duurzame mobiliteit inderdaad ook zorgen voor verkeersveiligheid. We weten momenteel nog weinig over de veiligheid van LEV’s. Ze zijn in Nederland en in de meeste andere landen, voor zover toegestaan op de openbare weg, (nog) niet opgenomen als aparte voertuigcategorie in de ongevallenregistratie of pas heel recent. In Nederland wordt vooralsnog geen enkele LEV als aparte voertuigcategorie geregistreerd. Wel hebben we dus zorgen voor verkeersveiligheid door de opkomst van deze voertuigen, gezien onze smalle en drukke fietspaden en de grotere snelheidsverschillen (en massa en maatvoering). Met de implementatie van het LEV-kader kunnen nog meer typen voertuigen van de openbare weg gebruik maken. Waarbij het gewicht van voertuig en passagiers kan oplopen tot wel 565 kg. Volgens de voormalige minister, Van Nieuwenhuizen, straalt het nieuwe beleid uit dat LEV’s zich als fietsers zullen gedragen. Het is de vraag of dat inderdaad zo uitpakt of dat we te maken krijgen met een soort snorfiets. Met snorfietsen op het fietspad hebben we in Amsterdam geen goede ervaringen qua verkeersveiligheid’.

Regelgeving 
Sietze legt uit: ‘we zijn afhankelijk van de regels voor toelating van LEV’s op de openbare weg, die minister van I&W opstelt voor lokale wegbeheerders zoals wij. 
Als ze worden toegelaten op de openbare weg is er dus geen sprake van vergunningverlening of handhaving door de gemeente.
Het heeft ook een relatie met deelmobiliteit waarbij voertuigen commercieel worden aangeboden vanuit de openbare ruimte en de pilots die we doen. De handhaving binnen het nieuwe toelatingskader LEV is onduidelijk. Wel is duidelijk dat LEV’s categorie 1b, 2a en 2b (Toelatingskader LEV) een kenteken gaan krijgen. Voor deelvervoer hebben we als gemeente eigen vergunningen uitgegeven omdat we dit als (commerciële) mobiliteitsoplossing zien, specifiek deelbakfietsen en deelbromfietsen in de openbare ruimte. Dit is overigens wel een pilot.’

Mogelijkheden voor maatwerk 
Wat betekent het LEV-kader voor gemeenten? Alex Mink, beleidsadviseur van het GNMI: “Uit een onderzoek van DTV Consultants in opdracht van het ministerie van I&W blijkt dat de concrete gevolgen van het nieuwe beleid voor gemeenten nog onduidelijk zijn: fietspaden worden drukker, er wordt nagedacht over het verplaatsen van snellere tweewielers naar de rijbaan en het is nog maar de vraag of LEV’s in alle gevallen wel toegankelijk en betaalbaar zijn voor een grote groep inwoners. En het aantal ongevallen met oudere fietsers neemt ieder jaar toe. Naast veiligheidsaspecten moeten we ook kijken naar de maatschappelijke voordelen van LEV’s zoals het stimuleren van gedeeld voertuiggebruik en het kleinschalig bevoorraden van winkels. Elektrische bakfietsen kunnen daar prima een rol in vervullen.
Maar dan moeten gemeenten ook grip kunnen houden op het gebruik en de plaats op de weg. De drukte op het fietspad neemt immers toe en er zijn zorgen over het stallen in de openbare ruimte. Deze punten hebben we in discussies met het ministerie ook meegegeven. Dat heeft tot nu toe ook opgeleverd dat er nog onderzoek wordt gedaan naar de noodzaak en mogelijkheden van eventueel maatwerk door gemeenten als het gaat om de plaats op de weg”.

Wat bespraken wij sinds de zomer?

De afgelopen maanden stonden er weer veel interessante onderwerpen op de agenda!

Intergemeentelijk verkeersoverleg (IVO): gemeenten verbinden met kennis, LEV-kader en verhandelbare mobiliteitsrechten 

In het Intergemeentelijk Verkeersoverleg bespraken we enkele landelijke beleidsontwikkelingen.  We wisselden van gedachte over het nieuwe landelijke beleidskader voor lichte elektrische voertuigen met het ministerie van I&W. Na een inhoudelijke presentatie gaven gemeenten aandachtspunten  mee, zoals de noodzaak om de gemeenten een rol te geven bij het aanwijzen van de plaats op de weg voor LEV’s vanwege de toenemende drukte op fietspaden.  

Het VERDUS-SURF-kennisprogramma gaf een toelichting op haar activiteiten en werd er een oproep gedaan aan gemeenten om mee te denken en mee te doen aan projecten. We zijn bezig met het opzetten van een structureel overleg met kennis- en onderwijsinstellingen zodat zij sneller de weg naar gemeenten weten te vinden en vice versa. Een concreet voorbeeld hiervan is de presentatie van hoogleraar Erik Verhoef (VU, economie) over proeven met verhandelbare mobiliteitsrechten: hoe reageren mobiliteitsgebruikers op prijsprikkels bij het afnemen van parkeer- en verplaatsingsrechten? Voor de deelnemers leverde dit een aantal verrassende inzichten op.  

Platform Regionale Mobiliteit: hoe gaan regio’s om met duurzame mobiliteitsplannen, het ontwikkelen van hubs en hoe organiseer je regionale samenwerking? 

Veel regio’s zijn bezig met het opstellen van Regionale mobiliteitsplannen (RMP’s). In zo’n plan spreken gemeenten met elkaar af hoe ze werken aan CO2-reductie en het verlagen van de uitstoot van schadelijke stoffen in de mobiliteit. Het samenwerkingsverband Trendsportal (Noord-Limburg) vertelde in de bijeenkomst van juni over het opstellen van hun RMP, waarbij wordt ingezet op schone en gezonde mobiliteit: de regio zet in op voorkomen, verkorten, veranderen en verschonen van verplaatsingen. Dit plan is voor de deelnemende gemeenten tegelijkertijd ook de drager voor hun mobiliteitsbeleid. 

De Vervoerregio Amsterdam heeft te maken met een forse vraag naar nieuwe woningen en werklocaties. In hun MP wordt er gekeken naar thema’s zoals duurzaam inkopen van overheidsopdrachten, het zorgen voor schone laad- en tankinfrastructuur en duurzame logistiek.
Naast het bespreken van deze inspirerende voorbeelden werden er ook zorgen geuit: veel regio’s worstelen met het vinden van voldoende ambtelijke capaciteit en financiering om alle ambities  waar te maken. Bovendien spelen er meerdere opgaven in de ruimtelijke omgeving waarbij de regio’s ook aan de lat staan, zoals bijvoorbeeld de energietransitie. Daarnaast moeten ambities ook een realistische en haalbare bijdrage leveren aan de doelstellingen van het klimaat- en energiebeleid. 

In de bijeenkomst van september spraken we over het organiseren van regionale samenwerking in het mobiliteitsbeleid en het landelijke programma hubs en knooppunten.  Het ministerie van I&W gaf een toelichting op het landelijke programma hubs en knooppunten, waarin wordt gewerkt aan een nationaal concept  waar aanbieders van deelmobiliteit hun voertuigen kunnen aanbieden. De overheid financiert de opstartkosten van de hubs en de exploitanten bieden hun product aan. Een eenduidig concept moet zorgen voor herkenbaarheid en er worden afspraken gemaakt over aspecten zoals het delen van data over het gebruik van de hubs.  

De  regio Zuid-Limburg gaf een presentatie over  de vraagstukken die spelen bij het organiseren van regionale samenwerking in mobiliteit en waar organisaties, maar ook gemeenten als financier en opdrachtgever, tegenaan lopen. Dit thema wordt de komende tijd uitgewerkt. .

Parkeren: energieopwekking, digitalisering gehandicaptenparkeerkaart en deelmobiliteit 

Parkeren gaat steeds meer over integrale gebiedsontwikkeling en parkeervoorzieningen spelen ook een rol bij het zorgen voor duurzame mobiliteit. Vanuit die optiek deed Merosch, in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, onderzoek naar de mogelijkheden om zonne-energie op te wekken boven parkeerterreinen. Op die manier kan ongeveer 10% van de energiedoelstelling van het Klimaatakkoord worden gehaald. Vanuit technisch oogpunt is deze ambitie haalbaar, maar dat vraagt ook om goede ruimtelijke keuzes en het is bovendien belangrijk dat de opgewekte energie terplekke ook weer kan worden ingezet voor het opladen van geparkeerde voertuigen. 

Het SHPV gaf een toelichting op het digitaliseren van de gehandicaptenparkeerkaart. Gebruikers van deze kaart hebben te maken met omslachtige regels en gemeenten willen fraude en oneigenlijk gebruik tegengaan. Het SHPV onderzoekt of er één landelijke digitale app voor de gehandicaptenparkeerkaart kan worden ingevoerd zodat gebruikers weten wat de mogelijkheden voor het gebruik van de kaart zijn en gemeenten efficiënter kunnen handhaven. Het GNMI is bij dit onderzoek betrokken.  

Deelmobiliteit vraagt ook om gebruiksvriendelijkheid en zorgt eigenlijk voor dezelfde uitdagingen bij gemeenten. In opdracht van het ministerie van I&W onderzoekt het GNMI wat de gemeentelijke wensen voor regelgeving zijn en hoe er een duidelijk speelveld voor gemeenten, gebruikers en aanbieders kan worden gecreëerd. Hier komen we binnenkort op terug. 

Stadslogistiek: hoe ga je om met logistieke hubs? 

In de bijeenkomsten van de themagroep Stadslogistiek werd er kennis uitgewisseld over het ontwikkelen van logistieke hubs. Veel gemeenten willen de ambities voor zero emissie logistiek ook doorvertalen naar minder verkeersbewegingen en efficiëntere logistieke ketens, zodat de druk op het wegennetwerk afneemt en de leefbaarheid toeneemt. Dat vraagt om een aparte aanpak per logistieke keten omdat bijvoorbeeld de bevoorrading van winkels verschilt van de bevoorrading van horecagelegenheden.  

Verkeersveiligheid: 30 km/uur binnen de bebouwde kom 

De landelijke discussie over het invoeren van een maximale snelheid van 30 km per uur binnen de bebouwde kom kwam uiteraard terug in de contactgroep verkeersveiligheid. DTV en Goudappel Coffeng gaven een toelichting op het onderzoek dat de basis voor een landelijk afwegingskader moet vormen. Gemeenten gaven hun aandachtspunten rondom financiering, het doortrekken van de goede ervaringen met Duurzaam Veilig en de inzet van handhaving aan. De gemeenten Utrecht en Haarlemmermeer deelden hun visies over het inrichten van woonerven en de stedelijke bebouwde kom en de maatregelen die zij nemen om toe te werken aan een lagere snelheid van het gemotoriseerde verkeer in wijken en buurten. Binnenkort vertellen we daar meer over.  

GNMI Juridisch Loket

Speelt in je gemeente een juridische vraag met betrekking tot de wegenverkeerswet? Leg deze dan voor aan het GNMI Juridisch Loket. Deze dienst is onderdeel van het lidmaatschap. Ook gemeenten die aangesloten zijn als deelnemer kunnen hier gebruik van maken, net zoals gemeenten die als keuzedeelnemer zijn aangesloten op één thema, maar dan specifiek voor dat onderwerp. Gemeenten die niet zijn aangesloten bij het GNMI kunnen ook bij ons terecht met juridische vragen voor €198,50 per vraag.

Dus speelt er een kwestie over bebording, parkeervordening, milieuzones, de gehandicaptenparkeerkaart, openbaarheid van de weg of een situatie rondom een uitrit? Neem contact op met het GNMI Juridisch Loket en we zoeken het voor je uit!

We werken in het Juridisch Loket samen met DTV Consultants en indien nodig met landelijke overheidsinstanties. Zo kunnen we ingewikkelde kwesties samen verder oppakken.